deel 2 |
IJsland |
||
Maandag 11 juli 2005 Het is een grijze
ochtend en het regent pijpenstelen. We ontbijten in het kleine eetzaaltje van
het pension. Daarna rijden we naar de supermarkt Kasko voor wat proviand voor
vandaag. We zijn te vroeg en moeten wachten. Dan kopen we wat drinken en belegde
sandwiches voor onderweg. We rijden in noordelijke richting het stadje uit langs
de noordkust. Het is ontzettend mistig en bij een zicht van minder dan 50 meter
ziet IJsland er een stuk minder aantrekkelijk uit. De weg is goed en verhard (in
tegenstelling tot wat de kaart aangeeft) en we komen na een goed uur in Asbergy
aan, de toegang tot het Jökulsárgljúfur
Nationaal Park. De parkwacht bij het informatiecentrum
legt ons uitgebreid uit wat de (wandel)mogelijkheden zijn. We besluiten om via
de 864 naar de watervallen te rijden. En daar van de ene waterval naar de andere
te lopen. Het regent nog gestaag door, wat de animo voor een lange wandeltocht
niet bevordert. Er zijn zelfs
mogelijkheden voor tochten van 3 a 4 dagen. We nemen dus route 864 aan de
oostkant van de vallei of canyon, die
volgens de parkwacht veel beter is dan de 862 aan de westzijde. Hoe slecht die
zou zijn weten we niet, maar de 864 begint aardig, maar zit later vol kuilen en
modderpoelen. We laten ons niet afschrikken en zetten moedig door en vrezen zo
nu en dan vast te komen zitten. Na een 3 kwartier komen we bij de Hafragilsfoss.
Hier stappen we uit en doen onze regenkleding aan voor de wandeling naar de
Dettifoss. De wandeling voert langs de rand van de canyon door lavavelden met
zeer weinig begroeiing. Alleen wat mossen en piepkleine bloemetjes willen hier
groeien. Na een uur en talloze mooie uitzichten verder komen we bij de Dettifoss.
Hier is het behoorlijk druk. De Dettifoss is indrukwekkend. Met veel geraas
stort het water hier 45 meter naar beneden. We lopen weer een uur
terug en rijden weer richting Husavik. Bij Asbergy pikken we twee lifters uit
Berlijn op die zes weken door IJsland trekkken. Zij maken lange trektochten door
het binnenland en doen sommige stukken per bus. Vandaag zit het tegen: het
regent en ze stonden al 45 minuten op een lift te wachten. We zetten ze bij de
supermarkt in Husavik af. In de namiddag bezoeken
we het walvismuseum. Het is opgezet door een IJslander die zijn leven heeft
gewijd aan de bescherming van de walvissen rond IJsland. Het is wel aardig, maar
veel van het zelfde. Wel hebben ze skeletten van vijf walvissoorten. Ook worden
er documentaires vertoond over de walvissen, de jacht en de bescherming ervan. 's avonds eten we bij
Gamli Baukur. Aardige eetcafé kwaliteit, maar wel stevig geprijsd. We maken nog
een avondwandeling en maken foto's van het mooie uitzicht op de besneeuwde
bergen rond de Skjalfandi baai. Weer: regen en mist; 11
graden Dinsdag 12 juli 2005Húsavík - Myvatn (Reykjahlíð) : 53km Na het ontbijt gaan we op weg naar Myvatn. De reis voert over weg nr 87, een deels onverharde weg door een waar maanlandschap. Heel indrukwekkend. Het is niet ver naar Myvatn, zo'n 53km. In Reykjahlíð hebben we een kamer in het Elda guesthouse. We drinken koffie in het Reinihlíð hotel en huren daar fietsen. In de supermarkt kopen we proviand voor de fietstocht. We fietsen het meer rond. Het is een toertje van zo'n 35 km. Het weer is prachtig. Dat wil zeggen 16 graden en zonnig. Er staat echter wel een krachtige wind over het meer. Eerst gaat het een stuk bergop, dan tegen de wind. Het is een mooi parcours langs bergen, vulkaankraters en zo meer. We zien veel vogels in en om het meer. Halverwege komen we voor de wind en gaat het fietsen een stuk makkelijker. We picknicken bij een riviertje en krijgen prompt bezoek van de beruchte vliegen. Ze steken niet, maar zijn wel opdringerig. Na drie uur zijn we weer terug bij het vertrekpunt. In de namiddag gaan we naar de Myvatn natuurbaden ofwel: Jarðböðin. Het is een soort Blue Lagoon: een kunstmatig bronnenbad dat gevoed wordt door een natuurlijke heetwaterbron. In het sediment zitten tal van werkzame stoffen. Het stinkt wel erg naar zwavel ofwel rotte eieren, maar daar wen je na een tijdje aan. Vanuit het bad heb je een mooi uitzicht op de bergen en het meer. 's avonds eten we bij
het café naast het Reinihlíð hotel.
Prima eten. Later rijden we naar Vogar om een kijkje te nemen in het Cowshed café.
Dat is inderdaad gevestigd in een koeienstal. Vanuit het café heb je via een
raam uitzicht op de koeienstal en kan je het koeienmelken "live"
volgen. De koeien staan nu - op een na - op het land. We drinken er een biertje.
Weer: zonnig; 16
graden. Woensdag 13 juli 2005 Het is vandaag weer een
stralende morgen. De zon schijnt en de lucht is blauw. Net als in de voorgaande
hotels heeft ook hier het warme douchewater een zwavelgeur. Zelfs het warme
kraanwater wordt dus uit thermische bronnen getapt. Na het ontbijt gaan we op
weg voor een rustig rondje met
de auto rond het meer. We stoppen eerst bij de Hverfjell. Een vulkaan die er
echt als een vulkaan uit ziet: conisch en donker. Daarna rijden we door naar
Dimmuborgir. Dit is een formatie van lavatorentjes. Vanaf een uitzichtpunt kun
je het gebied overzien. Er zijn wandelingen uitgezet van verschillende lengte
(van 15 min tot 2 uur). Een bijzonder schouwspel. Dan gaan we verder naar
Höfði. Dit is een particulier natuurgebiedje, bestaande uit een landtong die
het meer insteekt begroeid met bomen. Hier zitten veel vogels. We lopen rond,
beklimmen een uitzichtpunt en genieten van de rust. Verderop ligt Stukkustaðir.
Een gehuchtje met wat hotels. Hier liggen een aantal pseudokraters. Dit zijn
geen echte kraters, maar gestold lava en ontstaan als lavastromen bij het meer
aankomen en afkoelen. De pseudokraters vormen een ring in het meer die via
eskers met elkaar verbonden zijn. Binnen een uur wandelen we rond en zien ook
weer veel vogels, waaronder de hectische poolstern. We maken nu het rondje
af en rijden terug naar Reykjahlíð . We doen boodschappen voor morgen en
lunchen bij Zanzibar. 's middags rijden we naar Krafla. We komen eerst bij een
uitzichtpunt net buiten Reykjahlíð , met mooi uitzicht over Myvatn. Dan over
de bergen komen we bij Grótagjá. Hier een ligt een vlakte met stomende gaten
in de grond. De stoom ruikt naar zwavel en fosfor
en gaat flink te keer. Er staan touwtjes gespannen om de al te hete delen. We
rijden we door naar Krafla. Hier is de bodem ook zeer actief. Zo actief zelfs
dat een elektriciteitscentrale draaiende wordt gehouden met ontsnappende
aardwarmte. Een groot indrukwekkend complex. Even verderop ligt het Viti, een
meertje dat is ontstaan bij een grote uitbarsting in de 18e eeuw. Ik loop via de
bergrug eromheen. Ook hier is de bodem zeer actief en op plaatsen gevaarlijk
heet. We gaan terug naar Reykjahlíð waar we op een terrasje wat drinken. Het
weer is zo mooi dat je in je t-shirt in de zon zit te puffen. Daarna wassen we
de auto en rijden nog naar Leinhrjúkur. Ook dit is een actief gebied met
rokende en borrelende plassen en poelen. Waar we door kunnen lopen. Via een paar
bergruggen komen we op een prachtig uitzicht. Om ons heen pikzwarte lavavelden,
waar ook op veel plaatsen stoom uitkomt. Je loopt er door heen als door een
zwart maanlandschap. 's avonds eten we pizza
bij Zanzibar en zien we een reportage van de Tour de France op de Britse tv.
Amstrong staat bovenaan en heeft een aanval van Botero en Vinokourov binnen de
perken weten te houden. Later op de avond
rijden we nog naar een uitzichtpunt en genieten van de middernachtzon. De zon
staat wel laag, maar zal niet helemaal ondergaan. Het wordt in deze tijd van het
jaar helemaal niet donker in IJsland. Dit is wel wennen. De gordijntjes in de
hotelkamers stellen niet zoveel voor en Erik verduistert de ramen elke avond, zo
goed als dat gaat, met handoeken en kleding, zodat het een beetje schemerdonker
wordt in de kamer. We sluiten de dag af met een drankje in het Cowshed café. Weer: zonnig; max. 18
graden. Donderdag 14 juli 2005 We staan vroeg op en
ontbijten als eersten om 7.15 uur. We lopen naar de supermarkt waar de superjeep
(een grote gemodificeerde 4WD auto) van Fjallasyn,
Highland Expedition Tours ons om 8 uur ophaalt voor de dagtocht naar Askja.
Er is nog een passagier, Stefan
uit Duitsland. We rijden via weg nr 1 in oostelijke richting en slaan rechtsaf
de F88 op. Wegnummers beginnend met een 'F' geven aan dat het een weg is die
alleen geschikt is voor 4WD auto's. We stoppen eerst bij een uitgewerkte vulkaan
waar we in kunnen rijden. We lopen omhoog naar de rand van de vulkaan voor het
mooie uitzicht. We volgen de F88 verder die de Jökulsa a Fjöllum rivier volgt.
Bij een stroomversnelling lopen we een stukje langs de rivier. Na een tijdje
komen we bij Herðubreiðarlindir aan de voet van de Herðubreið berg,
ook wel de koningin van de IJslandse bergen genoemd. Hier is een simpele
camping en een hut. We nemen een kijkje bij de grot van de boef Eyvinður die
zich hier in de winter van 1774-75 schuil hield op een dieet van gedroogd
paardenvlees en wortels van de Angelica (Engelwortel) plant. Het is prachtig
weer en we hebben zicht op alle bergen van betekenis in de omgeving:
Dyngjufjöll, Snææfell (heel bijzonder, want meestal in de wolken) en een
uitloper van de Vatnajökul gletsjer. Bij Drekagil (drakenkloof) maken een stop
voor de lunch (zelf meenemen) en lopen we een eind de canyon in tot een
waterval. We rijden door naar Askja. Dit is een enorme caldera (ingestorte
vulkaan), ontstaan door een eruptie in 1875 die het
stof tot in Denemarken liet neerdalen. Binnen de caldera ligt het Askjameer dat
prachtig als een spiegel fungeert voor de met sneeuw en ijs bedekte bergen er
omheen. Er naast ligt een meertje Viti (hel) genaamd, waarin ik na een zeer
stijl paadje afgedaald te zijn ga zwemmen. Volgens de foldertjes wordt er naakt
gezwommen, maar daar doen de toeristen die er vandaag zijn niet aan. Het water
is lauw warm. Het meertje is ontstaan door een explosie van een magmakamer. Het
water wordt nog door het onderliggende magma verwarmd maar wordt de laatste
jaren wat koeler. We lopen weer terug naar de auto. Nu gaat de autorit terug
langs de andere oever van de Jökulsa. We rijden door een soort van
maanlandschap, gevormd door diverse uitbarstingen. Er groeit niets en er ligt
pumice
op de grond. Hier hebben de astronauten getraind met hun maanvoertuig voordat ze
op de maan kwamen. Later zeiden ze dat IJsland nog meer op de maan leek dan de
maan zelf. Vanuit het pumice komen we in het zand en het lijkt er - zeker met
dit warme weer - als of we in de woestijn zitten. We komen nog een (oostduitse)
familie tegen uit Brandenburg (Barnim) die pech hebben met hun oude VW-bus. We
slepen ze tot het gehuchtje Mödrurðalur. Daar bellen ze voor hulp. Wij
bekijken het kleine kerkje dat door een boer is gebouwd ter herinnering aan zijn
overleden vrouw. De kerk is niet groter dan een huiskamer. We rijden weer over
de ringweg 1 naar Reykjahlíð ,
waar we om 20 uur aankomen. Weer: warm en zonnig;
max 22 graden.
|