![]() |
![]() |
februari 2018 |
We gaan om 16.15 met de auto naar Rotterdam-the Hague airport. We hebben
al ingecheckt, dus alleen de koffer moeten we nog afgeven. We eten wat in
het restaurant voor de veiligheidscontrole met uitzicht op het
vertrekplatform. Na het eten gaan we door de veiligheidscheck en moeten dan
naar een tijdelijke vertrekhal lopen. Daar drinken we nog een kop koffie en
wachten tot wij aan boord kunnen gaan. Om 18.00 gaan we aan boord en het
vliegtuig van Transavia met
vluchtnummer HV5293 vertrekt op tijd om 18.15 en komt ook op tijd in Wenen
aan, iets voor 20.00. We halen de auto bij Sixt op. Op de luchthaven
van Wenen is dat nog een behoorlijk lange wandeling door tunnels,
treinstation en liften, maar het lukt allemaal wel. De auto staat op de 8e
etage in de parkeergarage. We rijden de snelweg op naar Bratislava. Na een
half uur zijn we bij de grens met Slowakije en dan is het nog 14 km voor we
bij het Radisson
Blu Carlton hotel zijn, midden in het centrum. We rijden over de
beroemde UFO-brug en dan zijn zijn we er. We kunnen parkeren in de
parkeergarage van het hotel. De kamer is prima in orde. We drinken nog wat
in de hotelbar en worden meteen geconfronteerd met het Slowaakse rookbeleid.
De niet-rokers moeten buiten de bar in de lobby plaatsnemen, terwijl de
rokers in de bar kunnen paffen!
Weer: in Wenen -1⁰C en lichte sneeuw.
We staan rond 7.30 op en ontbijten in het hotel. Het ontbijt is goed
verzorgd en uitgebreid. Na het ontbijt gaan we op zoek naar een konditorei,
maar die gaan pas rond 9.30 open. We vinden op het hoofdplein een café, waar
ze cappucino hebben. Niet goedkoop: 3,40 euro. We lopen richting de
Martinsdom. De kerk is relatief eenvoudig. Een gotische kerk uit de
15e eeuw, die later een paar keer is gerenoveerd. Het bijzondere aan de kerk
is dat het lange tijd de kroningskerk was voor de Hongaarse koningen. Vanaf
de 11e eeuw was Bratislava in Hongaarse handen en omdat laag Hongarije in
Turkse handen viel werd Bratislava de hoofdstad van Hongarije. Dit duurde
tot in de 17e eeuw. Pas in 1918 werd Slowakije met Tsjechië, onafhankelijk
van de Oostenrijk-Hongaarse monarchie. We lopen de burchtheuvel
op, door nauwe en stijle straatjes. De burcht van Bratislava dateert terug
tot de 15e eeuw, maar is in 1811 uitgebrand. Pas na de tweede wereldoorlog
is men begonnen met de wederopbouw van het kasteel, die pas na de
onafhankelijkheid werd voltooid. Het kasteel ziet er dan ook erg nieuw uit.
Om 10 uur gaat het open voor bezoekers. Het kasteel herbergt het
museum voor
Slowaakse geschiedenis. Veel sc
hilderkunst van Slowaakse
schilders. In de burcht is ook een concertzaal. Er wordt ook een kopie van
de Stefanskroon van de Hongaarse koningen tentoongesteld in één van de
kasteeltorens. We drinken in het café een kopje koffie en lopen dan de
heuvel weer af. We gaan via de St Nicolaas kerk en zien daar het beeld van
de mytische figuur Basorka door de Slowaakse beeldhouwer Tibor Bárthfay. Het
is een jonge heks met breed uitgesponnen haar, lange benen en in gezelschap
van raven. We rusten even uit in het hotel en lunchen in het
hotelrestaurant. Om 14 uur worden we opgehaald door onze gids
Peter, die ons door de oude stad gidst. Peter weet heel veel te
vertellen over bijna elk gebouw in de oude stad. In die oude
stad staan veel
adellijke stadspaleizen en ook een flink aantal kerken. Een aantal van die
adellijke paleizen hadden in de loop van de tijd beroemde componisten op
bezoek. Mozart gaf hier als kind concerten en Van Beethoven en Liszt werkten
hier als pianoleraar. Bela Bartok ging hier naar het gymnasium. We beginnen
op het Hvievdoslav Namieste, het plein voor het hotel. Dit was ooit een
zijarm van de Donau, maar is onder Maria Theresia gedempt. Op het plein
staan een aantal standbeelden van dichters, waaronder Hvievdoslav, maar ook
HC Andersen, de Deense sprookjesschrijver, die ooit de stad bezocht en er
mooi over schreef. Vervolgens komen we langs de Martinsdom en lopen langs
het Clarissenklooster met haar 14e eeuwse kerk. De kerktoren heeft geen
eigen fundament, maar rust op een pilaar van de noordgevel. We lopen naar de
Michaelsstadspoort, de enig overgebleven stadspoort van de stad. De andere
stadspoorten zijn onder het bewind van keizerin Maria-Theresia gesloopt. Het
poortcomplex heeft twee poorten, die haaks op elkaar staan. Het doel was
aanvallers van buiten naar binnen te lokken en vast te zetten tussen de twee
poorten. Buiten de poort ligt een brug over de voormalige stadsgracht, die
wordt geflankeerd door beelden van de aartsengel Michael en de heilige
Johannes Nepomuk, een zeer populaire heilige in het voormalig Habsburgse
rijk. Terug de stad in komen we langs het Franciscanenklooster met kerk, de
oudste kerk van Bratislava. Ze is al in 1297 gewijd. Ernaast staat de
Jezuďetenkerk, die oorspronkelijk aan de protestantse gemeente behoorde,
maar tijdens de contrareformatie in handen van Jezuďeten kwam. Vervolgens
komen we uit op het hoofdplein, waaraan het oude stadhuis is gelegen. Dit is
een aaneenschakeling van burgerlijke en voormalige kerkelijke gebouwen. Op
het plein staan een aantal beelden, die voornamelijk een decoratieve waarde
hebben, maar wel erg fotogeniek zijn, zoals het beeld van een
Napoleon-achtige figuur, leunend op een bankje voor de Franse ambassade en
die van Cumil, een rioolwerker, die opduikt uit een putdeksel. Naar een
echte levende persoon is het beeld voor de Konditorei Mayer gemaakt. Ignac
Lamar leefde van 1897 tot 1967 en was in Bratislava een bekende figuur, die
voor alle dames zijn hoge hoed afnam en elke dag bij Mayer een bruidstaart
bestelde voor de bruiloft die nooit kwam. We komen weer terug uit op de
Hvievdoslav Namieste bij het nationale theater, waar veel opera’s worden
opgevoerd. Deze trekken ook publiek uit Wenen vanwege de aanmerkelijk lagere
prijzen van de toegangskaartjes hier. Het is in de 19e eeuw in steen
uitgevoerd. Ernaast staat de Philharmonie, die weer naast ons hotel staat.
We nemen afscheid van Peter en gaan ons even opwarmen op de kamer. Het is
behoorlijk koud en omdat we met Peter veel hebben stil gestaan voor al die
historische gebouwen zijn ietwat onderkoeld geraakt.
Na de opwarming steken we de UFO-brug over. Deze brug uit 1973 is opgeleukt met een UFO-vormig restaurant boven op de pyloon, die de brug draagt. We koelen weer flink af en keren terug naar het hotel.
’s Avonds eten we bij Modra
Hviezda op de burchtheuvel. Het is een traditioneel Slowaaks restaurant.
De bediening is vriendelijk. De voorgerechten zijn simpel. De hoofdgerechten
zijn wat meer bijzonder. Erik neemt varkensschnitzel. Dubbelgevouwen op een
röstipannenkoek. Het vlees is helaas wat droog. Dat geldt ook voor mijn
wildzwijn lendestuk op aardappelpuree. De Slowaakse cabernet sauvignon is
wel goed. Als nagerecht nemen we ijs, respectievelijk een chocoladetaart met
amandel – de vruchtentaart werd ons dringend afgeraden. Waarom is niet
helemaal duidelijk. We lopen terug naar het hotel en drinken daar koffie.
Weer: rond het vriespunt. ’s Ochtends lichte sneeuw. ’s Middags klaart het op en schijnt een flauw zonnetje
Na het ontbijt halen we de auto uit de parkeergarage en rijden we via de
D1 snelweg naar Nitra. In Nitra rijden we even verkeerd,
maar komen weer snel op het goede pad. In het centrum parkeren we de auto
nabij de ingang van de burchtheuvel. We gaan eerst nog even koffiedrinken.
We nemen plaats maar komen erachter dat we in de rookruimte zitten, die
bijna net zo groot is als de rookvrije ruimte. Even verplaatsen dus. We
lopen bergopwaarts naar de St Emmeramuskathedraal op de burchtheuvel.
De kerk bestaat uit drie delen. Het bovenste deel is het grootste. Van
oorsprong een romaanse basiliek, maar later rijkelijk gedecoreerd in
barokstijl. De lagere kerkdelen zijn veel kleiner en soberder. We lopen rond
over het bovendeel van de burchtheuvel en genieten van het uitzicht over
Nitra. We lopen vervolgens weer naar beneden en bekijken het benedendeel van
de burchtheuvel met het grootseminarie en het bisschopspaleis. Op het
centrale pleintje staat een enorm beeld van de Slavische vorst Pribina (±
800-861) die hier de eerste kerk liet bouwen. Op de hoek van paleis van de
Kanunniken draagt een enorme Atlas het paleis op zijn schouders. Volgens de
legende was hij een krachtige smid, die de Ottomanen ervan weerhield de
bovenstad te veroveren door hen met enorme rotsblokken te bekogelen. We
lopen de stad weer in en pakken de auto om naar de Kalvaryheuvel te rijden
aan de andere kant van de stad. Het is een eenvoudig kapelletje gewijd aan
de Mariahemelvaart. Terug in het centrum van Nitra eten we wat in het
moderne winkelcentrum net buiten het oude centrum. Een Slowaakse uit
Zandvoort wijst ons in het Nederlands de weg naar de restaurants.
Na de lunch rijden we naar Trnava, halverwege de weg
naar Bratislava. Dit plaatsje staat bekend als klein Rome, vanwege het grote
aantal katholieke kerken. We drinken eerst koffie in een zaakje (Babovka)
bij de franciscanerkerk St Jacobus. Ze zijn net drie dagen open en voelen
zich vereerd met het internationale bezoek. We moeten zelfs op de foto met
de eigenaar. De kerk was overigens gesloten Daarna lopen we over het
drieënigheidsplein langs de stadstoren naar de kathedraal St Nicolaas – die
net wordt opengedaan door de koster – en bewonderen de rijke barokke
decoraties. Fresco’s met de profeten en de evangelisten versieren het
plafond. We gaan weer naar buiten, de snijdende kou in en lopen naar de
Johannes de Doper kathedraal. Dit was de eerste zuiver barokke kerk in
Slowakije. De kerk werd in 1637 gewijd. De kerk heeft een enkele beuk en
twee torens. Het gigantische altaar is uit 1640. Het meet 20meter hoog en 14
breed. Een van de grootste in Europa. Paus Johannes Paulus II bezocht de
kerk in 2003. Er staat een standbeeld van hem voor de deur.
We rijden weer terug naar Bratislava, waar we rond 15.30 aankomen. Na een
korte pauze drinken we een cocktail in de
Sky Bar, die net als ons hotel
aan de Hviezdoslav ligt. Het uitzicht vanaf de Skybar is prachtig. Je ziet
de daken van de oude stad, het kasteel en de Martinsdom. Aan de bar zitten
leuke jongens, de tafels aan het raam zijn nog vrij. We nemen allebei een
cocktail. Ik een Bali Bali met kokosdrank en Erik iets bijzonders met een
suikerspin rond het rietje.
Na de cocktail gaan we via het hotel naar het restaurant Hradna Hviezda. Het restaurant ligt op de burchtheuvel en het is een flinke klim om er te komen. Het is er niet druk, maar het eten is goed in orde. Ik neem een carpaccio, gevolgd door een Reemedalion en Erik nam als voorgerecht gegrilde schapenkaas met basilicumvinaigrette, gevolgd door gekruide petite mignons met aardappel pannenkoekjes (harula). Het smaakt prima, maar is wel machtig. Als nagerecht is er niet veel keuze. We nemen het gebakje en niet de flensjes. We drinken er een Slowaakse wijn bij. Slowaakse wijnen worden niet of nauwelijks geexporteerd, maar smaken redelijk tot goed. Na het diner lopen we de Burchtheuvel langs de andere kant naar beneden en stoppen bij Teplaren, een klein homocafé. Het heeft een ongedwongen sfeer en is holebi gemengd. Na een Slowaaks bier, Steiger. Na het biertje weer terug naar het Hotel.
Weer: zonnig en koud: -3 tot -1 graden.
Na het ontbijt lopen we door de bittere vrieskou naar de Blauwe
kerk of St Elisabethkerk. Deze kerk is in 1908 gebouwd naar een
ontwerp van de Hongaarse architect in Jugendstil. Er is een mis gaande, die
druk wordt bezocht. We pikken er nog de laatste minuten van mee. Nadat de
laatste tonen van het orgel hebben geklonken, loopt de kerk in hoog tempo
leeg en kunnen we wat foto’s maken van het pastelblauwe Jugendstil
interieur. We lopen vervolgens naar het centrum en drinken koffie in een
café. Daarna lopen we naar het
Primatenpaleis. Dit was ooit het aartsbisschoppelijk paleis. In
de tijd dat Hongarije grotendeels was bezet door de Turken in de 16e eeuw
vestigde de aartsbisschop van Estergom zich hier. Nadat de Turken eind 17e
eeuw uit Hongarije waren verdreven verhuisde het aartsbisdom terug naar
Estergom. Het paleis werd aan de stad verkocht. Bij een verbouwing ontdekte
men een aantal zeer kostbare gobelins, die in de 17e eeuw in Engeland waren
gemaakt. Er ontstond een geschil tussen de bisschop en de stad over het
eigendom. De ruzie
eindigde met de schenking van de tapijten aan de stad
onder voorwaarde dat ze altijd publiekelijk toegankelijk zouden zijn.
Behalve de prachtige tapijten is hier in het gebouw ook de Spiegelzaal, waar
op 26 december 1805 de Pressburger vrede werd gesloten na de slag bij
Austerlitz, die door Napoleon voor Frankrijk op de coalitie van Engeland,
Oostenrijk en Rusland was gewonnen. Ook is er een raam dat in de Ladislaus
kapel kijkt. Ook daar is een dienst gaande. Het gebouw is in classicistische
stijl ontworpen door een Weense architect en heeft een opvallend roze gevel,
bekroond door een gigantische kardinaalshoed. Nu is het, naast museum, de
zetel van het stadsbestuur.
We halen de auto op en rijden de stad uit naar
Danubiana – Meulensteen Art Museum.
Het is ongeveer een half uur rijden. Dit museum ligt op een eiland in de
Donau op de grens met Hongarije en is gesticht door de Nederlandse
industrieel Gerard Meulensteen. Het heeft een collectie moderne en
hedendaagse kunst, voornamelijk van Slowaakse kunstenaars. Echter ook een
aantal werken van Karel Appel en Corneille, Miro en Gabo. Het museum ligt
prachtig aan het water en de beeldentuin is mooi verweven met het museum
zelf. Er zijn ook twee tijdelijke tentoonstellingen van Francesa Marti en de
fotograaf Robert Vano. We eten nog wat in het museumcafé en rijden dan weer
de stad in naar het monument voor de gevallen soldaten van het Rode Leger.
Hier worden de 7000 gevallen militairen herdacht, die het leven lieten bij
de bevrijding van Slowakije van de Nazi’s. Dat deze bevrijding weer een
nieuwe bezetting inluidde wordt niet erg onder de aandacht gebracht. Het
monument ligt boven op een heuvel en heeft een geweldig uitzicht op de stad.
Boven op de zuil staat een strijdbare soldaat met een banier. In de tuin nog
een gedenktegel voor Alexander Dubcek, de man die tijdens de Praagse lente
van 1968 het socialisme een menselijk gezicht wilde geven, hetgeen in de
ogen van het Kremlin in Moskou geen genade kon vinden. Dubcek werd door
troepen van het Warschaupact afgezet, sleet zijn dagen als conciërge, tot
hij bij de Fluwelen revolutie van 1989 weer naar boven kwam en voorzitter
werd van het federale parlement van Tsjechoslowakije. Hij overleed in 1997.
We rijden terug naar het hotel en drinken nog een koffie met gebak bij Konditorei Mayer, aan het hoofdplein. Rond half vijf pakken we de koffers en rijden we naar Schwechat, de luchthaven van Wenen. We leveren de auto in bij Sixt en lopen naar vertrekhal 1A, waar we onze koffer willen afgeven. Hal 1A is een losstaande dependence van de hal 1. Als we er binnenkomen is die totaal verlaten. We zijn te vroeg. Pas twee uur voor vertrek gaat de balie open. Voor de veiligheidscontrole zijn er niet veel eetgelegenheden. We moeten het met de Burger King stellen. Na de burger kunnen we wel terecht met onze koffer en gaan vervolgens door de controle. Daar wacht een uitgebreid winkel en eetparadijs, maar wij zitten al vol. Dan maar geduldig wachten op onze vlucht met een kopje koffie. De vlucht van Transavia is vertraagd, vanwege vertragingen eerder die dag en we vliegen pas rond 21.20. De vlucht verloopt verder vlekkeloos en rond 23.00 komen we in Rotterdam aan. Met de auto naar huis.
Weer: zonnig en koud: -9 graden
lees Andere Reisverhalen