DEEL 2

 

 Vrijdag 11 juni 2010

Na het ontbijtbuffet gaan we met de metro weer naar de Place d’Armes in Vieux Montreal. Nu niet voor de kathedraal - die Notre Dame de Bonsecourshebben we gisteren al gezien - , maar voor de rest van dit stadsdeel. We zien o.a. het gerechtsgebouw en het gerechtshof, dat ooit begon als bankgebouw. De entree is prachtig met Art Deco lampen. Dit weekend is de Formule 1 Grand Prix van Montreal en overal in de stad zien we mensen in race-team gerelateerde kleding. Hoewel het circuit een eind uit de stad ligt op Mont Tremblant, kunnen we hier het snerpende geluid van de race-auto's horen die hun trainingsrondjes rijden. We lopen verder naar de Place Jacques Cartier. Het stadhuis waar de Franse president De Gaulle in 1967 zijn  “Vive le Quebec Libre” speech hield is in restauratie. Na die toespraak onstond er veel onrust in Quebec, omdat de Franstalige Canadezen zich destijds sterk achtergesteld voelden door de Engelstaligen. We lopen naar de Marché du Bonsecour, die nu een winkelgallerij is, die slecht bezocht wordt. Ernaast staat de Notre-Dame-de-Bonsecour, de zeemanskerk van Montreal. Mooie kerk uit de 17e eeuw, gesticht door een Marguerite Bourgeoy, Canada’s eerste heilige. Er is een museum aan haar gewijd. Hoogtepunt van het museum is echter een bezoek aan de Chapelle Aeriale, op het dak van de kerk, die een mooi uitzicht op de rivier en de oude stad biedt. Na  het bezoek aan de kerk lopen we langs het havenfront voordat we weer de oude stad in steken. Langs het Old Customs House en de Yeovilleplaats met een oude fortificatie en de Founders obelisk. Er is ook een voormalige brandweerkazerne. We lunchen bij hotel Bonaparte. We eten in chicque entourage, maar de prijzen zijn gematigd voor het lunchmenu. We lopen naar Square Victoria. Onderweg daarheen stoppen we nog even voor een Plateaukijkje in de  Royal Bank of Canada, ooit het hoogste gebouw van het Britse Rijk (23 etages). De hal waarin de bankloketten zich bevinden is prachtig vormgegeven. Op het Victoriaplein staat een Art Nouveau metroingang, die door Frankrijk is geschonken in verband met de Expo van 1967. Deze ingang stond tot dan toe in Parijs.

We nemen de metro naar Sherbrooke. Dit ligt in de wijk le Plateau, hooggelegen boven het centrum. Hier lopen twee lange boulevards parallel aan elkaar met veel restaurantjes en ethnische winkeltjes: de Rue St Denis en de Rue St Laurent, de laatste wordt ook wel The Main genoemd. Rue St Laurent was lange tijd de scheidslijn tussen Engels en Franstalig Montreal. Daarna nemen we de bus en een taxi naar de Mont Royal, de berg die de stad haar naam gaf. We worden door de taxi afgezet bij een uitzicht punt dat naar het oosten uitziet. We zien o.a. het Olympisch Stadion van de Olymische Spelen van 1976. Dan nemen we de bus verder naar het Chalet Smith met uitzicht op downtown Montreal. Het uitzicht op de wolkenkrabbers van het centrum is prachtig. We nemen de bus terug naar de metro en dan naar het B&B. Daar zien we laatste minuten van Frankrijk-Uruguay: 0-0

We eten ’s avonds in het Quatier Latin (www.quatierlatin.ca) in Aziatisch restaurant Fou d'Asie aan de rue st Denis. Lekker en redelijk geprijsd. Terug naar B&B.

’s avonds gaan we nog uit en beginnen bij lounge bar Gotha Saloon bar, een beetje buiten het circuit aan de rue Amherst. We zitten heel relaxt op een straatterras. Dan naar Bar Relaxe met groot terras aan de slagader van de village, de rue Ste Cathérine. Dan besluiten we de avond net als gisteren bij Normandie, waar weer een gezellige Karaoke aan de gang is.

Weer: ochtend droog en bewolkt 17° , later zonnig 23° .

Zaterdag 12 juni 2010

Montréal - La Mauricie (Grandes-Pîles): 222km

 We starten de dag wederom met het ontbijtbuffet. Geen gebakken eieren in Quebec, maar wel veel zoetigheid en lekkere broodjes. We halen de auto op, die in een parkeergarage staat in een straat verderop.  We rijden op advies van de Tomtom de stad uit via een route, die we zelf nooit zo uitgezocht zouden hebben. Borden wijzen ieder geval niet in de richting van Trois-Rivieres. We komen na een tijdje op de snelweg die de St Laurent vallei volgt en toch richting Trois-Rivieres voert. Bij Trois-Rivieres rijden noordwaarts naar Grandes-Pîles, waar we in de Auberge Le Bôme een kamer hebben gereserveerd. We worden verwelkomd door de eigenaars en kunnen de koffers in de kamer zetten. We gaan vervolgens meteen op weg naar het Nationaal Park La Mauricie. In het bezoekerscentrum krijgen we het advies om een wandeling te volgen vanaf de parking Makinec naar een uitzichtpunt en dan weer terug. De eerste twee km langs het meer zijn makkelijk, maar dan gaat het, nadat we via een drijvende brug een meer zijn overgestoken, snel bergopwaarts. Ik loop de volgende kilometer sterk stijgend naar boven naar een prachtig uitzichtpunt Royse genaamd. Het uitzicht over meren, bossen en bergen is adembenemend. Het is er wel vergeven van de La Mauriciemuskieten. De muskieten zijn niet ongevaarlijk. Sommige dragen het Westnijl-virus met zich, dat tot vervelende ziekteverschijnselen kan leiden (grieperig, koorts, vermoeidheid, maag- en darmstoornissen) en zich soms ontwikkelt tot een hersenvliesontsteking. Het is niet te behandelen en voorkomen met anti-muggenspray (met DEET erin) is de enige zinvolle maatregel.  Wilde dieren komen we vandaag helaas niet tegen. Dan weer terug via dezelfde route naar de parkeerplaats. We rijden terug naar Grandes-Pîles, dat aan de andere kant van de rivier ligt. Een ritje van een half uur. We nemen een bad in de jacuzzi en rusten wat uit. Vervolgens wandelen we naar de jachthaven en drinken daar een biertje.

Later op de kamer zien we een staartje van de wedstrijd Engeland-USA (1-1) en later op de avond dineren we in het hotel. Het eten is uitstekend en heerlijk. Ik heb Carré d’Agneau (lamscarré) en Erik een Magret de Canard (eendenborst).

Daarna zien we nog een reprise op tv van Argentinië tegen Nigeria (1-0).

 

Weer: zonnig 23°C.

 

Zondag 13 juni 2010

We ontbijten beneden in de eetzaal. Het is mooi opgemaakt met fruit, croisantjes en een beetje jus d’orange. Eieren La Mauriciezijn op verzoek te bestellen. Na het ontbijt rijden we weer naar het Nationaal Park Le Mauricie. Het nationaal park maakt deel uit van een berggebied Laurentides (Laurentians) dat ten noorden van de St Laurent rivier ligt. We rijden dwars door het park en stoppen bij verschillende uitzichtpunten. De één is nog mooier dan de andere. We zien eerst een stinkdier langs de weg. Die schijnen niet erg zeldzaam te zijn. Dan opeens als we een bocht uitkomen zien we verderop een zwarte beer langs de kant van de weg. Als we dichter naderen vlucht hij de bossen in en we zien hem niet meer terug. Helaas ging het te snel voor het maken van een foto.

Wij rijden tot Shewinigan parkeerplaats, waar we bij de Casse-Croute (Quebecois voor Snackbar) een cheeseburgertje eten. Dan doen we een wandeling rond Les Cascades, een snelstromende rivier met diverse watervallen. In dit deel van het Park is het La Mauricie bij avondop een zondag een stuk drukker, dan waar we tot dan toe geweest waren. Na de wandeling rijden we weer terug door het park naar St Jean de Pîles, waar we wat inkopen doen en dan verder naar Grandes-Piles. We nemen een bubbelbad in de grote jacuzzi van het hotel. We gaan het voetbal kijken en zien vrijwel de hele wedstrijd Duitsland – Australië (4-0). Daarna lezen we wat op het balkon in de warme zon en genieten van het uitzicht op de rivier.

’s Avonds eten we opnieuw in het hotel. Dit keer neem ik ook Magret de Canard, met als voorgerecht een stukje gerookte zalm. Wederom erg lekker. ’s Avonds kijken we weer voetbal, Ghana tegen  Servië (1-0).

Weer: zonnig 25°C

 

Maandag 14 juni 2010

La Mauricie (Grandes-Pîles) - Quebec Ville: 166km

We staan vroeg op en zitten om half acht voor de buis om Nederland tegen Denemarken te zien spelen. In de rust gaan we Chateau Frontenacnaar beneden voor het ontbijt. We zijn te laat terug bij de buis voor het (eigen) doelpunt, waardoor Nederland één minuut na rust de leiding neemt. Later scoort Nederland nog een keer door Dirk Kuyt en is de vreugde compleet. Het spel was niet oogstrelend, maar wel effectief. We rekenen af en gaan op pad naar Quebec. Via kleinere wegen komen we na drie kwartier op de snelweg naar de hoofdstad van de provincie Québec.

Rond half twaalf komen we aan bij de  Auberge Aux Deux Lions in de stad. De kamer is nog niet klaar, maar we kunnen de auto op eigen terrein parkeren. We lopen via de rue St Jean de stad in en lunchen onderweg naar de oude stad. De oude stad is nog geheel ommuurd, iets dat erg zeldzaam is in Noord-Amerika. De oude stad staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. In de oude stad bezoeken we eerst de Kathedraal Notre-Dame de Quebec . Deze 17e eeuwse kerk is de oudste parochiekerk ten noorden van Mexico. Hij brandde in 1922 af en is daarna geheel naar het origineel hersteld. Het altaar is Rue St Anneeen kopie van die van de Sint Pieter in Rome. De tinnen lamp bij het altaar is een geschenk van Lodewijk XIV van Frankrijk. We lopen daarna naar de Funiculaire kabelbaan, die ons bijna loodrecht naar de Benedenstad brengt van oud Quebec. Beneden zijn smalle straatjes met veel op touristen gerichte winkels en restaurantjes. Het ziet er mooi uit, bijna te mooi. We drinken wat op een terrasje en lopen in de benedenstad rond. We komen op de Place Royal met prachtig gerestaureerde 17 en 18e eeuwse huizen en de Notre-Dame des Victoires (1687), gewijd aan twee overwinningen van de Fransen op de Britse marine in of bij Canada (1690 en 1711). Het hoofdaltaar is in de vorm van een kasteel. In de kerk hangen een paar kopieën van schilderijen van Rubens, Van Dijck en Van Loo. Deze werden geschonken door vroege kolonisten als dank voor een veilige overtocht naar de nieuwe wereld.

Als we het meeste in de lage stad gezien hebben gaan we weer met de Funiculaire naar boven. We bekijken het balkon met uitzicht op de St Laurent rivier aan de voet van het Chateau Frontenac hotel. Het hotel is enorm en doet niet onder voorFuniculaire een middeleeuws kasteel. Het is in de 19e eeuw neergezet door de Canadese spoorwegen naar een ontwerp van een New Yorkse architect op de plaats waar de Franse kolonist Champlain in de 17e eeuw een vesting liet bouwen. De oude stad van Quebec is geheel ommuurd en hier en daar staan nog kanonnen op de stadsmuren. Iets hoger gelegen dan het hotel liggen de resten van de oude citadel. De eerste bebouwing van de heuvel was van de Fransen, maar de meeste bouwwerken zijn door de Britten op aanwijzing van de Hertog van Wellington gebouwd. Hij was bang voor een aanval door de Verenigde Staten na een eerder oorlog in 1812. We lopen verder door de bovenstad en komen langs het Groot-Seminarie (nu Architectenschool van de eerste Franstalige Katholieke Universiteit van Canada) en het ziekenhuis en tenslotte de kapel van de Ursulines. Dan zijn we moe en nemen het electrische ecolobusje, dat ons gratis naar een halte in de buurt van ons hotel brengt.

’s Avonds eten we bij Piazzetta, een redelijk geprijsde, trendy pizza restaurant in de rue Cartier, waar veel leuke restaurants zitten. De pizza’s smaken prima en kosten nog minder dan we dachten, want we krijgen een voor ons onverwachte korting.

Weer: Onderweg regen en 11 graden. In Quebec zonnig en 23°C

 

Dinsdag 15 juni 2010

 Quebec Ville - Tadoussac: 212km

Onze vrolijke hotellier heeft het ontbijt al klaar staan als we beneden komen. Hij is vol vrolijkheid en behoorlijk Huron-Wendat villagenieuwsgierig. Hij komt zelfs even bij ons aan tafel zitten. We worden gered als er een andere gast de ontbijtzaal binnenkomt. We checken daarna uit en drinken koffie in rue Cartier en gaan vervolgens op weg naar Wendake, een Huron nederzetting aan de rand van Quebec.

De Hurons zijn een Indianenvolk (of First Nation zoals nu in Canada genoemd worden), waarmee de eerste kolonisten onder Champlain in 1615 contact legden. Men zette een huidenhandel met ze op. Ook steunde Champlain de Hurons in hun strijd met de Iroqui indianen, die aanvankelijk werden verdreven. Toen de Nederlanders via de Hudson baai Canada binnen kwamen bewapenden die de Iroquis met vuurwapens en sloegen de Iroquis genadeloos terug. Zo verstoorden de Europeanen het machtsevenwicht tussen de First Nations ontzetten. Toen de Britten uiteindelijk Quebec in handen kregen werd de aliantie van de Hurons met de Fransen niet in dank af genomen. Heden tendage zijn er nog weinig Hurons (of Wendat zoals ze zich zelf noemen) over. Er is één Huron-reservaat in Canada (hier) en drie autonome gebieden in de Verenigde Staden. Hier in Wendake telt de gemeenschap ongeveerSte Anne de Beaupré 3.000 leden. In de VS leven nog eens 5200 Hurons. De Hurons hier in Quebec zijn hoofdzakelijk katholiek en spreken Frans. Veel moeite wordt gestoken in het verspreiden van de kennis van de Wendat-taal en cultuur onder de leden van de gemeenschap.

Onze Tomtom brengt ons in de buurt, maar niet waar we moeten zijn. We vragen aan een voorbijganger die ons in de goede richting wijst. We gaan eerst naar het museum, dat gevestigd is een door Hurons gedreven Traité hotel en museum. We bekijken de bescheiden tentoonstelling, die niet goedkoop is: 9 dollar pp. Dan gaan we verder naar het Huron miniatuurdorpje. Dat is een vijftal minuten met de auto rijden. Ook hier weer een stevige entreeprijs: $12,50. We krijgen een rondleiding in het Frans door een van de Hurons.  We krijgen te horen over de tradities van de Hurons en hun traditionele huisvesting. De Hurons of Wendat wonen nu in gewone huizen in de directe omgeving. Na de rondleiding wonen we nog een uitvoering van de dansen bij, waarvoor we weer 8 dollar moeten neertellen. Na de danspartij – met een beetje publieksparticiptatie op het eind – gaan we op weg naar Tadoussac.

We rijden terug naar de stad en via de ringweg in Noordoostelijke richting verder, de St Laurent rivier aan onze rechterhand houdend. We stoppen in St Anne de Beaupré, het Lourdes van Canada. Hier wordt St Anna, de moeder van de maagd Maria vereerd, omdat ze zeelieden van een wisse dood in de veelvoorkomende stormen op de rivier zou redden. Er St Laurent rivieris een enorme bedevaartkerk opgericht. We eten in de McDonald ertegenover. We rijden verder langs de kust door mooi landschap en vele dorpen. Het is nog een hele rit van bij elkaar vier uur voor maar 200 km. Bij Baie de St Catherine gaan we de veerboot op om de Sagenay fjord over te steken naar Tadoussac. Het is een overtocht van maar 10 minuten. Ons motel Le Beluga is vlak bij de aankomststeiger van de pont. We krijgen een ruime kamer, maar wel aan een drukke weg gelegen. We eten ’s avonds in het buffet restaurant van Hotel Tadoussac, het chique hotel hier ter plaatse, heel herkenbaar aan het rode dak. Het eten valt een beetje tegen. We maken nog een ritje naar de haven om de walvisboten te bekijken. Morgen gaan we met een Zodiac de grote zeezoogdieren bekijken.

Op de kamer nog Ivoorkust tegen Portugal (0-0) gezien.

Weer: zonnig, 20 graden.

Andere Reisverslagen
terug   verder