deel 3 |
Om 8 uur komen Ulf en Åse het ontbijt brengen. Verse warme broodjes, vleeswaren, eieren en kaas. Melk, joghurt en sinaasappelsap stonden al in de koelkast. We laten het ons smaken. Na het ontbijt en de koffie gaan we naar Vadstena. In Vadstena staat een voormalig klooster, vernoemd naar Sint Birgitta. Zij was een hofdame van koning Magnus VII en zijn vrouw Blanche de Namur. Zij kreeg visioenen, die haar ertoe aanzetten om een kloosterorde te stichten, de Birgittenorde of officieel de Orde van de Allerheiligste Verlossing. Ze reisde in 1349 naar Rome om toestemming van de paus te krijgen, maar die was in 1309 al uitgeweken naar Avignon. Ze ondernam nog een bedevaart naar het Heilige Land, kwam verzwakt terug en overleed in 1373 in Rome. Na haar overlijden richtte haar dochter Katarina de kloosterorde op en liet het klooster naar de wensen van haar moeder bouwen in Vadstena. De koning had daarvoor land beschikbaar gesteld. Er was een kloosterorde voor monniken en een voor nonnen. Birgitta werd in 1391 heilig verklaard. In 1999 werd ze met Catharina van Siena en Edith Stein tot beschermheilige van Europa verklaard.
We bekijken de grote kerk, waar ook Birgitta en haar dochter Katarina zijn begraven. Er is een mooi altaarstuk, waar Birgitta ook in is te zien, zonder handen. In de kerk is ook een graftombe voor koning Gustav Magnus Wasa. We wandelen langs de oevers van het Vättern, het op één na grootste meer van Zweden naar het kasteel van Vadstena. Het kasteel is in de 16e eeuw gebouwd voor Gustav Vasa, de eerste koning van het van Denemarken afgescheiden Zweden, als verdedigingswerk tegen de Denen. Hij wilde later hier zijn geesteszieke zoon Magnus laten wonen. Johan III liet er een renaissance kasteel van maken. Het werd in 1645 voltooid. Aan het eind van de bouw werd er bezuinigd om de detaillering. Veel versiering is eenvoudigweg op de muren geschilderd. Later raakte het in verval. Geen lid van het koningshuis wilde hier wonen. Het werd zelfs een graanschuur. In de 19e eeuw is het gerestaureerd. We kunnen het kasteel bezoeken, wat de moeite waard is. Met name de staatszaal en de kapel zijn mooi.
We lunchen in het centrum van Vadstena in het voormalig stadhuis. Het
is wederom een goeie deal. 13 euro per persoon, inclusief saladebar,
drankje en koffie. Daarna rijden we naar Omberg. Dat is een bergachtig
strook land, een horst, tussen het Vättern en het Tåkern, waar
reuzeëiken groeien. We rijden om het gebied heen, bezoeken de ruines van
het Alvastraklooster (waar St Birgitta heeft gewoond) en rijden dan het
Omberg ekopark binnen en via een eenrichtingweg rijden we noordwaarts
door het reservaat, met prachtige uitzichten op het Vättern en duizenden
grote eikenbomen.
Daarna keren we terug in Skänninge. ’s Avonds haal ik twee pizza’s bij
restaurang Sunrise.
Weer: zonnig, max 18 graden
Vadstena - Växjö: 212 km (2:42 u)
Na het ontbijt – door Ulf en Åse gebracht – gaan we op weg naar Växjö. Ulf was al verdwenen en we hadden geen gelegenheid om afscheid te nemen. Rond 11.30 komen we bij het Royal Corner hotel aan. Helaas is de kamer nog niet klaar. We lopen de stad in en gaan op zoek naar een koffie, die we vinden bij Askelyckans Konditori – met een gebakje. We lopen na de koffie verder naar de Domkerk. In de kerk zijn met name de glaswerken interessant, zoals de doopfont van Göran Wärff, de Boom des Levens en Kennis van Erik Höglund en het altaarstuk van Bertil Vallien. Alledrie erkende glaskunsternaars uit het Glaskoninkrijk, zoals de omgeving van Växjö bekend staat.
We lunchen en na de lunch bezoeken we het Utvandrarnas Hus, het huis van de emigranten. Tussen 1830 en 1930 emigreerden ruim een miljoen Zweden naar de Verenigde Staten. Belangrijkste reden was de slechte economische situatie in Zweden en een aantal mislukte oogsten. Ook de onderdrukking van niet-lutherse kerken speelde een rol. Met name in de economisch achtergebleven gebieden als Dalsland, Småland (waar Växjö in ligt) en het eiland Öland leverden de meeste emigranten. Ze kwamen vooral in Minesota en Illinois terecht. Na 1929 kwam de emigratie, vanwege immigratiebeperkingen en de beurskrach, tot stilstand. In het het Emigrantenhuis is een tentoonstelling gewijd aan deze emigratie en de instelling biedt afstammelingen van Zweedse emigranten hulp bij het onderzoeken van hun afkomst. Wilhelm Moberg, die in 1898 in de buurt van Växjö werd geboren, schreef vanaf 1949 een vijfdelige romancyclus over emigranten uit Småland naar Minesota. Het is een werk dat groot aanzien heeft in Zweden. Het eerste deel, de emigranten, is verfilmd met Max von Sydow en Liv Ulman in de hoofdrollen. In het Emigrantenhuis is de werkkamer van Moberg gereconstrueerd.
Iets verderop staat het Glasmuseum. Hier is de ontwikkeling van de glasindustrie in deze regio gedocumenteerd en zijn talrijke voorbeelden van glaskunst uit deze regio, zowel artistiek als toegepast, tentoongesteld.
’s Avonds drinken we een cocktail bij Smak – lekker, maar niet zo aangename kroeg – en eten we bij het alternatieve Kafe de Luxe.
Weer: bewolkt met zonnige perioden, max 16 graden
Na de koffie rijden we Växjö uit naar Bergdala. Daar is een kleine glasblazerij. Je kunt er zo de werkplaats inlopen, waar vier glasblazers in nauwe samenwerking aan het werk zijn. Ze storen zich niet aan ons en laten zich gewillig fotograferen en filmen. De muziek (Zweedse hits) staat luid aan en het is er behoorlijk warm. Vervolgens gaan we naar de winkel ernaast, waar we wat mooi glaswerk kopen. Het is allemaal zo mooi en smaakvol, dat je met de hele winkelvoorraad zou willen vertrekken. Dat doen we toch maar niet.
We rijden verder naar Kosta, waar de ateliers van Kosta Boda staan. Kosta Boda is veruit de grootste glasblazerij van Zweden, zeker na de overname van Orrefors. Kosta Boda bestaat sind 1743 en produceert zowel gebruiks- als sierglaswerk, ontworpen door in Zweden beroemde kunstenaars. Het glaswerk van Kosta Boda is kleurrijker en gewaagder, dat van Orrefors klassieker en verfijnder. We zijn eigenlijk te laat voor de rondleiding, maar we kunnen toch aanhaken. We moeten gewoon de werkhal in lopen en vragen waar de tour zich bevindt. We vinden de groep van 4 personen en een gids. Het lukt niet meer om ons van een oortje en microfoon te voorzien, maar we kunnen toch meegenieten van de uitleg. Het is erg lawaaiig, en warm. Wel interessant om te zien dat de glasblazers ook nauw samenwerken. Na de glasblazerij gaan we naar de nabewerking. Daar worden het glaswerk gekeurd op foutjes, de scherpe randjes van de glazen afgepolijst en vervolgens ingepakt. Kosta Boda laat ook glaswerk in Duitsland en Polen maken, maar dat is machinewerk. Hier wordt alles handgemaakt. In de grote shop kunnen we van alles kopen. Het is wel de tweede keus. De eerste keus is alleen bij de officiële dealers te koop. Wij hebben interesse in een glazen kop (die we in de werkplaats hebben zien maken), maar die kost 4200 kronen (±400 euro). Dat gaat ons toch ook te ver.
We rijden verder naar Orrefors voor het museum aldaar. Dat valt zwaar tegen. De fabriek is, na de fusie met Kosta Boda, gesloten en het museum is nogal klein. Het dorp stelt helemaal niets voor. De winkel verkoopt geen Orrefors – dat kan alleen in Kosta – maar van een minder bekend merk. We rijden weer terug naar Växjö. In het centrum rijden daar open vrachtwagens met scholieren rond, die geslaagd zijn voor hun eindexamen (Studenten). Dat gaat hier gepaard met veel feestgedruis. De geslaagden hebben allemaal een wit studentenpetje op. Hopelijk blijft het vannacht een beetje rustig.
’s Avonds eten we sushi in een klein zaakje en later kijken we op de laptop naar de voetbalwedstrijd België-Nederland voor de Nations League. Het wordt een klinkende overwinning voor Oranje: 1-4.
Växjö - Älmhult - Båstad: 178km
We staan vroeg op, 7 uur en gaan ontbijten. Daar wordt ons wel duidelijk, dat het hotel in de weekenden in de aanbieding gaat. Het publiek is vandaag wat minder verfijnd. Na het ontbijt moeten we nog even wachten voor de konditorei zijn deuren opent. Pas om 9 uur gaat de deur open. We drinken koffie en gaan vervolgens op weg naar Älmhult, zo’n 55 km verderop. Daar ging in 1958 de eerste Ikea winkel open. Het hele dorp staat in het teken van Ikea: ateliers, laboratoria, hotels, akademie, een grote winkel en – en daar komen we voor – sinds 2016 het Ikea-museum. Het museum toont de ontwikkeling van het Demokratisch Design, waar Ikea zo trots op is: goede meubelen, die voor ieder bereikbaar zijn. De prijs is het uitgangspunt. Het ontwerp moet binnen het prijskader blijven, maar ook aan de ontwerp, veiligheids- en kwaliteitsnormen voldoen. Tegenwoordig ook aan de duurzaamheidsnormen. De tentoonstelling besteedt veel aandacht aan de tijd en de streek, waar Ingvar Kamprad, de oprichter, is opgegroeid. Het arme, eenvoudige, agrarische Småland. Vervolgens zien we de ontwikkeling van het ontwerp en assortiment, de marketing, de catalogus en ook het leven van Kamprad wordt uitvoerig belicht. Ook dat Ikea zich nu via de foundation op filantropie richt. Het museum is ingericht zoals de winkels, met een vaste route, die door het hele gebouw voert. We eindigen bij de souvenir winkel, waar 80% van de artikelen alleen hier – en nergens anders – wordt verkocht.
We rijden verder naar Hovs Hallar, net buiten het badplaatsje Båstad aan de kust van het Kattegat. Hier verblijven we twee dagen in een kustresort. We hebben uitzicht op zee (en op Halmstad aan de andere kant van de baai) en de duinen. ’s Avonds eten we in het hotel. Het hotel heeft duidelijk problemen om aan goed personeel te komen. Een flink aantal lijkt hier voor het eerst te werken. Bij een aantal staat dat ook op hun naambordje vermeld. Gelukkig zijn er een paar die wel weten hoe het moet.
Weer: zonnig 18-20 graden.
Na het uitstekende ontbijt gaan we een stukje wandelen langs de kust
bij het hotel. Het pad stijgt eerst sterk
en gaat dan langs de rand van de rotsen. De route die ik had bedacht is
bij nader inzien toch te lang en we keren terug naar het hotel. We nemen
de auto en rijden naar Torekov op het uiterste puntje van het
Bjäre schiereiland. Het is een havendorpje met een vissers- en
jachthaven. Er vertrekken ook veerboten naar Hallands Väderö een eiland
voor de kust. We drinken er koffie en wandelen rond door het
karakteristieke vissersdorp. Opvallend is dat de huizen vooral van steen
zijn, met vakwerk. Dat verschilt sterk van wat we tot nu toe in Zweden
hebben gezien. Het ziet er allemaal erg Deens uit en dat is ook wel
logisch aangezien dit deel van Zweden, de landstreek Skåne, tot ver in
de 17e eeuw Deens grondgebied was.
We rijden naar Båstad. Dit is een welvarende badplaats, die pas
echt nationale bekendheid kreeg, omdat koning Gustaaf V, een goede
tennisspeler, hier zijn zomers doorbracht. Alles staat hier,
naast de jachthaven, in het teken van tennis. Midden in het dorp is een
grote tennisbaan, waar in augustus een WTP en een WTA toernooi wordt
gespeeld. Vorig jaar won Caspar Ruud, de Noorse speler, die vandaag in
de finale van Roland Garos tegen Nadal staat (en verloor). We lunchen
aan het marktplein, lopen wat rond en rijden dan terug naar het hotel.
’s Middags gaan we in de jacuzzi en ’s avonds eten we in Båstad bij het Boat House aan de jachthaven. Hier heeft men een strak geleide operatie. Geen personeelsproblemen, iedereen weet van aanpakken. Het eten valt een beetje tegen. Het is wel smakelijk, maar erg ‘licht’ en weinig. De wijnen zijn wel goed en genereus ingeschonken.
Terug in Hovs Hallar drinken we nog wat aan de bar en kijken we Studio Sport online op de hotelkamer TV.
Weer: zonnig en 18 graden.
Båstad- Varberg: 107km (1:11 uur)
Vandaag is het tweede pinksterdag en de nationale feestdag van Zweden. Wat ooit slechts de dag van de Zweedse vlag was, waarop herdacht werd dat Zweden in 1523 uit de Unie met Denemarken en Noorwegen trad en als zelfstandige natie verder ging onder leiding van Gustav Wasa, is sinds 2005 de nationale feestdag, die wel ten koste ging van tweede pinksterdag. Dit jaar vallen ze samen. Volgend jaar zal het dus wel, gezien het 500 jarig jubileum een groots feest zijn. We merken niet veel van het feest. De winkels zijn dicht, maar de meeste horeca is wel open, als op een zondag. We rijden naar Falkenberg, zo’n 45 minuten langs de kust in noordelijke richting. We komen nu in de landstreek Halland. Falkenberg heeft een klein centrum met kleurrijke historische huisjes. Daar is ook de St Laurentii kerk te vinden, die uit 1586 dateert en een oudere kerk verving. De kerk werd als parochiekerk vervangen in 1892 door de Falkenbergkerk en ontsnapte te nauwer nood aan sloop. In 1928 werd de kerk gerenoveerd.
Falkenberg heeft verder nog een bijzondere collectie beelden in het straatbeeld. Het meest bijzondere is op een muur aangebracht in de Nygatan. Het is van Walter Bengtson en heet “Droombank” en stelt verschillende fasen in het leven voor en alles wat je met sparen kunt bereiken. Het is aangebracht op een spaarbank.
Daarna rijden we door naar Varberg. De kamer in ons hotel, Varbergs Stadshotell, is nog niet klaar. We gaan lunchen in een winkelcentrum. Na de lunch gaan we naar de Aziatische Spa in ons hotel. Die is op de bovenste etages. Er zijn stilte ruimtes, licht en donker therapie en ook warme baden. Daarvoor moeten we op Japanse wijze douchen: op een krukje met een emmertje. Vervolgens zijn er massage baden met krachtige waterstralen. Vanuit de baden heb je mooi uitzicht over Varberg. Er is ook een Zweedse bastu (=sauna). Droge bastu en stoombad en ook een koudwaterton.
Na het badderen kunnen we op de kamer. We rusten wat uit en gaan daarna een cocktail drinken in de bar. Het restaurantpersoneel is op bedrijfsuitje, dus het receptiepersoneel moet de zaak waarnemen. Na de cocktail eten we bij Invito, een eenvoudig Italiaans restaurant. De betere zaken in Varberg zijn pas vanaf woensdag open.
Weer: bewolkt, 20 graden. In de namiddag wat motregen.
Na het uitgebreide ontbijt drinken we koffie en gaan daarna naar de vesting van Varberg. Deze ligt bij de haven en is omgeven door een brede slotgracht. In de vesting, die uit de 13e eeuw stamt, is aan het eind van de 16e en het begin van de 17e eeuw onder de Deense koning Christian IV sterk uitgebreid. De uitbreiding werd geleid door een Vlaamse bouwmeester en duurde 30 jaar (1588-1618). De vesting was nooit betrokken in een gewapend conflict en ging in 1645 over in Zweedse handen.
In de vesting is een Bed and Breakfast, een jeugdherberg, winkels, privé woningen en het Hallands Museum, het streekmuseum. Het museum verteld het verhaal van de streek, die lange tijd in Deense handen was en ook van de vesting zelf. Pronkstuk is de Bocksten Man. Het is een veenlijk dat tussen 1350 en 1370 slachtoffer was van een moord. Om de boze geesten van zijn moordenaars te verdrijven is het lichaam drie maal met houten spietsen doorboord en in een moeras gedumpt. Daar werd hij in 1936 door een 11-jarige boerenzoon gevonden. De vondst is uniek, omdat het het enige Europese veenlijk is met een volledig bewaarde kledij. Het skelet van de man ligt in een glazen vitrine en eromheen is zijn kledij uitgestald, inclusief de gaten die door de staken werden veroorzaakt.
’s Middags rijden we naar Getterön, een schiereiland nabij Varberg, dat een natuurreservaat is met veel vogelsoorten.
’s Avonds eten we in het hotelrestaurant een heerlijke maaltijd. We beginnen met een champagne: NV Louis Roederer Collection 242 Chardonnay, Pinot Noir, Pinot Meunier. Ik neem Jacobschelp (met kuit) en daarna runderfilet en ter afsluiting een panacotta met witte chocolade. Erik had een zalmtartaar als voorgerecht, ook de runderfilet en een blauwe bessenmoes na. Als wijn hadden we een Chianti. Fonterutoli Chianti Classico uit 2018. Sangiovese, Malvasia, Colorino, Merlot Marchesi Mazzei.
Weer: bewolkt 18 graden.
Weer: regen, 12 graden. ’s Avonds klaart het op.
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |