|
Deel 3 |
|
Na het ontbijt en koffie in de bovenstad van Bonifacio genieten we
op ons balkon nog even van de zon en het uitzicht. Om 10.30 uur gaan we
richting haven. Ik zet Erik bij de ferryterminal af en rijdt naar de
inlever locatie van Europcar aan de andere kant van de haven. Het
inleveren gaat vlot en ik loop weer terug naar de ferryterminal. Om
11.30 begint de inscheping van Moby Lines naar Santa Teresa de Gallura.
We lopen via de laadklep aan boord. Aan boord eten we een tosti en
waaien we uit op het dek. De overtocht duurt maar 50 minuten. In Santa
Teresa de Galura worden we opgehaald door een jongeman van Sardinya
Autonoleggio, die ons naar het verhuurkantoor rijdt. Daar verrichten we
de formaliteiten voor de huur van de Citroën C3 Picasso. We constateren
nog wat krassen, die keurig worden genoteerd. Het is nog een flinke rit
naar Alghero, ruim 2,5 uur.
Onderweg eten we nog wat en we komen rond 16.15 in Alghero aan in de Flowery
Inn, waar we een appartement hebben gehuurd via Airbnb bij
Beniamino. We komen even bij en gaan dan boodschappen doen bij de
supermarkt om de hoek. Aan het begin van de avond gaan we met de - door
Beniamino beschikbaar gestelde - fietsen naar het centrum. We nemen een
aperitivo (Spritz) bij Chez Michel aan de boulevard. Dat gaat
gepaard met een variëteit aan kleine hapjes. We fietsen nog wat rond in
de oude stad en nemen nog een aperitivo (Negroni)
bij L'Ambat met weer andere hapjes. Dan is het tijd voor diner bij
restaurant Maristella. Lekker gegeten en niet al te duur.
Keurige bediening.
Terug in het appartement op de pc naar de halve finale songfestival
gekeken.
Weer: bewolkt, 19⁰C
Erik gaat eerst brood kopen bij de bakker om de hoek. Alle broden
zien er anders uit en je rekent af naar gewicht. We ontbijten in het
appartement en gaan vervolgens met de fiets naar de oude stad. We
drinken een cappucino aan de boulevard en verkennen vervolgens de oude
stad. Ik klim de Porte Terra op die een mooi uitzicht biedt op de stad.
Het is een van de zeven torens die boven de oude stad uitsteken. Ze
diende oorspronkelijk om één van de stadspoorten te beschermen. We
bekijken vervolgens de 15e eeuwse San Francisco kerk. Er zitten
verschillende bouwstijlen in: van de gotische toren en kloostergang tot
barokke kapellen. De kathedraal is 16e eeuws, maar de neoklassieke
gevel, die er in de 19e eeuw is voorgezet past er niet goed bij. Het
interieur is een mengelmoesje. Oorspronkelijke renaissance pilaren zij
aan zij met kapellen uit de 18e eeuw. De achterkant van de kerk met de
klokketoren laat meer van het 16e eeuwse origineel zien. In de haven
informeren we naar een boottocht naar de Neptunusgrot in de Capo
Caccia. Deze ligt aan de andere kant van de baai van Alghero. De zee is
ruig, dus een boottocht kan niet worden gegarandeerd deze middag. We
moeten nog maar bellen. We fietsen weer terug naar het appartement.
's middags bellen naar Navisarda om te vragen of er vanmiddag nog een
boottocht naar de Neptunusgrot in zit. Dat is niet het geval. De zee is
nog steeds te ruig.
Dan gaan we als alternatief naar Bosa,
een plaatsje aan de rivier de Temo. Dit is de enige bevaarbare rivier
van Sardinië. Het is een monumentaal stadje zo’n 40 km ten zuiden van
Alghero. De weg erheen kronkelt langs de kust en we doen er bijna een
uur over. De huidige stad werd gesticht in de 12e eeuw. De ruïne van
het Malaspinakasteel kijkt uit over de stad. We beginnen met een
drankje op het Piazza Constizione. We lopen langs de goed bewaarde
stadspaleizen aan de via Vittorio Emanuele richting de kathedraal. Die
bekijken we van binnen. Het interieur is rijk gedecoreerd. Opvallend
zijn de vier leeuwen op de hoeken van de trappen naar het altaar.
Daarna lopen we naar de oude brug over de Temo en vervolgens over de
kade weer terug langs de rivier naar de auto. We rijden de berg op naar
het kasteel Malaspina, dat aan het begin van de 12e eeuw werd gebouwd
door de gelijknamige familie. Dat is te bezichtigen voor 4 euro pp. Bij
de kassa krijgen we een informatieblad in Nederlands te leen. De muren
staan nog overeind en ook de wachtorens zijn redelijk in tact. De
torens zijn halfopen, zoals dat ook in Cagliari en Oristano het geval
moet zijn. Binnen de muren staat alleen de kerk Signora di Regnos Altos
overeind. Het uitzicht op de stad en de omgeving is prachtig. We kijken
ook tot Bosa Maritima, de haven van Bosa.
We rijden weer terug naar Alghero. In Alghero eten we ’s avonds bij Al
Vecchio Mulina in de oude stad. Het restaurant is gevestigd in een
gewelfde kelder. We eten er prima.
Weer: zonnig 22⁰C
Na het ontbijt bellen we weer met Navisarda over de Neptunusgrot.
Helaas, vanochtend gaat het niet lukken, vanwege de
weersomstandigheden. We besluiten om met de auto naar Sassari te rijden. Dat is ruim een
half uur vanaf Alghero. In Sassari bekijken we de duomo van San Nicola
met zijn barokken bloemige voorgevel waarin heiligbeelden van onder
andere Sint Nicolaas zijn verwerkt. We lopen verder door de binnenstad
en komen op de Via Vittorio Emanuele, waar een paar oude Aragonese
herenhuizen uit de 16e eeuw te zien zijn. Dan via de via Rosello komen
we bij de Fontana di Rosello uit 1606. De fontein wordt gevoed door de
bron die eeuwenlang de enige watervoorziening voor Sassari was. Beelden
op de vier hoeken stellen de jaargetijden voor. De fontein staat onder
aan een helling onder een brug over de rivier. Ik moet me inschrijven
in een soort gastenboek bij een man die heeft postgevat achter een
campingtafel.
We lopen verder naar de piazza Tola, waar een kleine dagelijkse markt
wordt gehouden en de gemeentebiblioteek is. Verderlopend komen we op de
Piazza Castello, waar een museum staat dat is gewijd aan een Sardijns
regiment dat zich kranig heeft geweerd in de 1e wereldoorlog in de
strijd tegen de Oostenrijkers. Hun heldendaden in de loopgravenoorlog
is vaste kost in het geschiedenisonderwijs in heel Italië.
We rijden terug naar Alghero. We lunchen in ons appartement en bellen
weer met Navisarda. Weer geen geluk. We rijden dan maar naar Capo
Caccia, waar de grot zich bevindt. Het is een mooie rit. Bij de kaap
zijn er prachtige uitzichten op eiland Foradada, de zee en de baai
Porto Conte. De Neptunusgrot is inderdaad gesloten vanwege de
weersomstandigheden en het heeft dus geen zin om de 600+ traptreden af
te dalen.
We drinken wat op het enige terras ter plekke en rijden terug naar ons
appartement. ’s Avonds drinken weer een aperitief aan de boulevard en
eten we heerlijk bij Il Pavone aan de Piazza Sullis. Voortreffelijk
restaurant met heerlijke visgerechten. Ik neem gebakken zeeduivel, en
Erik een lekkere pasta. Als nagerecht een semifreddo.
De wijn is goed en we nemen een grappa bij de koffie.
Weer: wisselend bewolkt met zonnige perioden. 19-22⁰C
Erik haalt weer brood bij de bakker om de hoek en we ontbijten voor
de laatste keer in het appartement in de Flowery Inn. Na het ontbijt
drinken we een koffie bij het buurtcafeetje. Ongekend goedkoop: 90 cent
voor een heerlijke cappucino. Dan rijden we met de auto naar Nuoro. Dat
is nog een flinke rit. We komen er rond 12 uur aan. We logeren hier in
een B&B van Massimo en Carla, Nughe & Oro. Massimo en Carla zijn nog niet
klaar met schoonmaken en we kunnen nog niet op de kamer. Massimo heeft
wel tijd om ons van informatie en tips te voorzien over Nuoro. Gewapend
met deze tips gaan we op zoek naar een lunchadres, maar ook daar zijn
we te vroeg voor, zodat we bij een burgertentje uitkomen. Na de burger
lopen we nog wat rond, maar Nuoro gaat rond deze tijd helemaal op slot.
Om 14 uur zijn we weer terug op de kamer. De kamer is redelijk ruim,
maar wel een beetje koud. De verwarming doet het maar matig. Rond 16
uur gaan we er weer op uit. We bekijken de Duomo, waar net een bruiloft
op beginnen staat. Het is een 19e eeuws bouwwerk en niet zo heel
interessant. We drinken nog een koffie voor heel weinig en lopen dan
naar het volkenkundig
museum van Sardinië. Dat is wel interessant. Hier wordt culturele
en economische geschiedenis van Sardinië uit de doeken gedaan, met name
de periode 1860-1950. In grote diorama’s worden landbouw, visserij,
eten, kledingmaken, broodbakken, vissen en andere activiteiten belicht.
Ook zijn er fotorapportages uit de jaren ’50, waarop te zien is hoe
traditioneel Sardinië toen nog was. Veel armoede, handarbeid en nog
nauwelijks mechanisatie. Ook zijn er filmdocumentaires uit die tijd,
waarin het lijkt of het leven zich sinds de 18e eeuw niet had
ontwikkeld.
Na het museumbezoek gaan we naar Caffè Tettamanzi voor een aperitief,
een Spritz. We krijgen er nootjes bij. Het café is in 1875 gesticht
door een voormalig meubelmaker en er is nog meubilair aanwezig uit die
tijd. Op straat is een hardloopevenement aan de gang. Zo stil het
vanmiddag was zo geanimeerd is het straatbeeld nu. Na het aperitief
kunnen we om 19.45 terecht bij restaurant Il Refugio,
achter onze B&B. In dit slow food restaurant met een echte houtoven
kunnen we terecht voor Sardijnse specialiteiten. Ik neem een kalfslende
met pecorinokaas en balsamico (tagliato di manzo con la rucola e
scaglie di pecorino) als hoofdgerecht.
Weer: regenachtig en winderig. 14⁰C
De douche is nogal krap en de straal slapjes. Het ontbijt in de
B&B is niet zo heel erg uitgebreid, maar de gastheer is heel erg vriendelijk. Na het ontbijt drinken we koffie in het enige cafeetje dat
op dit tijdstip op zondag open is. Daarna rijden we met de auto naar
Dorgali, dat bekend staat om zijn handwerkslieden. Maar die liggen op
1e pinksterdag uit te slapen. Alles is hier potdicht. We rijden dan
maar – na een koffie – naar de grotten van Inspinigoli. In deze
verticale grot gaan we met een gids zo’n 60 meter naar beneden. Vooral
de stalagmieten zijn enorm hoog. De grotten zijn erg kwetsbaar. Ze kan
alleen in groepen bezocht worden en de bezoeken mogen maar een half uur
duren. Daarna moet de grot weer een half uur leeg zijn en gaat het
licht uit. Fotograferen is verboden. Verder naar beneden is nog een
grottensysteem met een onderaardse rivier, maar dat is alleen
toegankelijk voor speleologen. De grotten zijn meer dan 180 miljoen
jaar geleden gevormd, toen de bergen hier na een aardbeving om hoog
schoten.
We rijden naar het kustplaatsje Cala Gonone. Daar lunchen we aan de
jachthaven bij Pizzeria
al Porto. Er staat een stevige wind. Het is wel lekker zonnig. Soms
zijn de windvlagen zo sterk dat het servies van tafel waait. Na de
lunch moeten we even zoeken voor de archelogische vindplaats Nuraghe Mannu. We vinden uiteindelijk de afslag
vanaf de weg naar een onderharde weg die we 3km moeten afrijden. Als je
denkt dat het niets meer wordt moet je nog even door. De poort is
dicht, maar volgens het bord gaat het om 15 uur open en dat is het nu.
We wachten even en dan komt er een meisje aangelopen, die de gids
blijkt te zijn. Ze verkoopt ons de toegangskaartjes en wacht nog 10
minuten op meer gasten. Die komen er ook: een Duits echtpaar. Dan leidt
Ada ons rond bij de Nuraghe uitkijktoren, met daarom heen opgravingen
van een Romeinse nederzetting, een 19e eeuwse schaapherdershut en zelfs
een loopgraaf uit de 2e wereldoorlog voor de Italiaanse en Duitse
troepen die de baai bewaakten. De positie van de Nuraghe, een
wachttoren uit de 6e eeuw vC is dan ook zeer strategisch en overziet de
hele baai. Vandaar dat ook in later tijdsperioden deze plek belangrijk
werd.
Daarna rijden we terug naar Nuoro. We drinken weer een spritz aan de
Corso Garibaldi voor we naar Monti Blu
gaan. Dit is een prullaria winkel op de
benedenetage met een tea room en een restaurant boven, dat pas om 8 uur
open gaat. We eten er heerlijk met een lekkere wijn uit Oliena: Vino
Nepente di Oliena Carros - Cantina Puddu van de Cannonau druif. Erik
nam een pizza diavolo en ik lamsvlees met kaassnippers. Bij de
maaltijd krijgen we weer lekker Sardijns brood met de opvallende Pane
Carasau. Het is flinterdun brood dat meerdere malen in de oven gebakken
wordt met stenen erbovenop. Volgens Sardijnen is het brood beter
naarmate het dunner is. De beste pane carasau komt, zo wordt gezegd,
uit de provincie Nuoro.
Weer: zonnig 19⁰- 24⁰ met veel sterke wind
Aan het eind van de middag rijden we naar het Sinis schiereiland,
naar het strand van Putzu Ida. Dat valt erg tegen. De badplaats is erg
armoedig en er is maar een barretje met wat campingstoelen. Achter het
strand zijn een paar zoutmeren en hier komen in de vooravond flamingo's
op af, zo is ons verteld. We zien er twee, die geduldig de bodem van
het meer afzoeken naar lekkere hapjes.
's avonds eten we in het hotel. Het diner is goed, maar niet - zoals
we hadden verwacht - uitstekend.
Weer: zonnig 24°C
We rijden weer het schiereiland Sinis op, maar nu naar San Giovanni de
Sinis. In dit kustplaatsje staat de oudste kerk van Sardinië. Het
kerkje uit de 6e eeuw kreeg zijn huidige uiterlijk in de 9e eeuw. De
kerk is in een kruisvorm gebouwd en ziet er vroegchristelijk en
byzantijns uit met een rode koepel en onregelmatig metselwerk. De
kerk heeft eeuwen van piraterij voor de kust overleefd door het harde
werk van een Franse kloosterorde, die de kerk in de 11e eeuw
onder haar hoede nam.
Achter San Giovanni doemt de Spaanse toren van Tharros op. Deze maakt
deel uit van een keten van verdedigingstorens, die door de Spanjaarden
onder Philips II zijn gebouwd als verdedigingssysteem tegen
binnenvallende moren uit Tunesië. Aan de voet van de toren is de
archeologische vindplaats van Tharos. Phoeniciërs kwamen hier al 800
jaar voor Christus vanwege de beschutte ligging van de zee achter de
Capo di San Marco. De Punische en Romeinse huizen liggen aan een aantal
brede romeinse straten met een riool in het midden, dat wordt
overkluisd met houten balken. Het meest opvallende monument zijn de
twee Corinthische zuilen aan de kustlijn, die behoorden tot een
Romeinse tempel uit de eerste eeuw voor Christus. Het best bewaarde
Punische bouwwerk is een waterput. Verder zijn de resten van thermen en
winkels te zien.
Van Tharos rijden we naar Salvatore. De kerk is een novenari kerk, die
maar negen dagen per jaar wordt gebruikt tijdens een feest (Corsa degli
Scalzi), waarbij herdacht wordt dat het beeld van San Salvatore uit de
handen van de moren werdt gered. Het dorpje rond de kerk wordt alleen
tijdens deze negen dagen bewoond met bedevaartgangers. De rest van het
jaar staat het helemaal leeg. In de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw
werden hier een aantal "Spaghetti" westerns gefilmd.
Het volgende dorp is Cabras, waar in het plaatselijke museum de
archeologische vondsten van Tharros tentoongesteld liggen. Het gebouw
is niet fraai, maar de tentoonstelling wel interessant. Cabras is een
lelijk vissersdorp, maar wel met een aardig restaurant Il Caminetto
genaamd, waar pasta met bottarga di muggine op het menu staat. Bottarga
is kuit van de harder, die in de zak van de vis wordt geperst en
gedroogd. Een specialiteit van Sardinië.
’s Middags drinken we koffie bij de bar om de hoek in het dorp Riola
Sarde en verkennen we het dorp. De aanbevolen pizzeria is op dinsdag
gesloten. Verder heeft het dorp allerlei kleine bedrijven en een
onooglijk voetbalveld bij de rivier, waarin gevist wordt door een paar
sportvissers.
Ook zijn er veel onafgebouwde huizen. Blijkbaar heeft de economische
crisis hier ook flink huisgehouden.
’s Avonds eten we dan maar bij een andere pizzeria, Full Pizza van
Melis Simonetta in Baratilli di San Pietro, een gehucht dat aan Riola
Sardo vast is gegroeid. Het is een wat lager
prijssegment. Voor 28 euro hebben we een voorgerecht, twee pizza’s, een
halve liter wijn en twee koffie. Wel allemaal op plastic servies en
glazen. De vriendelijke bediening alleen is het geld al waard. De
pizza’s zijn groot, machtig en redelijk
van smaak.
Weer: zonnig, 19⁰C
Na het ontbijt en koffie bij de buren vertrekken we richting Cagliari. Op weg naar Oristano hebben we last van wegwerkzaamheden en omleidingen, maar daarna gaat het voorspoedig via de autosnelweg. Onderweg drinken we koffie. Hier en daar wordt de weg afgewaardeerd en zijn gelijkvloerse kruisingen. De Italiaanse civiel-ingenieurs zijn ondoorgrondelijk in hun ontwerpen. In Cagliari rijden we vlot door naar het appartement. We zijn zelfs vroeger dan afgesproken. We wachten op verhuurster Chiara, want zij schijnt bezig te zijn met schoonmaken. Haar man Gabriele belt ons daarover. Dan komt eerst een vriendin van Chiara en daarna Chiara zelf om ons welkom te heten. Het gaat een beetje onbeholpen, maar het appartement is dik in orde. Een ruime kamer, een keukentje en een badkamer. We rusten even uit en gaan dan op zoek naar een supermarkt. We zitten niet ver van een Conad City, een buurtsuper van een groot supermarktbedrijf, waar we het meeste kunnen vinden. We kopen brood bij een bakkertje. Weer naar het appartement om te lunchen. De namiddag besteden we aan winkelen en een bezoek aan de kapper. We nemen in de vooravond een aperitief bij de Antico Caffè 1855 , een traditierijk café op het Piazza della Constituzione.
’s Avonds eten we bij Tratorria da Fabio in de Marinawijk bij de haven. Eenvoudig eettentje, maar niets te klagen. Daarna lopen we langs de haven onder de colonaden. Vervolgens door de wijk Marina weer terug naar de Piazza de la Constutizione, waar we nog een borreltje drinken op het terras.Weer: licht bewolkt 20-22⁰C
Erik wil brood kopen bij een locale bakker, maar om 8 uur is er nog
niets te krijgen. Hij moet tot 8.30 wachten. Dan moeten we nog
opschieten met het ontbijt en het koffiedrinken om de hoek, want om
9.30 zal onze gids Riccardo klaarstaan voor een wandeling door de oude
stad.
Riccardo neemt ons mee op een tocht door het oude deel van Cagliari. We
gaan eerst met een lift omhoog naar de oudste wijk, Castello. Gebouwd
als een vesting op de hoogste heuvel in de omgeving. Met de lift komen
we uit bij het koninklijk paleis, waar ooit de onderkoningen onder het
Aragonees/Spaanse koninkrijk zetelden. Zij hielden toezicht op het min
of meer autonome bestuur onder een feodaal systeem. Het paleis gaat pas
om 10 uur open, dus beginnen we met de kathedrale kerk die er naast
staat. De gevel is Pisaanse romaanse stijl, maar het grootste deel van
de kerk is barok. Pronkstuk is de crypte, waarin de relikwieën van meer
dan 170 Sardijnse heiligen en martelaren worden bewaard achter een
tegeltje met een voorstelling van hun marteldom of wonder.
In de kerk zien we diverse onderdelen die uit Pisa zijn aangevoerd, om de
verbinding met de moederstad op het vasteland te bevestigen. Grootste
heiligdom is de spijker uit de “kroon” van Christus, die de paus gaf in
ruil voor de teruggave van een plunderbuit van piraten.
Na de kerk dan
toch het paleis. We beginnen in de gallerij met portretten van
onderkoningen. Opvallend is dat de onderschriften pas in de 18e eeuw in
het Italiaans zijn. Daarvoor bestond de taal eigenlijk niet. Als na de
Spaanse successieoorlog Sardinië in 1718 aan Savoye wordt toegewezen, onstaat
het koninkrijk van Sardinië (en Savoye). Het wordt nog even spannend
als de revolutionaire Fransen (waaronder een zekere generaal Bonaparte)
vanuit Corsica, Sardinië willen binnen vallen, maar dat onheil wordt
uiteindelijk in 1793 afgewend. Vanaf 1860 begint de beweging voor Italiaanse
eenheid (Il Risorgimento) vanuit Sardinië met haar opmars tegen
buitenlandse (m.n. Oostenrijk en Spanje) bezetters en wordt Italië in 1861 een koninkrijk onder de koning
van Savoye Vittorio Emanuele II. Hij wordt hier ook geëerd met een
groot portret. De grote zaal is in gebruik als vergaderzaal voor de
regioraad van Sardinië.
We
lopen verder Castello in en zien de halfopen wachttoren van St
Pancratius uit de 14e eeuw met
daarnaast het oude Universiteitsgebouw. Vandaar lopen we naar de andere
kant van Castello en komen we bij het uitzicht op de wijk Stampace en
de zeehaven en
de grote lagunes rond Cagliari. Via de Torre del’Elefante (1307) dalen
we af
naar de Stampace wijk en komen we op de Piazza Yenne. Hier staat een
beeld van koning Carlo Felice (1765-1831), koning van Sardinië vanaf
1830. Hij deed
veel voor het verbeteren van de infrastructuur van het eiland. De weg
tussen Cagliari en Porto Vecchio over de lengte van het hele eiland (nu
de SS131) is zijn plan en begon op dit plein. Nu is
zijn beeld gehuld in de kleuren van de voetbalclub Cagliari, die net
zijn gepromoveerd naar de serie A. Dat ze in de serie B zaten was een
grote schande en de opluchting is dan ook groot: Missione Compiuta
(missie volbracht),
staat in grote letters op de etalage van de fanshop. We lopen naar de
San Michele kerk, waarin Riccardo ons meeneemt naar een
schilderijengallerij achter het altaar, bijna verscholen. Hier grote
schilderijen
over heiligen die voortkwamen uit de Jezuïetenorde en hun missie en
wonderen in de wereld. We lopen door naar
een crypte ver onder de grond gewijd aan martelaar San Restituta, die
teruggaat tot het
vroege Christendom. De crypte werd in de oorlog ook gebruikt als
schuilkelder
bij geallieerde bombardementen.
Iets verderop is de kerk en Crypte van San Efisio. Nog kleiner en ook
met vergelijkbare ouderdom. San Efisio was een romeins soldaat die zich
bekeerde tot het Christendom en daarom werd vervolgd, gemarteld en
gedood. Niet hier maar in Nora. Op 1 mei vinden er processies plaats
met zijn beeld in een koets en gaan gelovigen te voet van Cagliari naar
Nora, waar nog een kerk staat aan deze martelaar gewijd. Grote faam
kreeg de heilige door het afwenden van een pestepidemie in de 16e eeuw
door een voorbede.
We lopen nu naar de wijk Marina, waar we door de smalle straatjes naar
de haven lopen en op de boulevard via Roma uitkomen. Onderweg maken we
kennis met de ambachtelijke amandelkoekjes van Durke (zoet in het
Sardijns). Aan de via Roma domineren de colonnades
met barretjes en cafe’s en zelfs een luxe warenhuis. De straat verbindt
regiobestuursgebouw met het stadhuis. De colonnades zijn een beetje in
verval aan het raken door de vele Bengaalse verkopers van prullaria en
andere hosselaars.
Andere Reisverslagen | |
|
terug | |