Budapest |
||
Woensdag 26 november 2003 We nemen de trein van 10:01 vanaf Rotterdam Centraal naar Schiphol. Er zijn werkzaamheden en we moeten daarom op Leiden Centraal overstappen. Op Schiphol duurt de check-in lang o.a. door de veiligheidscontroles. We vliegen om 13.15 met KLM naar Budapest. Daar komen we om 15.00 uur aan. We bellen met onze mobiel een taxi van een betrouwbare taxifirma (Fötaxi). De airporttaxi’s zijn in Budapest in handen van de mafia en hebben het voorzien op toeristen die ze 3 x de gangbare prijs rekenen. Een alternatief zou de minibus zijn geweest, maar met twee personen is dat niet goedkoper, maar wel langzamer en minder betrouwbaar. De Fötaxi komt binnen 5 minuten vanaf een parkeerplaatsje in de buurt. Het is ruim een half uur rijden naar het centrum van Budapest. Rond 16.30 zijn we in Connection Guesthouse. Een gay guesthouse, waar we de komende 5 nachten zullen verblijven. Na dat we ons geďnstalleerd hebben gaan we de stad in. We drinken koffie bij een piepklein koffiezaakje, Aztek Xocolat met een gebakje. 's avonds eten we bij Club 93. Een " gay" pizzeria. Een klein zaakje, vriendelijk, met redelijke pizza's voor een zeer lage prijs (1000 ft = 4 euro). Later op de avond bezoeken we nog 2 gay kroegjes. Dan lopen we terug naar het guesthouse. Het was vandaag in Budapest grijs en grauw met zo nu en dan een regenbuitje. Donderdag
27
november 2003 We beginnen de dag met een goed verzorgd ontbijt. We zijn vandaag de enige gasten en de jongen van de receptie is heel attent. Dan gaan we te voet de stad in. We drinken koffie met taart in Gerbaud. Dat is een "instituut" van een konditorei in Budapest. Klassiek, met hele lekkere taartjes en heerlijke koffie. Een bezienswaardigheid. Op het metrostation Déak Tér kopen we voor Ft 2250 een 7-dagen kaart (7-day Travel Card, Wochenticket of Hetijegy), dat een week lang geldig is op alle lijnen (metro, bus, tram, trolleybus) van BKV, het openbaar vervoerbedrijf van Budapest. Budapest heeft overigens de oudste metrolijn op het vasteland van Europa (Dan nemen we bus 16 naar de burchtheuvel van Buda. Deze brengt ons via de Kettingbrug naar Buda. Lijn 16 eindigt op Disz Tér (N.B. Tér=plein) midden in de burcht. We wandelen door de burcht. We nemen een kijkje in de oude Adelaarsapotheek. Dit is nu een museum met een antieke apothekersinrichting. We worden rondgeleid door mw. Eva Holland (!) Zij vertelt honderd uit over de uitgestalde voorwerpen. Er staat zelfs een gemummificeerd hoofd. Deze werd in de 18e eeuw gebruikt voor het maken van mummia poeder, dat gebruikt werd om epilepsie en andere kwalen te behandelen. Vervolgens zijn we naar de nabijgelegen Matyas kerk getogen. Een prachtige 19e eeuwse neobarokkerk. Een vervanging van eerdere kerken op deze plek, die zijn verwoest. Naar deze kerk kwamen de (middeleeuwse) Hongaarse koningen voor dat ze elders in Hongarije werden gekroond. Mooie kapellen en fresco’s. Er is ook een museum, waarin ook een kopie van de koningsregalia van Hongarije - waaronder de St Stephanskroon - wordt getoond. Naast de kerk staat het vissersbastion. Dit heeft nooit dienstgedaan als verdedigingswerk, maar is een 19e-eeuws fantasiebolwerk. Wel biedt het een prachtig uitzicht over Pest aan de andere kant van de Donau. Het is er druk met toeristen en lieden die aan de toeristen willen verdienen, door ze allerlei goed bedoelde en minder goed bedoelde rotzooi te verkopen. We lopen verder door de oude stad van Buda. En zien een paar mooie panden o.a. van het nationaal archief. We eten eenvoudig en te duur bij het Sissi restaurant, genoemd naar de voormalige keizerin en koningin van Oostenrijk, respectievelijk Hongarije. Sissi, of Elisabeth (in het Hongaars Erzébet) was zeer populair bij de Hongaren, vanwege haar belangstelling voor de Hongaarse taal en cultuur. Dit in tegenstelling tot haar echtgenoot Franz-Josef. We nemen de kabelbaan naar beneden. Daar nemen we de tram (lijn 41) en vervolgens een bus (lijn 27) naar de top van de Gellertheuvel. Op de top staat de citadel - gebouwd door de Oostenrijkers na de opstand van 1849 om de Hongaren eronder te houden - en het bevrijdingsmonument. Dit is een beeld dat een vrouw voorstelt die een olijftak in de handen houdt. Het monument was eerst voorzien van Russische soldaten, die Budapest hebben bevrijd van de Duitsers, maar sinds 1990 zijn die soldatenfiguren verhuisd naar het beeldenpark buiten de stad. Het uitzicht vanaf de Gellertheuvel op de stad (zowel Buda als Pest) is onovertroffen. We nemen de bus en tram terug naar het pension. We nemen vervolgens de metro naar de Kiraly-baden. Dit is een oud Turks complex van thermaalbaden. De geschiedenis van dit bad gaat terug tot 1565. Het werd aangelegd om in geval van een beleg ook een bad binnen de stadsmuren te hebben. De huidige naam Kiraly (=Koning) dankt het aan de familie König die het bad vanaf 1796 in bezit had. We kopen een kaartje voor het bad. Dit kaartje zijn in twee tellen weer kwijt aan een controlleur, die ons naar boven stuurt met een genummerd papiertje. Daar komen we bij de kleedhokjes. We leveren ons nummer in bij de oppasser daar. Na het uitkleden sluiten we het hokje af met een sleutel, waarna de oppasser een tweede slot omdraait en iets onduidelijks met krijtje op het hokje noteert. We belanden uiteindelijk in het grote termale bad onder een oude ottomaanse koepel. Het bad is vol met mannen (mannen op dinsdag, donderdag zaterdag; vrouwen op maandag, woensdag en vrijdag). Hoewel volgens de bordjes een zwembroek verplicht is loopt iedereen naakt. Naast het termale bad is er ook een stoombad, dompelbaden en droge sauna's. Het lijkt wel of het publiek voor meer dan 80% homo is en de sfeer is enigzins cruisy [er gebeurt niet echt iets onbehoorlijks, maar er zijn wel een paar jongens die hun betaalde diensten proberen aan te bieden]. Erik neemt nog een massage,(kaartje bij entree aanschaffen), maar dat is een grote teleurstelling. Na anderhalf uur zit onze tijd erop. We kleden ons weer aan in ons badhokje en verlaten relaxed en voldaan het bad. 's avonds eten we zeer eenvoudig en zeer goedkoop in een Hongaars restaurantje Kiskakacs in de buurt van het guesthouse. Later gaan we nog de gay scene in en bezoeken achtereenvolgens de Amstel River Café, een "Nederlandse" gayvriendelijke kroeg en daarna de Action Bar, een leerbar, die druk bezocht wordt. We nemen een taxi terug, want de tram rijdt na 23.15 uur niet meer! De taxi moet je bellen, want dat is goedkoper dan er een op straat aanhouden. Bovendien weet je dat je dan een betrouwbare hebt en geen mafioso. We bellen wederom Fötaxi en binnen een paar minuten worden we opgehaald. Vandaag was het droog en zonnig, met temperaturen rond de 14 graden.
Vrijdag 28 november 2003 We gaan weer koffie drinken bij Gerbaud op Vörósmarty Tér. De kerstmarkt is al in opbouw op het plein. Na de koffie gaan we een wandeling maken door de Lipótváros wijk. We beginnen op het Roosevelt Tér bij de Kettingbrug over de Donau. De kettingbrug is de oudste vaste oeververbinding in Budapest en verving de seizoensafhankelijke veerdiensten. De brug kwam gereed in 1849. In 1945 werd ze door de Duitsers opgeblazen, maar een eeuw naar de eerste opening werd de brug weer in ere hersteld. Op Roosevelt Tér staat het Gresham Palace. Een Art Nouveau gebouw, dat nu verbouwd wordt tot luxe hotel. Ooit werd het gebouwd in opdracht van een verzekeringsmaatschappij. In de gevel is het borstbeeld van Sir Thomas Gresham (1519?–1579) zichtbaar, een Engelse financier, die de wet van Gresham formuleerde die stelde dat slecht geld goed geld verdringt. Op het plein staan aan weerszijden grote standbeelden van Hongaarse grootheden: Graaf Szechenyi en Ferenc Déak. Aan de Noordzijde van het plein staat de Academie van Wetenschappen. We lopen naar de St Stephansbasiliek, vernoemd naar de eerste Christelijke koning van Hongarije. De bouw van de kerk startte in 1851, maar het duurde tot 1905 tot de kerk gereed was. De kerk is in een neobarok stijl gebouwd met veel gevoel voor detail. In een aparte kapel is het heiligste relikwie van Hongarije in een bladgouden kistje te bewonderen: de gemummificeerde rechterhand van Koning Stephan (Istvan). Stephan was de eerste koning van Hongarije, die zich tot het Christendom bekeerde en zich met de zege van de paus in het jaar 1000 liet kronen. Stephan stamt af van Arpad, onder wiens leiding de Magyaren zich in 896 (een belangrijk getal in Hongarije) in de Karpaten vestigden. Deze hand wordt op 15 augustus op zijn sterfdag door de straten van de stad meegetroond. De koepel is 96 meter hoog en refereert aan het jaar 896 en is net zo hoog als de koepel van het parlement. Na het bezoek aan de mooie kerk lopen we verder naar het vrijheidsplein (Szabadzág ter). Aan weerszijden staan hier ook mooie gebouwen. Links de voormalige beurs van Hongarije. Een neoklassiek bouwwerk, met twee torens die op cambodjaanse tempels lijken. Na de machtsovername van de Communisten in 1948 werd de beurs gesloten en nam de Hongaarse radio en televisie hier haar intrek. Er tegenover staat het gebouw van de Nationale Bank. In de loop der tijden hebben de verschillende regimes op dit plein zaken toegevoegd of weggehaald. Zo stond hier ooit het monument voor het Hongaarse verdriet, naar aanleiding van het verdrag van Trianon uit 1919, waarin Hongarije tweederde van haar grondgebied verloor en éénderde van de Hongaarssprekende bevolking (aan m.n. Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Joegoslavië). Dit monument werd in 1948 vervangen door een monument voor de Sovjet bevrijders. In 1990 gingen er stemmen op om dit te verwijderen en het verdriet-monument terug te plaatsen, maar dat ging niet door. Wel werd in 1989 het beeld van een Amerikaanse generaal teruggeplaatst ter gelegenheid van het bezoek van president Bush sr. Deze generaal voorkwam in 1918 met een zweep dat Roemeense troepen het museum van volkenkunde plunderden. Tegenover het Sovjet monument staat ironisch genoeg de Amerikaanse ambassade. Achter de ambassade ligt het gebouw van de Postspaarbank. Ook een Art Nouveau gebouw met een fantasierijk dak. De architect vond dat vogels ook van architectuur moesten kunnen genieten. De gevel is beschilderd met zwermen bijen, die het spaargeld voorstellen. Tegenover de postbank staat nog één van de werkende markthallen van Boedapest. Hier kun je terecht voor vlees, vis, groente en fruit. Een paar minuten hiervandaan ligt het Parlement. Om 10, 12 en 2 uur is er een rondleiding in het Engels. We kopen een kaartje bij ingang X. Daar kun je niet zomaar naar binnen, maar een bewaker moet je toelaten tot het terrein. Het is niet goedkoop (2000Ft ofwel €8 pp), maar wel de moeite waard. Het is een prachtig neo-klassiek gebouw met veel bladgoud en symboliek. Bij de ingang wordt de aandacht getrokken door een schaalmodel van het parlementsgebouw. Het is door een Hongaars gezin in drie jaar tijd volledig uit luciferhoutjes gemaakt. Als beloning kreeg het gezin van de regering een nieuw appartement. Onder de centrale koepel staan de belangrijkste Hongaarse koningen. In het midden staan de koningsregaliën van Hongarije: de St Stephan's kroon, de scepter en de rijksappel. Zeer rijk gedecoreerd met emaillen voorstellingen. Aan het slot van de wandeling komen we in de vergaderzaal. In de tijd van de bouw (1904) was dit één van de modernste in Europa. Met centrale verwarming en een airconditioning die met behulp van ijsblokken werkte. Pas in 1999 werd deze vervangen door een modern systeem. Het parlement was ook uitgerust met elektrisch licht (het elektriciteitsgebruik destijds was even groot als dat van de rest van de stad) en liften. Leuk detail zijn de cigarenhouders in de lobby. Parlementsleden is het verboden in de vergaderzaal te roken. Dit deden zij dan in de lobby. Als zij voor een toespraak of stemming de vergadering in wilden, moesten zij de sigaar achterlaten. Deze plaatsten ze dan in hun persoonlijke houder. Als de spreker in de vergadering boeiend was kon de hele sigaar wel eens zijn opgegaan voor het parlementslid weer terug was in de lobby. Men pleegde dan te zeggen dat de spreker "een goede Havanna waard was geweest". Na het bezoek aan het parlement gaan we lunchen. Daarna nemen we de metro naar het Heldenplein (Hösök Tere). Dit grote plein is aangelegd in 1896 ter gelegenheid van het 1000 jarig bestaan van Hongarije. In het midden is een ruitergroep met Koning Arpad en zijn stamhoofden. Hij was de koning die de Magyaren naar de Karpaten leidde. Er achter is een halfronde arcade met andere groten uit de Hongaarse geschiedenis. Achter het Heldenplein ligt het Vorosliget, het grote park van de stad. Meteen rechts is een vijver die in de winter (nu dus) dienstdoet als één van de mooiste (kunst)ijsbanen van Europa. Op de achtergrond ligt het Vajdahunyad kasteel. Een staalkaart van de bouwstijlen door de eeuwen van de Hongaarse geschiedenis. Het werd hier in ook in 1896 neer gezet. Na een rondje door het park nemen we de metro terug naar het centrum om wat te shoppen langs de Vaci ut. We drinken nog wat in het Amstel River cafe. 's avonds eten we in Kafé Kör. Uitstekend eten en prettige bediening. Na het eten nemen we een drankje in de Mystery bar, waarna we naar de uniform party in Chaos Pub gaan. Dat valt een beetje tegen.
|