deel 2 |
We vertrekken uit de Airbnb in noordelijke richting langs de kust. We rijden in eenklein uur naar Aberaeron, een klein vissersdorp met een levendig centrum. We wandelen wat rond, drinken koffie en lunchen op een terras. Rond half één rijden we in een half uur naar Aberystwyth, waar we aan de boulevard in het Glengower hotel en pub hebben gereserveerd.
We gaan met de Cliff Railway naar de top van Constitution Hill,
vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over Aberystwyth en de
omgeving. Er is wat ouderwets vermaak rond het uitzichtpunt een een
grote pub met terras. We drinken hier een biertje. Aber is een typisch
Britse badplaats met veel hotels, restaurants, pubs, fish & chips,
souvenirswinkels en speelhallen. Er is ook een kleine pier. Op een
zonnige zaterdag als deze, is het erg druk op de boulevard langs het
strand. Voor velen is maandag ook een vrije dag (Spring Bank Holiday) en
maken velen er een lang weekend van.
We eten ’s avonds pizza aan de boulevard bij Baravin.
Weer: zonnig, 16 graden
Op zondagmorgen is het doodstil in het centrum van Aberystwyth. We
drinken koffie bij Coffee#1 en rijden daarna in oostelijke richting naar
Devil's Bridge. Het dorp is vernoemd
naar de drie bruggen over de rivier de Mynach, die boven elkaar zijn
gebouwd. Telkens is de oude brug in tact gelaten, wanneer er een nieuwe
bovenop werd gebouwd. Er moet al een houten brug in de 12e eeuw zijn
gebouwd. De onderste bewaarde brug is uit de middeleeuwen. In 1753 werd
de tweede gebouwd, omdat men de oude onstabiel achtte. In 1901 werd een
ijzeren brug gebouwd, waarmee de brug op het niveau van de weg kwam. In
1971 is het ijzerwerk en de railing gerepareerd en verstevigd. Onder de
brug daalt de rivier zo’n 90 meter.
Er is een lange wandeling
van 45 minuten die tot onder de waterval voert, maar ook een korte
met uitzicht op de rivier en de bruggen. We nemen de korte, die slechts
£2 pp kost. Het zicht op de bruggen vanaf de openbare weg op de waterval
wordt geblokkeerd met schuttingen, dus je moet wel betalen om iets te
kunnen zien. Een tourniquet geeft toegang tot de wandeling. Het is een
mooi gezicht. Het water kolkt door een nauwe spleet onder de bruggen
door.
Hierna rijden we verder door het bergachtige landschap naar Rhayader.
Hier hebben we geboekt in het Elan Valley Hotel. We worden hartelijk ontvangen.
Het hotel ligt zo’n 5 km buiten het dorp en ook hier is geen dekking van
het mobiele netwerk. Om 15 uur gaan we naar de Gingrig boerderij ten oosten van Rhayader.
Hier worden de Rode Wouwen (Red Kites) gevoerd. Deze
havikachtige vogel komt in Groot Brittannië
alleen in het zuiden van Wales voor. Lange tijd verkeerde de populatie
in grote problemen, omdat boeren met giftig aas de vossen en kraaien
bestreden, waardoor deze beschermde vogels ook het loodje legden. Er
vonden herintroducties plaats en nu worden ze op een aantal plekken
gevoerd met vlees en is de populatie gegroeid tot ongeveer 1.000
broedparen.
Het is een spectaculair gezicht. De vogels cirkelen ruim voor de
voedertijd rond het grasveld en als boer Powell met het kippenvlees
komt, duiken ze er massaal op af. Ze landen niet, maar pikken het vlees
in de vlucht op met hun klauwen. Als de wouwen klaar zijn, verschijnen
de kraaien om de restjes op te pikken. Het publiek moet een plaats
reserveren in een van de shuilhutten (1 t/m 4). Zonder reservering kun
je vanaf het wandelpad toekijken, maar van grotere afstand.
’s Avonds eten we in het hotel. We worden bediend door eigenaren Rachel
en Lyn. De keuken wordt door een chefkok bestierd. Het eten is
uitstekend. Het is rustig, want er zijn maar twee van de acht kamers
bezet.
Weer: wisselend bewolkt met zonnige perioden en buien, met name ’s avonds regent het stevig.
Vandaag is de Spring Bank Holiday in Engeland en Wales, dus veel bedrijven zijn vandaag dicht. Na het ontbijt rijden we naar de Elan Valley Reservoirs. In het dal van de Elan en Claerwen rivers zijn tussen 1896 en 1952 dammen aangelegd, waardoor vijf stuwmeren ontstonden. Deze stuwmeren vormden de watervoorziening voor de groeiende stad Birmingham in Engeland zo’n 73 mijl verderop. Het water stroomt vanwege de zwaartekracht naar een bassin bij Birmingham, zo’n 52 meter lager. Het is een prachtig gezicht: de hoge dammen, de grote meren en de bergen eromheen. We rijden eerst naar het visitor center. Daar drinken we koffie en bekijken de Caban Coch dam. Daarna rijden we verder naar de Carreg dhu dam, vervolgens langs de Dol y Mynach dam en uiteindelijk uit te komen bij de Claerwen Dam. Hier stroomt het stuwmeer over de dam naar beneden. Een prachtig gezicht. De omgeving is ook prachtig met bergweides, bossen en heel veel schapen.
We rijden weer terug en gaan op zoek naar een kapper. Maar op deze
maandag is er geen open. We rijden dan weer naar Rhayader voor lunch bij
de Crown Inn. Na de lunch rusten we uit in onze kamer. We krijgen een
nieuwe ruimere kamer, omdat de tv in onze eigen kamer niet werkt.
Het is inmiddels behoorlijk gaan regenen. We blijven nog een poos
binnen, maar gaan er dan toch op uit, naar de Gilfach Nature Reserve. We willen gaan wandelen,
maar dan begint het weer te regenen.
’s Avonds eten we weer in het hotel en het is weer heel goed.
Weer: zonnige, maar koude start. 7 graden. Later wordt het warmer, maar
zijn er zware buien. 14 graden
We staan op met regen. Na het ontbijt gaan we op zoek naar een kapper.
In Rhayader lukt dat niet: volgeboekt. Dan rijden we naar een naburig
dorp, Llandrindod Wells, waar ik bij Top Cut Barbers terecht kan. Twee
jongetjes zijn nog voor mij aan de beurt. Zij krijgen het kapsel van de
voetballer Phil Foden aangemeten.
We rijden verder naar Powis Castle, bij het stadje Welshpool. Het
heette eerst Pool, maar dat bestaat ook in Engeland, vandaar de
toevoeging in 1835. Het kasteel stamt oorspronkelijk uit de 13e eeuw,
maar het huidige gebouw werd in de 17e en 18e omgevormd tot een voornaam
landhuis van de familie Herbert, die het brachten tot graven van Powys.
Inmiddels is het gebouw overgedragen aan de National Trust, maar de 8e
graaf van Powys woont nog in een deel van het gebouw. Een groot deel van
het kasteel is open voor bezoek, net als de formele tuinen. De ruimten
zijn rijkelijk ingericht, maar wel erg donker. Er is ook weinig uitleg
bij de voorwerpen. De informatie kun je krijgen bij de zaalwachten.
Vanwege de regen komen we niet toe aan de tuinen.
We rijden verder naar Penrhyndeudraeth, waar onze Airbnb staat. Geen gemakkelijk huis, want je kunt
er niet voor de deur parkeren. De leefruimten zijn op drie verschillende
etages. Je komt binnen in de woonkamer. De keuken is beneden en de
slaapkamer en badkamer boven. Dan is er ook nog een tuin met tuinhuis,
die weer etage onder de keuken ligt. Veel trappen lopen dus.We doen
boodschappen in de locale Spar-supermarkt.
Met enige moeite vinden we alle lichtschakelaars in het huis en krijgen
we de verwarming aan de praat. Verder gaat het wel.
Weer: het regent de hele dag. Max 14 graden
Woensdag rijden we naar Porthmadog, een iets grotere plaats aan
de andere kant van de strekdam in de riviermonding. Hier vertrekt de Ffestiniog and
Welsh Highland Railways. Er zijn vanaf hier vijf verschillende
treindiensten met historische treinen. Wij nemen de Mountain Spirit naar
Blaenau Ffestiniog, een dorpje bij een voormalige leisteengroeve.
Leisteen was ook de reden voor de aanleg van de smalspoorweg in 1833.
Aanvankelijk maakte men gebruik van de zwaartekracht. De treinen met
leisteen gingen op eigen kracht 700 voet bergafwaarts, maar werden leeg
bergop getrokken door paarden. Met de introductie van stoomlocomotieven
in 1863 ging dat beter en kon er meer leisteen worden vervoerd van de
groeve naar de haven.
In 1946 hield het vervoer van leisteen op. In 1955 werd de lijn heropend
als toeristische attractie met historisch materieel. We vertrekken om
10.40 van Porthmadog met veel rook, stoom en fluitsignalen. We zitten in
de panoramawagen, in de Eerste klas, met prachtig uitzicht. We krijgen
drankjes op onze zitplaatsen geserveerd. Op de heenweg reizen we
achterwaarts, de locomotief zit aan de andere van de trein, zodat we
ongehinderd uitzicht hebben. De rit langs prachtige dalen en over
bergplateaus duurt een 1 uur en 20 minuten. In Blaenau Ffestionog
krijgen we een vooraf besteld lunchpakket. We hebben 40 minuten om het
op te eten en rond te lopen. Daarna begint de terugrit. Nu zitten we
achter de locomotief het hebben we zicht op de stoom en de machinisten.
De terugrit is 10 minuten korter. We hebben wat minder stops en de trein
rijdt harder.
Na terugkeer in Porthmadog gaan we weer naar onze Airbnb.
Weer: bewolkt, maar droog. 15 graden
We rijden van onze Airbnb naar Portmeirion. Dit project uit de jaren ’20
van de twintigste eeuw is het idee van de Welshe architect Clough
Williams-Ellis. Hij wilde een ideale nederzetting bouwen die niet
ingepast moet worden in de omgeving, maar die juist moest verrijken. Hij
gebruikte daarvoor een “gay light-opera approach”. Hij zocht lange tijd
naar een eiland voor zijn droom, omdat hij dacht die alleen in isolement
kon gedijen, maar toen hij in 1920 dichtbij zijn huis de kans kreeg,
pakte hij die met beide handen aan. Het ontwerp is als een theaterdecor
met doorkijkjes en verrassende perspectieven. Er stond al een
victoriaans gebouw op het terrein en dat werd verbouwd tot hotel. De
inkomsten daarvan gingen in het project. Hij struinde heel
Groot-Brittannië af naar geschikte gebouwen en verplaatste die naar
Portmeirion. Het geheel is gecentreerd rond een Italiaans achtige
piazza. Daaromheen is een bos en langs de zeearm waaraan het ligt een
promenade. Er komen zo’n 3.000 bezoekers per dag op af. Wij zijn er
vroeg bij als het nog rustig is, maar na een uur of twee stroomt het
vol. In de jaren 60 werd hier de ITV serie “The Prisoner” opgenomen.
Jaarijks komen fans van de serie hierheen om scenes na te spelen. Het
geheel geeft het gevoel van het sprookjesbos van de Efteling. Maar met
dat verschil dat de huisjes door hotelgasten worden bewoond.
Nadat we alles zo’n beetje hebben gezien, inclusief de wandeling langs het strand
en terug, gaan we verder naar Harlech. Bij dit dorp is het
gelijknamig kasteel te bewonderen. Het is een van de
kastelen, die de Ring of Iron vormen, door de Engelse koning Edward I
aan het eind van de 13e eeuw gebouwd, om de opstandige Welsh eronder te
krijgen en te houden. Het kasteel ligt aan zee en overziet een grote
vlakte. Het is een ruïne, maar alleen de daken ontbreken. Verder is het
redelijk intact. Tijdens de Engelse burgeroorlog was het een vesting
voor de koninklijke kant. Vanaf de kasteelmuur is er een prachtig
uitzicht op de omgeving en op de kust.
Na het kasteel, gaan we lunchen in het dorp. Ondanks de drukte zijn er
weinig eetgelegenheden. En die er zijn, zitten erg vol. We gaan ondanks
het frisse weer op een terras zitten. Binnen gaat niet. Na de lunch
rijden we terug naar Penrhyndeudraeth, naar onze Airbnb.
’s Avonds drinken we wat in de lokale pub “the Oak”, waar Welsh de
voertaal blijkt te zijn. We eten een deur verder in het Indiase
restaurant “Lemon Tree”.
Weer: zonnig begin van de dag. Daarna bewolkt. Een beetje regen. 15
graden.
We rijden na het ontbijt en het inpakken van de koffers naar Beddgelert,
zo’n 10 minuten rijden in het Snowdonia National Park. Het is een
lieflijk dorp waar twee rivieren samenkomen. Bruggetjes, restaurants,
cafeetjes, huisjes met bloembakken op de vensterbank. Op de achtergrond
het Snowdon gebergte. De zon schijnt ook nog. We drinken koffie in de
Prince Llewellyn en lopen een rondje door het dorp. De legende –
verzonnen door een café-eigenaar – wil dat prins Llewellyn, toen hij op
jacht wilde gaan, zijn pasgeboren zoon toevertrouwde aan zijn hond
Gelert. Toen hij terugkwam vond het de hond met bebloede bef. Impulsief
dacht hij dat de hond zijn kind had gedood en hij doodde de hond. Toen
zag hij zijn zoon slapen in de wieg met ernaast een dode wolf. Llewellyn
begroef de hond onder een boom. Beddgelert betekent graf van Gelert.
Allemaal onzin, want de plaatsnaam refereert aan een Engelse heilige uit
de 6e eeuw die hier leefde. Er is een plaquette die de legende nog eens
aandikt, onder een boom, op een mooie plek bij de rivier.
We rijden verder naar Caernarfon voor een bezoek aan het grote
kasteel. In 1283 gesticht als de sterkste
schakel in de Ring of Iron van Edward I. Edward had de prinsen van Wales
opzijgeschoven en claimde zelf de titel, of althans de suprematie over
het prinsdom. Het kasteel staat aan het water, waardoor er een zijde
minder te verdedigen was en er altijd een bevoorradingskanaal
beschikbaar was. De Welsh hadden kennelijk geen zeemacht. Het kasteel is
goeddeels intact en de kasteelmuren bieden prachtig uitzicht over het
stadje en de omgeving. Er is een museum voor het regiment van de Welsh
Fuseliers.
We lunchen in Caernarfon en gaan in de middag naar ons hotel de Black B(u)oy Inn. Onze kamer is in een ander gebouw,
de Townhouse.
’s Avonds drinken we een cocktail in de “4 All” en eten we in de Black
Boy.
Weer: zonnig, 16 graden
Het ontbijt is in de Black Boy en de blije ober brengt ons de
bestelling van Zalm met roerei, respectievelijk kippers. Een ontbijt dat
staat in de maag. We rijden naar Llanberis in het Snowdonia
National Park, waar we met de Snowdon
Mountain Railway naar de top van Mount Snowdon
gaan. Het is met 1.085 meter de hoogste top van Wales en is het
middelpunt van het nationale park. De Railway is een tandradbaan, die
ons in 1 uur naar de top brengt. Een mooie rit naar boven met uitzicht
op prachtige bergen. De top kan ook lopend bereikt worden en velen doen
dat ook. Vanuit de trein zien we hele horden de tocht naar boven maken,
die zo’n 3 tot 4 uur duurt. Boven gekomen is het nogal mistig en het
uitzicht helaas beperkt. Het zicht verandert voortdurend, als wolken
worden opgengereten door de wind en later weer samenklonteren. Na een
half uur moeten we weer met dezelfde trein naar beneden. Sommigen keren
niet terug met de trein, maar lopen naar beneden, anderen zijn naar
boven gelopen en nemen de trein terug.
Terug in Caernarfon lunchen we en in de namiddag rijden we naar
Beaumaris op het eiland Anglesey.
Het eiland is met twee bruggen over de Menai Strait verbonden met het
vasteland. Ook Beaumaris is een van de kastelen van de Ring of Iron van Edward de
Eerste. De bouw begon in 1295. Het kasteel ligt aan de Menai strait. In
de 15e en 16e eeuw raakte het in verval. Het is nu een ruïne, maar wel
in redelijke staat. Na het bezoek aan het kasteel drinken we wat op een
terras en rijden terug langs de Menai Strait met zicht op beide 19e
eeuwse bruggen.
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |