DEEL 3 |
We staan om zeven uur
op. We ontbijten in het naastgelegen restaurant van het motel/hotel. De
kwaliteit is redelijk, maar
de ontbijtzaal is wel erg druk. Hij doet dienst voor
twee hotels en iedereen ontbijt vrijwel gelijk, omdat vrijwel elke bezoeker van
Tadoussac wel met een van de walvisexcursies mee gaat. Na het ontbijt pakken we onze spullen in de auto en wachten op de bus van
rederij AML,
die ons op komt halen voor onze Walvisexpeditie.
De bus komt iets voor negen uur en levert ons na wat tussenstops bij
andere hotels bij de
AML verkleedkabines af. Hier krijgen we een waterdicht bootspak aangemeten. We lopen
vervolgens en groupe naar de haven om aan boord te gaan van een Zodiac, een
open gemotoriseerde rubberboot. We varen uit, maar eerst naar Baie St Catherine
aan de overzijde van de Sagenay fjord om daar wat gasten op te halen. Dan zetten
we koers de St Laurensbaai op. De baai is de monding van de St Laurent rivier en
is ruim 30km breed. Het is een favoeriet fourageergebied voor veel
walvissoorten. Na een tijdje komen we een Dwergvinvis tegen, die
een tijdje wilde capriolen uithaalt voor ons. Hij springt veelvuldig uit het
water. De kapitein zegt dat dit echt niet elke dag gebeurt. Dwergvinvissen zijn
relatief klein en worden rond de 7,5 meter lang. Een gemiddeld exemplaar weegt 4
à 5 ton. De dwergvinvissen zijn nogal nieuwsgierig en zoeken de boten op.
Officieel mogen we niet dichter naderen dan 300 meter, maar dat weten de
walvissen niet. Die komen graag dichterbij. Als de dwergvinvis
een duik neemt
gaan we verder, want het kan wel 20 minuten duren voordat hij weer boven water
komt. De golven worden hoger en ook de hoeveelheid buiswater die we over ons heen
krijgen. Het wordt ook ijskoud. We komen na een tijdje bij een Gewone vinvis.
Deze is een stuk groter. Met 27 meter lengte is het de op één na grootste
diersoort op aarde. De vinvis weegt rond de 70 ton. Alleen de Blauwe vinvis is
groter. Deze gewone vinvis zien we een aantal malen aan het oppervlak komen,
voordat hij een duik in het diepe neemt. De walvissen zijn moeilijk te
fotograferen, omdat zodra je ze ziet ze al weer onder water verdwijnen.
Bovendien is het moeilijk in te schatten waar het dier weer gaat opduiken. Toch
lukt het ons een paar keer. Weer iets verder op stuiten we op nog
een paar vinvissen. Ze spuiten lucht naar boven en komen regelmatig aan het
oppervlak. We zien verderop hier en daar nog wat
vinvissen, voor we weer terugkeren richting Tadoussac. Vlakbij de ingang van de
fjord zien we een stel Beluga’s springen. Deze zijn veel
kleiner. Ze worden ook wel witte dolfijnen genoemd. Het zijn, in tegenstelling
tot de vinvissen, die baleinen hebben, tandwalvissen. De Beluga wordt gemiddeld
4 meter lang en weegt 1 à 1,5 ton. Bij elkaar hebben we elf walvissen
gezien.
We zijn wel erg
verkleumd van deze tocht geworden, maar gelukkig schijnt de zon en warmen we
snel weer op. We brengen onze pakken terug en kopen de gebruikelijke
toeristenfoto. Dan gaan we lunchen bij La Bôhème aan de hoofdstraat. We naar een
tijdje de noordkant van de Saguenay fjord verkend te hebben
richting Les Escoumins dat noordelijker aan de St Laurentoevers ligt en stoppen onderweg
in de buurt Les Bergeronnes om de walvissen
vanaf de kant te zien. Dat lukt bij Cap Bon Désir. We zien op een paar honderd
meter afstand weer dwergvinvissen.
Dan rijden we door Les Ecoumins waar we een veerboot zullen nemen over de St
Laurent naar Trois Pistoles. We zijn rijkelijk vroeg en zoeken wat afleiding in
het dorp, maar dat valt niet mee. Er is weinig te doen. We vinden één kroeg met
terras,, waar we een drankje doen. Dan schrijven we nog kaartjes naar Nederland
en sluiten rond 17.15 aan in de rij voor de
veerboot van CNB naar
Trois-Pistoles aan de overzijde van de St Laurent. Om 18.30 vertrekken we
voor de tocht over de zeer brede rivier. De oversteek over de rivier duurt bijna anderhalf uur! In Trois PIstoles rijden we meteen naar het
motel Trois Pistoles, dat net buiten
het dorp ligt. We zijn er om half negen. Dan gaan we meteen weer door om wat de te gaan
eten. In het dorp vinden we hotel Trois Pistoles, dat een restaurant heeft. Niet
echt bijzonder, maar wel goed te eten. Na het eten terug naar het motel, waar we nog
een staartje van de heruitzending van Spanje tegen Zwitserland meepikken (0-1!).
Weer: zonnig 25°C
We kopen wat
ontbijtspulletjes bij een bakkerij aan de overkant van de weg en eten het
ter plekke in de nog gesloten
milkbar op. Dan rijden we via kleine wegen richting
de
snelweg. Een wegopbreking (een van de vele in Canada in de zomer) is de oorzaak van een
grote omweg, maar uiteindelijk komen we op de Transcanadian highway naar
Fredricton. Na een poosje steken we de grens met New Brunswick over,
de enige
tweetalige provincie van Canada en één van de zogenaamde Maritime Provinces. We rijden gestaag door
het bosrijke New Brunswick en
komen rond kwart voor twee in Fredricton aan. We kunnen meteen op de kamer in de
jeugdherberg. Het is wel basic, maar alles doet het en is brandschoon. Na een
rustpauze lopen we het centrum van Fredricton in, de hoofdstad van New
Brunswick. Het is een kleine plaats met maar 81.000 inwoners. Veel gebouwen in
het centrum hebben een bestuursfunctie. Belangrijkste bezienswaardigheden liggen
in een strook langs de rivier, waar ooit het Britse garnizoen gelegerd was dat
New Brunswick moest beschermen tegen de pas onafhankelijk geworden Amerikanen. In 1867
werden de Britse troepen, bij de instelling van Canadees zelfbestuur
teruggetrokken. De gebouwen zijn nu nationaal monument. Achtereen volgens zien
we het stadhuis, het garnizoenshuis, het wachtgebouw en de paradeplaats
“Officers Square”. De vermaarde kunstcollectie van Lord Beaverbrook laten we
helaas vanwege de vermoeidheid maar zitten. De binnenstad is een beetje armoedig met
voor Canadese begrippen
relatief veel bedelaars. We drinken koffie bij
Second Cup en gaan weer terug naar de
jeugdherberg. ’s
Avonds eten we bij Brewbakers, een goed restaurant in het centrum. Het eten is
uitstekend en de wijn ook. De rekening is er ook naar: $160.
Weer: zonnig, 24°C
We ontbijten bij
Cora’s
ontbijtrestaurant in het centrum van de stad. Hier kun je alleen maar
ontbijten. De keus is enorm, de ingrediënten vers en heerlijk. Nadat we helemaal
vol zitten gaan we op weg naar de Bay of
Fundy kust, naar St Stephen. Het is een rit van ruim een uur en 15 minuten. In
St Stephen aan de Passamaquoddy baai drinken we eerst een kopje koffie bij Tim Horton. St
Stephen is duidelijk niet het mooiste dorpje langs de kust, dus gaan we snel
verder. Niet nadat we het haventje hebben gezien en het effect van het enorme
getijdeverschil dat er aan de baai bestaat. De haven valt bijna helemaal droog.
We rijden verder via de met borden aangegeven Fundy scenic drive naar Saint Andrew. Dat is een
alleraardigst dorpje met mooie witgeschilderde huizen aan de Water Street, een
lange pier een een haven. Er zijn veel winkels en restaurantjes. Vanuit St
Andrew worden
allerlei walvistochten georganiseerd in de Bay of Fundy. We eten met zicht op de drooggevallen
haven en gaan daarna weer verder naar
Saint John, de grootste van de
naar heiligen
genoemde plaatsen aan de kust. We rijden Saint George voorbij en gaan
direct naar de grote stad (125.000). Het historische centrum is vrij klein, maar
heeft wel een mooie markthal en een groen centraal plein. In de Prince William
street zijn vele Victoriaanse panden te zien, allen gebouwd na de grote brand
van 1877.
Na het bezoek aan het
centrum rijden we naar de andere attractie van Saint John: de
reversing falls.
Door het grote getijde verschil dringt het water van de baai bij hoogwater de
John Rivier op en begint de rivier achteruit te stromen. Als we bij het
uitkijkpunt zijn begint het net hoog
tij te worden. De water zal in twee uur tijd
nog ruim 3 meter gaan stijgen. Na
dit schouwspel gaan we terug naar Fredricton, waar we om half vijf aankomen.
’s Avonds eten we bij
The Snooty Fox, een lawaaiige pub met grote porties eten. De voorgerechten zijn
maaltijden op zich en worden onmiddellijk gevolgd door de hoofdschotel.
Afgeladen verlaten we het pand en gaan koffiedrinken bij Second
Cup.
Weer: zeer warm en zonnig, 29°C
We ontbijten eerst bij
Cora’s in het centrum van Fredricton aan Queen street. Daarna gaan we gauw terug naar de
Jeugdherberg
om ons klaar te maken voor de 2e voetbalwedstrijd van Nederland op de
WK in Zuid-Afrika. Dit keer tegen Japan. De wedstrijd begint om 8.30 Atlantic
Summertime. De wedstrijd is spannend tot het laatste moment en Nederland wint weer met 1-0. Na de
wedstrijd rijden we naar het zuiden, naar Alma, aan de rand van het
Fundy
National Park aan de Bay of Fundy. We nemen een kamer in de
Captain’s Inn
B&B in de hoofdstraat van het kleine dorp. Het is prachtig weer en het is
behoorlijk druk met dagtoeristen. We eten in het
Parkland Village Inn hotel aan de
overzijde van de straat. We hebben een tafel met zicht over de baai. Het is laag
tij en het strand is gigantisch breed. Wel meer dan een kilometer. Na de lunch rijden we
met de auto het Nationaal Park in. Op de heenweg naar Alma zijn we al dwars door het park
heengereden, maar konden we geen dagpermit kopen omdat de kiosk aan de
noordzijde dicht was. Vanaf
de zuidzijde is de
kiosk wel bemensd en kopen we een dagkaart voor $15,60. We
vragen om advies van de park rangers in het informatiecentrum over wandelingen en besluiten de Coppermine
trail te doen langs de kust. Het is een loop van 4,5 km, die niet al te zwaar
is, al gaat de heenweg gestaag bergopwaarts. Op de terugweg komen we lang een aantal uitzichtpunten, met zicht
op de Bay of Fundy en Nova Scotia aan de overzijde.
Na de wandeling rijden we nog naar een hoger gelegen uitzicht met een
beter overzicht over de baai en de omgeving van Alma.
’s Avonds eten we
wederom bij Parkland Village inn. Veel meer keus is er niet – op een paar snackbars na.
We eten vis (zalm) en genieten ook nu weer van het uitzicht. Het is bijna hoogtij
en het hele strand is verdwenen. Na het eten kijken we voetbal (Ghana-Australië,
1-1). 's Avonds is het tij weer gekeerd en het water stroomt snel de haven uit, waardoor de
vissersboten op het droge komen te liggen. Ook het strand is al voor een groot
deel drooggevallen.
Weer: zonnig en warm 25°C
Het ontbijt is vroeg in de Captain’s Inn: tussen 8 en 9 uur. Tijdens het ontbijt zien we kolibri’s suikerwater drinken vanuit een speciale dispenser, die de eigenaresse heeft opgehangen in de tuin. We wisten niet dat kolibri’s ook zo noordelijk voorkwamen. Een paar jaar geleden zagen we er veel in Costa Rica. Het zijn er hier een flink aantal, maar allemaal van dezelfde soort.
Na het ontbijt rijden we
richting Cape Enrage voor de dramatische kustlijn en de vuurtoren. We volgen de
Fundy Scenic Drive. Maar het is
zo mistig dat we niets van de vuurtoren en heel weinig van de kustlijn te zien
krijgen. We rijden door naar Hopewell Cape voor de befaamde
Hopewell Rocks. Dit
zijn verticale rotspartijen, die door erosie van de rotskust zijn afgesneden.
Het zijn nu grote palen, waarop planten groeien. Daarom worden ze ook wel de
flower pots genoemd. Het tij neemt af en daardoor kunnen we ook tussen de palen
en in de groten lopen.
We vervolgen onze reis naar Moncton, een stad met een Franstalige universiteit in New Brunswick. Hier is een zeer bijzonder fenomeen te zien: the Magnetic Hill Road. Het gaat hier om een optisch bedrog op een bergweg, waardoor het lijkt dat je bergop gaat, maar in feite bergaf rijdt. Het fenomeen is in de jaren 20 gedocumenteerd door een aantal journalisten uit Saint John en sindsdien is het een grote toeristische attractie. Na het betalen van $5 aan de kassa moet je de weg af rijden “naar beneden” en stoppen bij een witte paal. Vervolgens de auto in de vrije stand zetten en de rem los laten. De auto begint naar achteren te rijden, de “berg op”. Dit is heel erg bizar. Zo bizar dat we het nog twee keer doen.
We eten in de buurt bij Jean’s Diner en rijden
vervolgens 2,5 uur naar Charlottetown op Prince Edward Island, de kleinste
Canadese provincie. We moeten daarvoor de bijna 13km lange Confederation Bridge
over de Nothumberland Strait oversteken. Het landschap op het eiland is heel
anders dan in New Brunswick: veel kleine boerderijen met akkers op glooiende
heuvels. Rode aarde steekt vrolijk af bij de groene velden. Na nog ruim een uur
rijden komen we aan in de hoofdstad Charlottetown. We nemen onze intrek een onze
zeer ruime kamer in de Shipwright Inn, in het centrum van de stad. Na een korte
pauze gaan we het centrum verkennen. Op een zondag namiddag is dat heel erg
rustig. Het begint te onweren en hard te regenen en nemen onze toevlucht tot een
café, maar dat blijkt dicht te zijn. Het restaurant (Off Broadway) is wel open
en we gaan meteen maar aan tafel. Het blijkt een uitstekende keus en we eten
heerlijk (oesters, zalm, kip, crème brullee) en ook de wijn smaakt prima. Na
afloop nog koffie bij Starbucks en terug naar de Inn. We kijken voetbal (Nieuw
Zeeland – Italië: 1-1!!). Het gaat weer onweren en zwaar regenen.
Weer: ochtend mistig en
koel, middag zonnig 22 graden. Avond onweer, 18 graden.
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |