![]() |
Andalucië |
Deel 4 |
Zondag 12 september 1999 Het
is nog een behoorlijk stuk rijden naar Úbeda.
Het eerste stuk over de snelweg gaat goed, maar de laatste
veertig kilometer gaan een stuk langzamer. Ook Úbeda ligt
op hoogte. Úbeda had z'n bloeitijd in de 16e
eeuw toen het Maandag 13 september 1999 Na
het uitgebreide ontbijtbuffet bekijken we de
pottenbakkerswijk. In de benedenstad rond de Calle
Valencia zijn een aantal (in heel Spanje) bekende
pottenbakkers gevestigd. De meest prominente is
Paco
Tito. Je kunt vrij rondlopen in zijn
winkel, atelier en tentoonstelling. Naast gebruiks- en
sierkeramiek maakt Paco ook objecten met meer artistieke
waarde. De meeste werken hebben de voor Úbeda typische
donkergroene kleur. Paco beschikt ook over een
traditionele oven, die gestookt wordt met olijfpitten,
waardoor de temperatuur nog hoger wordt - een methode die
van de Moren is overgenomen. In heel Spanje zijn nog zes
van deze ovens, waarvan drie in deze straat. We lopen weer
terug naar de Parador (heuvel op), checken uit en gaan op
weg naar Granada. We overnachten daar in
Hotel
Reina Cristina. Ze hebben geen tweepersoonskamer
meer, maar wel een appartement. We lunchen op de Plaza de
Trinidad vlakbij het hotel. Op zich een mooi en druk plein
met fontein, bomen en bankjes. Het publiek is een bonte
verzameling van jonge paartjes, zwervers, studenten,
toeristen en ouden van dagen. We doen een eerste
verkenning van de stad. We bekijken het Corral de Carbón,
een voormalig Karavaanserail uit de moorse tijd. Dit is
een herberg waar men de paarden kon wisselen o Dinsdag 14 september 1999 We staan vroeg op. De nacht was
rumoerig. Onze buren in het appartement boven maken veel
lawaai en het is zeer gehorig. We vragen een kamer in het
hotel, die we na wat moeite ook krijgen. Dan gaan we naar
het Alhambra,
bezienswaardigheid Woensdag 15 september 1999 Vandaag rijden we de Sierra
Nevada in. Langzaam maar zeker gaan we omhoog. De lucht
wordt ijler en de temperatuur zakt tot 13° C. Het dorp
Salynievas is een lelijk wintersportoord. In deze tijd van
het jaar is het uitgestorven. Je ziet er voornamelijk
bouwvakkers die nieuwe hotels aan het bouwen zijn. Maar we
kunnen nog verder omhoog voor mooie uitzichten. Je kunt
zelfs het laatste stukje omhoog lopen naar de top
Donderdag 16 september 1999 Na
het ontbijtbuffet rijden we naar Antequerra.
We vinden een uiterst eenvoudig pension (Hostal Manzanito)
met een nogal nukkige eigenaresse. We kijken wat rond in
Antequerra. Bij het Carmelitesserklooster van San José
worden gebak en koek verkocht. In een etalage staan de
waren uitgestald, compleet met prijzen en kunnen we een
keuze maken. Vervolgens drukken we op een belletje. We
horen een non door een gaatje vragen om onze bestelling.
Vervolgens komt onze bestelling door een doorgeefluikje
waar ook het geld in moeten leggen. De non krijgen we
echter niet te zien!! De nonnen komen ook nooit naar
buiten. We lopen de heuvel op naar de kerk Nuestra
Señora del Carmen. Het gebouw heeft een nogal saaie
voorgevel, maar binnen ziet het er mooi uit. Vooral het
laat-barokke altaarstuk van houtsnijwerk is indrukwekkend. 's Middags rijden we naar de Laguna de Fuente de Piedra, een zout meer waar m.n. Grote Flamingos komen. Door de grote droogte van de laatste jaren en de aspergeteelt in de omgeving valt het meer 's zomers bijna droog. Toen wij er aan kwamen stond er in een klein deel van het meer nog wat water en daar zaten ook de vogels. Vanaf het uitkijkpunt slechts met een goede verrekijker waar te nemen. In het voorjaar zal het best een mooi gezicht, maar in September is het niet de moeite waard. We rijden terug naar Antequerra en rijden meteen door naar El Torcal. Dit is een door gletsjers gevormd bergplateau met bijzondere rotsformaties en mooie uitzichten ten zuiden van Antequerra. Er is een bezoekerscentrum met uitleg over flora en fauna (berggeit) en er zijn uitgezette wandelroutes. 's Avonds eten we in een restaurant (El Escribano) dat binnen de muren van de moorse vesting ligt. Op zich een goed restaurant, maar de bediening maakt er een potje van. Vrijdag 17 september 1999 Na één nacht in het pension verlangen we weer naar wat luxe. We besluiten onze laatste overnachting in Spanje in een Parador door te brengen. Maar de meeste Paradors in de omgeving blijken vol te zitten. We kunnen alleen nog terecht in Antequerra zelf. En dat doen we dan maar. De Parador van Antequerra is een modern gebouw een gewoon luxe hotel. De inrichting moet binnenkort onder handen genomen worden want die is een beetje sleets aan het raken. Nadat we ons hebben geïnstalleerd gaan we op weg naar El Chorro. De weg erheen voert ons over bergen en dalen en vele haarspeldbochten. El Chorro een raar oord. Het is een enorme kloof, die de rivier Guadalhorce heeft geslagen door de bergen. Het bijzondere is de Camino del Rey een soort galerij langs de bergwand, die deel uitmaakte van de hydro-elektrische werken die hier zijn aangelegd. Heden ten dage is het nogal verwaarloosd. Hier en daar zitten er zelfs gaten in en ontbreekt elke vorm van railing. Toch zijn er een paar waaghalzen die het gevaar trotseren. We rijden verder en slaan van de doorgaande weg af in de richting van een uitzichtpunt, waar zich ook twee restaurants moeten bevinden. Het weggetje gaat stijl omhoog en slingert zich langs de berg. Na een kwartier komen we langs het eerste restaurant, maar dat staat te koop. We rijden door en komen steeds hoger. Eenmaal bij de top komen we bij een kleine cafetaria, waar we een eenvoudig broodje kunnen eten. Het uitzicht is hier fantastisch. Een mooi uitzicht over de bergen en meren, een aantal ervan fungeert als stuwmeer voor de elektriciteitswinning. Nadat we ons een tijdje aan het uitzicht hebben vergaapt gaan we weer terug de berg af. Via mooie bergwegen rijden we weer terug naar Antequerra. We installeren ons bij het zwembad van de Parador. Het water is heerlijk om in te zwemmen, maar de vliegen die ons lastig vallen als we in de zon gaan zitten zijn een ware plaag. 's Avonds eten we heerlijk in de Parador. Zaterdag 18 september 1999 Onze laatste vakantiedag begint weer met het uitgebreide Parador ontbijtbuffet. We rijden naar Malaga. We lopen over de drukke overdekte markt van Malaga. Daarna verkennen we de binnenstad van Malaga. Niet onaardig, maar bijzondere bezienswaardigheden zijn er niet. De kathedraal is te bezichtigen, maar is niet erg bijzonder. Rond halftwee komt ook in Malaga het openbaar leven tot stilstand en gaan we een tijdje in park zitten. Aan het eind van de middag gaan we nog eens de winkels van Malaga bekijken. Rond zeven uur gaan we op weg naar het vliegveld. Eerst de auto inleveren en dan inchecken. We zijn ruim op tijd. Met de terugvlucht naar Rotterdam zit de vakantie erop. We landen om 0:30 uur in Rotterdam en nemen een taxi naar huis.
|
![]() |
Andere Reisverslagen | |
terug |