DEEL 4 |
Na het ontbijt gaan we
de stad verkennen. We lopen eerst naar Starbucks voor een cafeïneshot. Dan lopen
we naar het provinciehuis, waar in 1864 de vertegenwoordigers van de Canadese
koloniën bijeenkwamen om het idee van een
confederatie te bespreken. Deze
confederatie kwam in 1869 tot stand, maar Prince Edward Island trad aanvankelijk
niet toe omdat het de voorwaarden ongunstig vond. Pas later, nadat de federale
regering had beloofd de schulden van het eiland, die het had aangegaan in
verband met de aanleg van spoorwegen over te
nemen, ging Prince Edward Island overstag. Eerdere onderhandelingen met de
Verenigde Staten over toetreding waren op niets uitgelopen. We lopen naar de
katholieke basilica uit 1919. Het is een neogotisch bouwwerk met alle kenmerken
die er bij horen. In King Street staan prachtige houten woonhuizen uit de 19e eeuw.
Opnieuw valt op hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Automobilisten laten
voetgangers alle tijd om over te steken en iedereen die we tegen komen groet ons
op straat. We lopen door naar de Waterfront. Hier is men druk doende een podium
op te bouwen voor het Summerfest van Charlottetown, waar ook het Cirque du
Soleil uit Montréal acte de presence zal gaan geven. We lopen weer dwars door
het centrum in Noordwestelijke richting. We komen langs Victoria Row, waar een
reeks oude stenen gebouwen staat. We komen uit bij Beaconsfield House, dat is
gebouwd voor een scheepsbouwmagnaat, James Peak in 1877. Hij ging net voor de
oplevering ervan failliet. Het gebouw is nu in handen van een historisch
genootschap, die het voor het publiek toegankelijk houdt. Er tegenover staat de
residentie van de
lieutenant-governor van PEI.
We lopen terug naar het B&B om de
auto op te halen. We gaan met de auto de Central en Coastal drive rijden,
althans een deel ervan. We rijden in noordelijke richting naar Stanhope en gaan
daar het PEI-National Park in. Dat is niet meer dan de kuststrook van het eiland,
maar wel een mooi gebied met veel vogelsoorten die hier nestelen in de kuststrook met zijn
meren en wetlands. We komen uit bij Dunes Studio
& Café. In dit opvallende gebouw is veel
toegepaste kunst en huisraad te koop. We gaan verder rond de Rustico Bay
tot we in North Rustico uitkomen. Hier staat de
Fisherman’s Wharf Restaurant,
- naar eigen zeggen - wereldberoemd en gespecialiseerd in Kreeft. Wij nemen echter een Seafood Chowder.
De Japanse toeristen vallen, beschermd door een slab, aan op grote kreeften. Na
de lunch rijden we verder
richting Cavendish, wederom door het National Park. Vanaf Cavendish rijden we
langs een andere baai naar Kensington. Daar breken we de drive af en rijden
rechtstreeks naar Victoria aan de zuidzijde van het eiland. Hier pikken we de
Coastal drive weer op. In Victoria is een aardige vissershaven en een ouderwets
theater (Playhouse). We drinken er thee in een klassiek Engels theehuis voordat
we onze weg langs de kust naar het oosten vervolgen. Bij Port La Joye / Fort
Amherst National Historic Site slaan we af en bekijken een vuurtoren. Die is te
bereiken via een rode aarden weg. Die rode aarde is typisch voor PEI. In deze contreien bouwden de
eerste Acadiërs, de Franse kolonisten in de 16e eeuw, hun eerste nederzetting en bouwden de Britten, toen ze het
eiland op de Fransen veroverden hun eerste vesting. De
Acadiërs werden na de Britse machtsovername uitgewezen, omdat ze weigerden trouw
te zweren aan de Engelse koning. De Acadiërs kwamen in het toen nog Franse
Louisiana terecht aan de golf van Mexico.
We volgen de kustlijn en komen weer in Charlottetown uit.
's avonds gaan we naar de Ierse kroeg
The Old Triangle en bestellen een pitcher Canadees bier. Daarna lopen we door
naar de Maple Grille voor een lekker diner (Erik neemt eendenborst en ik
Jacobsschelpen in Maple saus).
Weer: bewolkte dag die
koel begint 14°C, maar later volgen zonnige perioden en uiteindelijk
wordt het 22°C.
Charlottetown - Lunenburg: 349km
Na het lekkere ontbijt
(Furtada, Italiaanse omelet) gaan we koffie drinken bij
Starbucks. Daarna
vertrekken we richting Wood Islands, de ferry haven voor de boot naar Caribou op
Nova Scotia. We rijden er in ruim 40 minuten heen. Dan moeten we nog een tijd
wachten voor we kunnen inschepen voor de 11.15 ferry naar Nova
Scotia van Northumbria Ferry Lines. De overtocht hebben we telefonisch geboekt
en kost voor een auto met twee
volwassenen 75 dollar. Via de website kun je alleen retourreizen boeken.
De overtocht duurt een
uur en 15 minuten. Aan de overkant in Nova Scotia hebben we een lange rit voor
de boeg naar Lunenburg. Het landschap is anders: veel bossen en weinig
landbouwgrond. Het landschap is heuvelachtig, maar niet hoog. Na ruim 3 uur
komen we in Lunenburg aan. Een schilderachtig vissersdorpje aan de Atlantische
Oceaan. Veel visrestaurantjes en houten huizen die op de Unesco
werelderfgoedlijst staan. We hebben gereserveerd in de
Kaulbach Inn, een
familieresidentie uit 1888, die een paar jaar geleden door Simon en Jenny uit
Derbyshire (Engeland) is overgenomen en nu als B&B dienst doet.
We rusten even uit en
verkennen daarna het havenfront. We gaan wat drinken bij the Knot, een drukke
pub net buiten
het historische centrum. Daarna dineren we bij de RumRunners. Het is een prima
restaurant met zicht op het havenfront. Ik neem een kreeft Neptune (halve kreeft
met jacobsschelpen en garnalen en rijst), die goed smaakt.
Weer: ochtend mistig en
15 graden. Middag zonnig en 25 graden.
Het ontbijt wordt stipt
om 8.30 geserveerd door David. Het bestaat uit fruit, een omelet en croissants.
Na het ontbijt lopen
we een rondje door het centrum van Lunenburg. We bekijken
de belangrijkste
bezienswaardigheden, waaronder een aantal kerken en
patriciërshuizen. Het Zwicker House staat verderop aan de King Street. Het
dateert uit 1830 en werd 6 jaar later door de koopman John Zwicker gekocht. Het
is een prachtig voorbeeld van Victoriaanse architectuur. De Zwicker familie
woonde er tot 1953. Daarna had het vele bestemmingen tot het in 1982 een hotel
werd. De
grootste kerk is de 19e eeuwse Anglicaanse St John (1840), een
statige neogotische kerk met mooie torens. De Anglicaanse pracht en praal
inspireerde de Lutheranen tot de bouw van een eigen kerk in 1890, eveneens in
neogothische stijl. Aan de haven staat het
Fisheries Museum of the Altlantic, dat we bezoeken.
Er is een groot aquarium een een aantal zalen over de geschiedenis van de
visserij aan de Atlantische kust van Nova Scotia. Belangrijkste onderdeel zijn
de echte schepen, die voor de deur aan de kade liggen. De beroemdste is het
zeilschip Bluenose II, een replica van een 18e eeuws origineel.
Daarnaast liggen gemotoriseerde vissersschepen uit de eerste helft van de 20e
eeuw, zoals de Thereses E. Connor. Na het museumbezoek rijden we naar Mahone Bay
, eveneens een mooi vissersdorp aan een baai. Door het slechte mistige weer van
vanochtend ziet het er minder florisant uit dan op de reclamefolders. We rijden
verder naar Chester. Ook een vissersdorpje, maar het is bijna overgenomen door
gepensioneerde marinemensen, die hier de huisjes hebben opgekocht en opgeknapt.
Het makelaarskantoor neemt de meest strategische punt op de winkelstraat in. We
lunchen in een broodjeszaak, waar de tv op voetbal staat. De Engelse ex-pats
volgen de wedstrijd tussen Engeland en Slovenië, die door de Engelsen te nauwer
nood wordt gewonnen. We rijden daarna de kust af in zuidelijke richting naar
Liverpool. Een rustig vissersdorp met een paar aardige huizen en een
schilderachtig gelegen vuurtoren, die al 21 jaar buiten dienst is. Dan begint
stug door te regenen en rijden we door mist en regen naar Lunenburg.
’s Avonds eten we in The
Knot, de lokale pub, waar het bomvol is.
Weer: mist en regen. 14
graden
Na het ontbijt, dat door David op een weinig efficiënte, maar onnavolgbaar vriendelijke wijze wordt geserveerd, gaan we op weg naar Halifax. Het is somber weer en dichter bij Halifax wordt het mistig. In Halifax vinden we snel het Lord Nelson Hotel, een goed zakenhotel aan de rand van het centrum. Daarna gaan we op pad. Het weer is enorm opgeklaard en de zon begint te schijnen. Eerst gaan we naar de Citadel van Halifax, de belangrijkste bezienswaardigheid. Het fort is het vierde op deze plek. Sinds de stichting van de stad is hier een fortificatie en deze is uit de 18e eeuw. Halifax was voor de Britten een belangrijk steunpunt in Noord-Amerika, zeker tijdens de zevenjarige oorlog met Frankrijk en in de periode na de Amerikaanse revolutie. Het fort is strategisch gelegen en beheerst de natuurlijke zeehaven van Halifax, die erg diep is en bovendien ijsvrij. Ook vanaf de Landzijde is het fort goed verdedigbaar. Of het waar is weten we niet, want het fort is in deze vorm nooit belegerd. Het fort deed dienst tot na de 2e wereldoorlog, waarna het overgedaan is aan Parks Canada als erfgoed monument. Het personeel – inclusief de “militairen” – is in dienst van een historische stichting. De “soldaten” excerceren er lustig op los en er zijn ook diverse doedelzakspelers. Het regiment is gekleed in uniformen van de Schotse Hooglanders van rond 1870. Het regiment was in Schotland opgericht en hier gestationeerd. In het uniform zijn een schotse kilt opgenomen en men had doedelzakken als regimentsmuziekinstrument. Hiermee werden de Schotse nationalisten geapaisseerd en kregen de verarmde werkloze bevolking van het Schotse hoogland, die door de grootgrondbezitters van hun land waren verdreven om plaats te maken voor schapenteelt, een kans op bestaan. Om 12 uur wordt the Noon Gun afgeschoten. In vroeger tijden voor de stad een signaal voor de correcte tijd. Sinds de 18e eeuw wordt dit dagelijks gedaan, met uitzondering van kerstmis. Tijdens de ceremonie gaat het even mis en beleven we een "miss fire" en moet een tweede poging tot afvuren worden ondernomen. Voor de tijdsbepaling maakt dat niet uit: "It is not noon, until the Noon Gun has been fired". Na het schot krijgen we een doedelzakconcert. Vervolgens gaan we mee met de guided tour rond de vesting. We zien de soldatenverblijven, het kanon, de muur, de gracht en de kazematten. Daarna gaan we terug naar het hotel voor een lunch en het bekijken van de laatste groepswedstrijd van Nederland op het WK voetbal. Ook deze wedstrijd tegen Kameroen wordt moeizaam gewonnen met 2-1. Na de wedstrijd gaan we eten bij een Italiaans restaurant in de buurt, Il Mercato. Prima eten: kalfsnitzel en pizza. Vervolgens gaan we downtown Halifax verkennen. We lopen eerst naar de Grand Parade, het centrale plein van het 18e eeuwse Halifax. Hier staat het oorlogsmonument en de St Paul’s kerk, een anglicaanse basiliek. We lopen door naar het Provinciehuis, dat vanavond dienst doet als filmdecor. Dan door naar de Freak Lunchbox, een hip hop snoepwinkel annex feestartikelen zaak. Daarna gaat het richting de haven, waar we koffiedrinken bij Perks, een goede koffiezaak a la Starbucks, maar dan Canadees (The place to expresso yourself). We lopen verder naar de Historic Properties. Dit is een oud havengebied met pakhuizen, kantoren en handelshuizen, dat is omgevormd tot winkelcentrum en uitgaansgebied. Vervolgens lopen we langs de waterfront en komen bij een verzameling van historische tall ships die dit weekend in Halifax liggen aangemeerd. We sluiten de avond in de stad af bij de Ierse pub The Old Triangle (ja, net als in Charlottetown).
Weer: aanvankelijk
mistig, maar ’s middags zonnig en 21 graden.
We ontbijten in de
Victoria Arms Pub van het Lord Nelson Hotel. Het alternatief was een
continentaal onbijtbuffet, maar hier
zijn er ook “cooked” ontbijtopties zoals
eieren in allerlei combinaties en pancakes. Na het ontbijt lopen we vanuit het
hotel naar de Starbucks in de Spring Garden Road. Na de koffie lopen we door
naar het oude centrum, naar de St Paul’s Church aan de Grand Parade. De kerk is
nu wel open. Het is de eerste protestantse kerk in Canada en dateert uit de laat-achtiende
eeuw. Het is ook het oudste gebouw van de stad. Van binnen is de kerk – op de glas in lood ramen na – vrij sober. Er is
een balkon, dat ondersteund wordt door pilaren. De pilaren zijn “behangen” met
herdenkingsplaquettes voor beroemde Halifaxers. Het is ook de kerk die wordt
bezocht door de Koninklijke familie als ze hier op bezoek zijn. Na het
kerkbezoek gaan we naar het Province House, waar het parlement van de provincie
zitting houdt. Het is het oudste parlementaire gebouw van Canada. Het is een perfect
symmetrisch neoklassiek gebouw uit 1819. Charles Dickens bezocht Halifax in 1842
en noemde het een parel van Georgian architectuur. We worden in het gebouw rondgeleid door
een vriendelijke jongeman, die door de provincie als gratis gids beschikbaar
wordt gesteld. Hij weet veel van de parlementaire geschiedenis van Nova Scotia
en het gebouw. Hij laat ons de voormalige senaatszaal zien (sinds 1969 heeft
Nova Scotia een eenkamerparlement) en de Assembly Room, waar het parlement
bijeenkomt. Het heeft 51 zetels. Ook de parlementaire bibliotheek krijgen we te
zien. Deze diende ooit als raadszaal voor de rechtbank. In deze ruimte werd in
1835 krantenuitgever Joseph Howe berecht voor laster na het publiceren van een
brief die kritisch was over het financieel beheer van de gemeente Halifax.
Zonder advocaat won hij het pleit na een betoog van zes uur en een kwartier en
zette daarmee een beslissende stap in de richting van persvrijheid in Nova
Scotia. Een jaar later werd hij in de Assembly gekozen als leider van de
Liberale partij in Nova Scotia. Tijdens de vorming van de Canadese confederatie
in 1869 stond hij aan de “verkeerde” kant. Hij was tegen een confederatie en
raakte hierdoor politiek uitgerangeerd. We worden in de voormalige senaatszaal
ook gewezen op een portretten van Koning Charles I en zijn schoondochter
Catherine of Braganza. Het waren geschenken van de Engelse regering en men dacht
lange tijd dat het om Charles en zijn vrouw Henrietta Maria ging. Pas begin 21e
eeuw kwam een bibliothecaris erachter dat de Engelsen het verkeerde portret
cadeau hadden gegeven.
Vanuit het
parlementsgebouw lopen we naar de kade en zien daar een Amerikaans vliegdekschip
binnenvaren, dat de 100e
verjaardag van de
Canadese marine luister
komt bijzetten. Halifax is één van de belangrijkste marinehavens van het land en
de plaats waar de marine is ontstaan. De festiviteiten breken maandag pas goed
los als er ook een Brits vliegdekschip komt en Koningin Elizabeth zelf een
vlootschouw zal afnemen. We nemen in lichte lunch in de
Victoria Pub in het hotel en gaan dan met de auto naar het
Halifax
Stanfield International Airport. De rit
duurt ongeveer een half uur en voert over de tolbrug, waar we nog net genoeg
Canadese muntjes voor hebben (75 cent). Op het vliegveld leveren we de auto in en checken onze
bagage in bij de Continental balie voor de vlucht naar Newark en Amsterdam. Dan
moeten we door de Amerikaanse Immigratiecontrole, die hier een voorpost hebben.
Op de heenreis moesten we – ondanks dat we vooraf online een
ESTA-registratie
hadden gedaan – toch het groene Visa-waiver formulier invullen. Dat doen we hier
dus ook maar uit voorzorg, maar de immigratieofficier zegt dat dit overbodig is,
gooit de formulier weg en vertelt ons dat de online registratie nog 2 jaar
geldig is.
De vlucht naar Newark
gaat in het piepkleine NJR Embraer vliegtuig voorspoedig. Op Newark nemen we
vanaf terminal A, de interne Continental bus naar terminal C en vermijden zo de
veiligheidschecks. Bij het controleren van de instapkaarten voor onze vlucht
naar Amsterdam vraagt men nadrukkelijk naar een gestempelde groene
immigratiekaart, die we dus niet hebben. Men laat zich overtuigen als we zeggen
dat die niet nodig zijn.
We komen vroeg
aan in Amsterdam, maar moeten - wegens logistieke problemen - een tijdje op de koffer van Erik wachten.
Als de koffer uiteindelijk van de band is gerold,
nemen we de Fyra naar Rotterdam en in 25 minuten zijn we in de Maasstad. De
RTC taxi
staat al klaar (gebeld vanuit de trein) en op naar huis.
Weer in Halifax: zonnig
29 graden.
Andere Reisverslagen | ||
terug |