deel 3 |
We doen rustig aan, ontbijten en drinken koffie. Rond half tien rijden we naar het vliegveld van Santa Cruz. We tanken in de buurt (had ook tegenover het vliegveld gekund) en leveren de auto bij llha Verde in. Aanvankelijk is er niemand bij de balie, maar na een telefoontje komt er toch iemand aangereden. We checken in en drinken koffie. Dan gaan we door de veiligheidscheck, die weer behoorlijk grondig is. Dan wachten. Vervolgens worden we opgeroepen voor aan boord gaan, maar er gebeurt niets. Na 10 minuten begint het dan toch. We gaan aan boord van een zeer klein toestel, met hoog uit 40 passagiers. Het verbaast ons dat de aangegeven vliegduur naar Ponta Delgada 2 uur en 20 minuten is, terwijl we er op de heenreis maar 1 uur over deden. Na 40 minuten blijkt waarom. We zijn naar Terceira gevlogen, waar we het toestel moeten verlaten, het luchthavengebouw in en er – na een trap op en af - meteen weer uit om weer naar het toestel terug gereden te worden. Er blijken een paar nieuwe passagiers ingestapt te zijn en sommige van oorspronkelijke passagiers zijn in Terceira gebleven. SATA ons heeft dit alleen nooit verteld. Uiteindelijk komen we wel op de geplande tijd in Ponta Delgada op het eiland São Miguel aan. We halen de auto op – dit keer bij Autatlantis – en rijden naar het appartement Market Place (geboekt via Booking.com) in het centrum. Het is een vrij nieuw en modern complex met 6 appartementen. Modern ingericht, maar wel wat onpersoonlijk. Het is ook erg gehorig. We gaan een broodje eten en daarna boodschappen doen.
In de namiddag verkennen we de vertreklocatie van de walvistocht met Futurismo, die we morgen gaan maken en kopen we nog wat vergeten boodschappen bij de haven in een supermarkt in het Solmar centrum. We drinken een biertje op een terras en lopen weer terug. ’s Avonds kookt Erik voor ons. We drinken onze koffie op ons balkon met prachtig zeezicht.
Weer: in Flores zeer mistig en koel. In Ponta Delgada zonnig en 24 graden.
Om 9.15 uur varen we de haven uit met Futurismo, voor een whale watching tour in de Atlantische oceaan voor de kust van São Miguel. Ook hier zien we al snel een flinke groep gewone dolfijnen met ons meezwemmen. De dolfijnen maken gebruik van de golven die de boot maakt om uit het water te kunnen springen. Nadat we nog een groep dolfijnen hebben gezien, zetten we koers in oostelijke richting. Het ziet er somber uit voor onze kansen om walvissen te zien. De bemanning bereidt ons al voor op een teleurstelling. Maar dan komen er signalen binnen van een waarneming. Daarvoor moeten we wel een flink stuk de zee op varen. Maar het geluk is aan onze kant: we krijgen twee potvissen te zien, die aan het oppervlak liggen uit te rusten en te ademen. Na een tijdje gaan ze weer een voor een duik maken en laten ze hun grote staart zien voor ze in de diepte verdwijnen. Zo’n duik kan 45 minuten tot wel een uur duren, dus we wachten niet op hun terugkomst. Nadat de potvissen zijn verdwenen begint het keihard te regenen en gaan we in de kajuit van de boot zitten. Het is dan nog ruim een uur terugvaren naar de haven.
’s Middags maken we een wandeling met gids Leon door het centrum van Ponta Delgada. We beginnen bij de boerenmarkt in de markthal, de Mercado de Graça, niet ver van ons appartement. Hier verkopen de boeren hun eigen producten aan de consument. Naast al deze eigen producten zijn er ook handelaren met geïmporteerde waren. Er is ook een handelaar in honing van het eiland en ook een kaaswinkel, O Rei do Queijo (De kaaskoning) met een keur aan Azoreaanse kazen en andere locale specialiteiten. We mogen proeven. We lopen verder het centrum in naar de Sint Sebastiaankerk. Sebastiaan is de beschermheilige van Ponta Delgada. De kerk is in verschillende perioden en dus ook in verschillende stijlen gebouwd. Van Manuellijns tot barok. Iets verder is staat de decoratieve stadspoort uit 1783. Helaas staat er nu een podium omheen voor de São Miguel autorally die deze dagen wordt gehouden. Iets verderop staat het stadhuis. We beklimmen de smalle trap van de stadhuistoren. Van boven hebben we een prachtig uitzicht over de stad en de pleinen, die – zoals vaak in Portugal – in zwart/witte stenen van een mozaïek zijn voorzien. Op de Azoren is de basiskleur zwart (lava) met witte figuren. Op het vasteland is het meestal andersom. We lopen verder langs de haven naar het klooster van Nossa Senhora de Esperança (Onze Lieve Vrouw van de Hoop) uit 1541, dat nog wordt gebruikt door 4 Franciscaner nonnen. De kerk is prachtig gedecoreerd met Azulejos tegels en het plafond is verguld met bladgoud. In de kapel staat ook een Ecce Homo beeld, dat in de 16e eeuw vanuit Parijs naar de Azoren kwam. Het staat achter een traliewerk om het te beschermen tegen zeerovers. Een uur per dag gaat het hek open en kun je er dichterbij. In de achttiende eeuw trad een meisje uit een rijke familie tot de orde toe en zij was zeer toegewijd tot het beeld. Deze devotie verspreidde zich over alle Azoren en het vasteland van Portugal en door de emigratie vanuit de Azoren over de hele wereld. Daaruit kwam een jaarlijks festival voort dat inmiddels een van de grootste van Portugal is geworden.
We lopen langs een voormalig ziekenhuis (nu kantongerecht) en de plaatselijke bierbrouwerij en dan weer terug naar het centrum. We nemen afscheid van Leon en drinken een biertje op een terras (Louvre Micaelense), waarna we weer naar ons appartment lopen. Onderweg kopen we nog een kaasje bij de Rei de Queijo in de markthal.
Weer: bewolkt, buien. 22 graden.
We rijden vandaag naar het Oosten van het eiland. Dit om de drukte van de Azoren rally, die deze dagen wordt gehouden, in de omgeving van Sete Cidades te vermijden (tip van Leon). We rijden eerst naar Lagoa, waar we de keramiekfabriek, Ceramica Vieira uit 1864 bezoeken. Het bedrijf is nog steeds in familiehanden en wordt nu door de 5e generatie geleid. Het is zaterdag en er wordt niet gewerkt in de pottebakkerij, maar we kunnen ons zelf wel door de fabriek gidsen. Vervolgens rijden we naar Vila Camp do Franca, de voormalige hoofdstad van het eiland, tot een aardbeving daar een einde aan maakte. Het is een aardig stadje met mooie kerken en pleinen. Een paar honderd meter voor de kust ligt het Ilheu de Vila Campo do Franca. Een voormalige vulkaankegel waar de zee door de kraterwand is gebroken. In het midden van de kegel is nu gelegenheid tot zwemmen. Mensen kunnen er heen met een pendelbootje. We rijden naar de Nossa Senhora de Paz kerk in de heuvels boven het dorp. Op weg erheen worden we opgehouden door campagne activiteiten van de Socialistische Partij. Er zijn later deze maand verkiezingen in Portugal. De kerk wordt bereikt via een trap, met daarop tegeltableaus die scenes uit het leven van Christus laten zien. Van boven hebben we een prachtig uitzicht over de omgeving. Daarna lunchen we aan de waterkant in Vila Franca. Na de lunch rijden we naar de oostkust van São Miguel. Via Povaoção rijden we langs de kustlijn, bekijken diverse miradouros en belanden uiteindelijk in Nordeste, een plaats die inderdaad de nooroostelijkste punt van het eiland vormt. Na een drankje rijden we via de hoofdweg terug naar Ponta Delgada.
’s Avonds eten we bij restaurant Michel. Goede kwaliteit: zowel het eten als het personeel zijn voortreffelijk. Kleine zaak, kleine kaart (via QR-code op je mobiel).
Weer: veel zon, soms trekt de bewolking dicht. 23 graden
We rijden nu naar het westen van het eiland. We rijden eerst naar het Lagoa Canario. We zijn niet de enigen. Het lijkt wel of alle toeristen in de Azoren vandaag hier zijn samengedromd. Tientallen geparkeerde auto’s en bussen: op de pakeerplaatsen, op de weg, langs de weg. In processie lopen we eerst naar het mooie meer en vervolgens een kwartier verder naar het uitzichtpunt Boca do Inferno. Dit is misschien wel het mooiste uitzicht op het eiland. Hier is het dringen voor een plekje om een foto te maken. Sommige brutalen gaan voor de afzetting staan en verstoren zo het beeld voor iedereen. Grote groepen Russen, Nederlanders en Spanjaarden, die allen veel lawaai maken. Dit zijn we niet meer gewend op deze reis. Het uitzicht over het Lago Azul en het Lago Santiago is wel prachtig.
We zetten de reis voort naar het Visto do Rei. Ook een prachtig uitzicht over de meren Lago Azul en Lago Verde. Het uitzicht kreeg zijn naam na een bezoek van koning Carlos in 1901. Hier is het dringen voor een parkeerplaats. Wat een kermis. Niet leuk meer. Er staat hier ook een verlaten hotel. Het Monte Palace hotel***** werd geopend in 1990, ging kort daarna failliet en staat sindsdien leeg. Het is inmiddels sterk verwaarloosd en verwilderd. Zo nu en dan zijn er plannen voor herontwikkeling, maar die worden nooit uitgevoerd…
We rijden naar het dorp Sete Cidades. Hier dezelfde taferelen met busladingen toeristen, maar nu in de horeca. Die wordt overlopen door toeristen. De kwaliteit is ook slecht. We eten een burgertje en weten niet hoe snel we weg moeten komen. We rijden de andere kant het dorp uit en de rust keert weer. Dat hadden we moeten weten. Heerlijk. Geen verkeer, rustige uitzichtpunten. We rijden naar het natuurzwembad bij de thermale bron van Ponta da Ferraria. Hier is het wel wat drukker, maar wel te genieten. In dit natuurzwembad in de oceaan komt een thermale bron uit en is het water warm. Althans bij laagtij. We komen bij hoog tij en dan overheerst het zeewater. Het is niet koud, maar zeker niet 40 graden, zoals het kan zijn. De stroming is verraderlijk maar er zijn touwen waar je aan vast kunt houden. Na dit bad zetten we onze tour voort langs de noordkust. Wat een rust. We nemen de afslag naar een miradouro, die ligt aan de noordzijde van het Lago Azul. Wat een rust en het uitzicht is minstens zo mooi als vanaf het Visto do Rei.
Daarna rijden we weer terug naar Ponta Delgada. ’s Avonds eten we bij een pizzaria (sic!) aan de haven. Niet bijzonder. Het vult en dat is het wel. Later op de avond gaan we naar de Whale Watch bar op het dak van het Azor hotel en drinken een cocktail bij een prachtig uitzicht.
Weer: zonnig, 24 graden
We rijden naar Furnas, het geothermisch meest actieve gebied. We rijden langs het Furnasmeer en de zwavellucht komt ons al tegemoet. Het dorp ligt in de krater van een voormalige vulkaan. In het dorp willen we eerst naar de botanische tuin Terra Nostra, maar die is zeer slecht aangegeven. Met behulp van de VVV komen we erachter hoe we er kunnen komen. De tuin gaat pas om 10.30 open, dus gaan we eerst naar de Caldeira, een gebiedje aan de oostzijde van het centrum met stoomgaten en borrelende plassen water. Het water is kokend heeft en de dampen verraden de zwavel, die er in zit. Het is wel een spectaculair gezicht. We lopen daarna naar de botanische tuin, die is aangelegd door een Portugese burggraaf, die in 1848 het landgoed aankocht. In de tuin bloeien planten die inheems zijn in de Azoren, maar ook planten die uit geheel andere klimaatzones komen. De verzameling wordt nog steeds uitgebreid en verbreed. De entree bedraagt 8 euro. In de tuin zijn ook geothermische baden, waarin je kunt zitten en zwemmen. Het gebruik ervan is inbegrepen in de entree. Het water is ijzerhoudend en roodbruin van kleur. Je beter niet je beste zwembroek aan trekken, want die kleurt permanent roodbruin. De oude zwarte is prima. Het water is warm, rond de 35 tot 40 graden. Er is een kleine poel met watersproeiers en een hele grote met een eiland in het midden. Het water in de poelen stinkt gelukkig niet naar zwavel. We nemen een weldadig bad. Daarna gaan we lunchen in een niet zo bijzonder restaurant, Banhos Ferreos.
Na de lunch rijden we naar Gorreana. Daar zijn twee werkende theeplantages, de enigen in Europa. Er worden verschillende soorten thee geproduceerd. De rondleiding door de fabriek Cha Gorreana is erg summier. Aan het einde van de tour worden de verschillende soorten gepresenteerd en kan er een kopje gedronken worden. Daarna beland je in de winkel. Rondom de fabriek zijn de theevelden, in terrassenbouw, waar je doorheen kunt lopen.
We rijden terug naar Ponta Delgada. ’s Avonds eten we bij Alcides, waar ze de beste steaks van het eiland voorschotelen. Het smaakt heerlijk.
Weer: zonnig, 24 graden
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |