|
mei 2017 |
We vliegen met KLM vanaf Schiphol naar
Windhoek met een tussenstop in Luanda in Angola. We komen rond 6.20 aan in
Luanda. Er gaan passagiers uit, maar er stapt niemand op. We mogen het
toestel niet verlaten. Om 7.40 vertrekken we weer op weg naar Windhoek. Daar
komen we om 9.40 aan. We gaan door een gezondheidsscan (voor Ebola) en
vervolgens naar de immigratie. Dat gaat redelijk vlot. Echter, de volgende
stap
gaat niet zo goed. Erik’s koffer komt na een half uur op de band, maar
mijn koffer doet er meer dan een uur over. Dan kunnen we door de douane en
komen in de hal. We worden opgewacht door een medewerker van
Asco Car Hire. Hij moet echter nog
wachten op een ander stel uit Duitsland. Van één van hen blijkt de koffer
zoekgeraakt. De arme jongen moet dan nog rapport daarvan laten opmaken.
Uiteindelijk gaan we pas rond 12.30 op weg naar Windhoek. Het is nog 45
minuten rijden. Om half twee zijn we bij Asco. Daar moet ik een berg
formulieren ondertekenen en krijgen we een video te zien over de gevaren van
en de voorzorgsmaatregelen bij het rijden in Namibië met een 4WD auto. We
krijgen een vierzits Toyota Hilux 4WD mee met een afgesloten bagageruim.
Ruim na twee uur in de middag kunnen we door naar ons guest house,
Rivendell in het westen van
de stad. We zijn inmiddels doodop.
We rusten wat uit, maar hebben ook honger. Sinds 5 uur niets meer gegeten.
We rijden naar een winkelcentrum (Wernhill
Park) en eten een hamburger bij de Wimpy. Terug in het B&B slapen we wat
en gaan om 18.30 de stad weer in om te eten bij restaurant Sicilia. Een
gemiddelde Italiaan. We zitten nog vol van de Wimpy en kunnen niet zo veel
op.
Om half negen slapen we als een os.
Weer: 23⁰ en zonnig
We staan vroeg op en ontbijten om 7 uur. Althans, dat is de bedoeling, maar
het eten is nog niet klaar. Na een half uur staan de worstjes, bacon en
warme tomaten op het bord en kunnen we ontbijten. We zitten met alle andere
gasten aan een grote tafel. Het zijn allemaal Duitse vrouwen.
Na het ontbijt rijden we weer naar het winkelcentrum om wat boodschapjes te
doen voor de reis naar Sesriem. In de Pick’n
Pay supermarkt kopen we wat broodjes en beleg en drankjes. Daarna naar
de MTC winkel voor een prepaid simkaart
voor Erik’s iPhone. We nemen de Aweh Gig bundel. Dat neemt ook 20 minuten in
beslag. Om half tien kunnen we op weg naar Sesriem. We zijn nog maar net de
stad uit en we zien al de eerste apen langs de weg. In Rehoboth drinken we
koffie bij een fast food restaurant en vandaar rijden we de onverharde weg
C24 op richting Sesriem. De staat van de weg is redelijk goed, maar we mogen
niet harder dan 80km en soms gaat dat zelfs niet. Onderweg eten we onze
broodjes op. We zetten door en komen door het prachtige landschap van de
Remhoogte pas. Vervolgens rijden we richting de Namib woestijn. Rond 15.45
komen we aan bij Le Mirage Resort
en Spa. De ontvangst is allervriendelijkst. We hebben een ruime kamer.
Het hotel ziet er een beetje merkwaardig uit. Een mix van Disney en een
Ottomaanse karavaanserail.
Om 5 uur is er een sundowner borrel met uitzicht op een mooie zonsondergang.
Om zes uur gaan we aan tafel in het restaurant voor een 5 gangen diner. De
keuze is uit rund- of varkensvlees. We beginnen met een garnaal, daarna
gembersoep. Daarna een groentepastei en als hoofdgerecht een rundersteak,
die zeer genereus is qua portionering. Als nagerecht ijs.
Weer: 21⁰ in de ochtend, oplopend naar 29⁰ bij aankomst in Le Mirage.
Geen wolkje aan de lucht
De wekker gaat om 4.45. Het is buiten nog pikkedonker, maar we willen er
vroeg bij zijn om de Sossusvlei
te bezoeken met ochtendlicht. We zijn niet de enigen, want het restaurant
zit om 5 uur
’s ochtends goed vol. Na het ontbijt nemen we de
lunchpakketten, die we hebben besteld in ontvangst. We gaan in het donker,
bijna schemerduister op weg naar het Sossusvlei National Park. Er is voor
ons geen verkeer op de weg. Achter ons zien we wel auto’s in aantocht. De
schemering zet snel in. Als we na 20km bij de ingang van het NP zijn kunnen
we al wat meer zien. Het park gaat bij zonsopgang open en vandaag is dat om
6.30 uur. Voordat de poort open gaat komt een parkwachter de kentekens en
namen opnemen. Betalen moet later bij de receptie, maar ieder geval voordat
we het park verlaten. Het is nog fris, zo’n 14 graden. We staan als derde
auto in de rij om
het park in te gaan. Dan gaat de poort open en gaan we op
weg over een geasfalteerde weg richting Sossusvlei. Sossusvlei ligt in de
Namib woestijn en maakt deel uit van het Namib – Naukluft NP. Het is een
zandzee met hoge duinen, die de woestijn van de Atlantische Oceaan scheiden.
Het is nog ruim 55km naar Sossusvlei vanaf de ingang. Na 45 km komen we bij
Dune 45. Deze duin ziet er mooi uit en is populair onder de bezoekers. We
gaan hier van de weg af en doen een poging tot beklimming. Het zand is erg
los en het klimmen zeer inspannend. We gaan niet helemaal naar boven, maar
keren halverwege om. Toch hebben we een mooi uitzicht op het duinlandschap.
Van Dune 45 is het nog een tiental kilometers naar een parkeerplaats, waar
shuttles klaar staan om ons naar de Sossusvlei zelf te brengen. Je kunt op
eigen risico ook zelf verder rijden, maar dat is meer voor de ervaren
rijders. Dat blijkt ook wel, want we komen al snel een 5-tal gestrande
auto’s tegen. Wij rijden er glunderend langs. De shuttle kost N$60 per
persoon. Vanaf de parkeerplaats lopen we naar de duinen en gaan weer naar
boven. Het uitzicht is prachtig in het ochtendlicht. We komen een heel eind.
Belangrijk is gebruik te maken van voetstappen van voorgangers, want daar is
het zand al samengeperst. We lopen weer terug en gaan door een zoutpan. Een
plek waar in de regentijd water staat, maar dat weer verdampt in de droge
tijd (vanaf maart).
Het wordt al flink warm rond 9 uur. Het is dan 28 graden. We nemen de
shuttle terug en vervolgens met de auto richting de uitgang. Onderweg zien
we groepen Gemsbokken of Oryx langs de kant. Dat is een antilope soort, die
het goed doet in droge gebieden.
We tanken in Sesriem. De diesel is ongeveer €1,40 per liter. Dan weer terug
naar Le Mirage. Het is daar erg stil. De meeste gasten zijn nog onderweg. We
rusten uit, eten ons lunchpakket en zwemmen in het koude zwembad. In de
namiddag drinken we een cocktail aan de bar.
’s Avonds eten we weer in het restaurant. Hoofdgerecht is Oryx-steak,
hetzelfde dier dat we vanmiddag hebben zien grazen.
Weer: zon en 32 graden.
Sesriem - Swakopmund: 366km / 5 uur
We staan rond 7 uur op. De douche is wederom ijskoud en dus kort
van duur.
We ontbijten in het restaurant. We zijn aanvankelijk de enige gasten daar,
later komen nog twee stellen. De meeste gasten zijn al weg of op excursie.
Na het ontbijt gaan we om 8 uur op pad naar Swakopmund. Het is 362km rijden
en dat duurt zo’n 5 uur over de onverharde wegen. We zien al snel een
struisvogel langs de weg. Verder is het landschap nogal dor. In de vroege
ochtend hebben we wel last van mistflarden, maar die trekken weg als de zon
hoger staat. We rijden door de Gaub kloof en later door indrukwekkende
Kuiseb pas. Daarna begint een eentonige rit door de woestijn richting Walvis
Bay. Het duurt ruim 130km en er is helemaal niets anders te zien, dan zand.
De temperatuur loopt op tot 37 graden. Bij Walvis Bay nemen we de C34 naar
Swakopmund. Deze loopt achter de duinen door de woestijn. Ook hier weinig te
zien, behalve de duinen. De hitte is enorm, maar met de AC is het wel uit te
houden. In Swakopmund halen we de sleutel van onze
Airbnb op bij een
tankstation. De Airbnb is een appartement in het centrum van Swakopmund. De
eigenaar woont in Windhoek. Twee slaapkamers en een woonkamer met open
keuken in een rustig appartementengebouw.
We doen boodschappen bij de Superspar en rusten uit van de vermoeiende rit.
’s Avonds gaan we van de zonsondergang genieten bij The Tug aan het strand.
The Tug is een deel van een sleepboot, die verbouwd is tot restaurant. Na de
cocktail lopen we naar restaurant Erich, maar dat bestaat niet meer. Het
heet nu Royal Bull
en serveert geen Duitse keuken, maar burgers en steaks. De kaart is wat
beperkt, maar de bediening is uiterst vriendelijk en het eten prima. Daarna
lopen we terug naar ons appartement.
Weer: frisse start met 14⁰, daarna 37⁰ in de woestijn en 27⁰ in
Swakopmund. De gehele dag onbewolkt en zonnig
We starten de dag met ontbijt in ons appartement en lopen daarna naar Bojo’s
café voor koffie. We verkennenSwakopmund te voet. Eerst lopen we naar de
vuurtoren. Dicht daarbij staat een monument voor de “dappere” soldaten van
het keizerlijke marinierskorps dat hier in Zuidwest Afrika voor God en
Keizer streed bij diverse veldslagen. Het monument is besmeurd geraakt met
rode verf.
We gaan verder naar he Woermannhuis, een oud Duits gebouw rond een
binnenplaats uit begin 20e eeuw en gebouwd voor een handelsfirma. De ruimtes
worden nu verhuurd aan kleine bedrijven. Er
is ook een toren bij en die kan
beklommen worden. We moeten de sleutel ophalen bij de African Desk, een
touroperator die een kantoortje hier heeft. We moeten ons zelf de toren
binnenlaten en dan de trappen op naar boven. Het uitzicht over Swakopmund is
leuk. De zee, de kust, de duinen en de woestijn en natuurlijk Swakopmund
zelf met zijn houten en stenen Duitse imperiale gebouwen. Terug beneden
drinken we wat voor we naar het voormalige stationsgebouw gaan, waar nu het
Swakopmund hotel is gevestigd, een luxe hotel.
We rusten even uit en dan gaan we naar de
Food Lover’s market. We eten
bij Nando’s kip perri perri
en kopen dan in voor de avondmaaltijd van morgen. ’s Middags
gaan we naar
het slangenmuseum, waar meer dan 25 soorten levende slangen zijn te
bewonderen. Het is een particuliere verzameling en het doet wat
amateuristisch aan, maar we krijgen zo wel een inzicht in welke gevaarlijk
en ongevaarlijke slangen in Namibië leven. Na de slangen rijden we naar de
Mole, een zandslufter waar vooral kinderen zich in het ijskoude water wagen.
’s Avonds wilden we in het Swakopmund Brauhaus eten, maar dat blijkt
helemaal vol te zitten. Dan besluiten we vanavond zelf te koken en het
Brauhaus voor morgen te reserveren.
Weer: ’s ochtends zo’n 27 graden. ’s Middags steekt de wind op het wordt het
koeler.
We staan om 6.45 op en ontbijten in ons appartement. Daarna gaan we op weg
naar Walvis Bay. Het is een half uur rijden
via de B2 langs
de kust. Aan onze rechterhand de Atlantische Oceaan en aan de linkerkant de
zandduinen van de Namib woestijn. Walvisbaai is niet een bijzonder mooie
plaats. We vinden onze weg naar de haven, waar de boottochten vertrekken om
de zeehonden en de dolfijnen te zien. We varen met
Catamaran Charters. Om 8.30
kunnen we aan boord van de ruime catamaran en rond 8.45 varen we uit. Onze
gids is Joe, een jonge man van Afrikaner afkomst. Hij praat aan één stuk
door over wat we gaan zien, over de dieren en nog veel meer. We zijn de
haven nog maar net uit en er springt een zeehond aan boord. Joe waarschuwt
de zeehond niet aan te raken tot hij of een van de matrozen zeggen dat het
goed is. De bemanning heeft emmers met verse vis aan boord, waarmee de
zeehond wordt gevoerd. Dan mag hij ook geaaid worden. Als hij genoeg gevoerd
is mag hij weer van boord. Vervolgens komt een eskadron pelikanen
aangevlogen, die positie inneemt op de reling van de boot. Ook deze vogel
wandelt over het dek en wenst gevoerd te worden. We varen langs een
natuurlijke landtong richting een zeehonden kolonie bij Pelican Point. Die
kolonie is zeer druk bevolkt, zo niet overbevolkt. Deze zeehonden zijn niet
gewend gevoerd te worden en kijken niet
naar ons om. Er zijn jongen die in
de branding spelen en vele ouderen die liggen te zonnen. Er zitten ook veel
aalscholvers en ook pelikanen. Nadat we het eind van de landtong hebben
bereikt (de landtong groeit jaarlijks een meter of zo aan) kiezen we de open
zee op zoek naar dolfijnen. Er zijn er niet veel. Uiteindelijk zien we er
maar twee. We varen om een booreiland, dat hier geparkeerd ligt en een hele
rij boten die dienstverlenend aan het booreiland zijn. Het booreiland ligt
hier werkloos, omdat de olieprijs te laag is. En boren doet men vooral voor
de kust van Angola, niet bij Namibië, maar de liggelden zijn hier lager dan
in Angola. Dan zetten we koers richting haven en wordt op het achterschip
een lunch geserveerd met oesters, vis, kip, rundvlees en inktvis. Allemaal
heel lekker en we krijgen er mousserende wijn bij.
Rond 12 uur zijn we terug en gaan we van boord. We rijden Walvisbaai in. Het
is vandaag Afrikadag, de oprichtingsdag van de Afrikaanse Unie en vooral de
kleinere winkels zijn dicht. We zoeken een café voor een kop koffie, maar
juist die zijn bijna allemaal dicht. We vinden uiteindelijk Rojo op Union
Avenue. Daarna rijden we naar Bird Paradise, een reeks zoetwaterpoelen, waar
veel vogels zouden moeten zitten, maar dat valt erg tegen. Dan maar terug
naar Swakopmund. We rusten uit. Aan het eind van de middag gaan we naar de
craft market en kopen een houten olifant. We drinken een biertje op een
terras.
‘avonds eten we bij Swakopmund
Brauhaus, een Duits restaurant met Duitse specialiteiten. Ik neem een
Schweinebraten met Rotkohl en Semmelknödel. Smaakt prima.
Weer: zonnig, maar met zeewind niet meer dan 20⁰C
We drinken koffie bij Bojo. We rijden om 10 voor negen Swakopmund uit langs
de kust in noordelijke richting. We komen eerst langs een
zoutwinningsgebied. Hier wordt zeezout in
zoutpannen gewonnen. Er zijn nu
geen flamingo’s op afgekomen. Langs de kust zijn vele visstekken voor
standvissers. Na een tijdje komen we langs Wlotzkasbaken, een nederzetting
van huisjes die alleen door sportvissers in het vakantieseizoen worden
bewoond worden. Het dorp lijkt wel alsof het op de maan is gebouwd. Zo wit
is en oneindig is de zandvlakte eromheen. We komen ook langs een van de vele
scheepswrakken die hier in de loop van de decennia zijn aangespoeld. De
Zeyla was een Angolese vissersboot, die op weg was naar een sloperij in
India toen de sleepkabel brak en het schip hier strandde. Het wordt bevolkt
door honderden vogels die hier een nest hebben gebouwd. Op de parkeerplaats
zijn een vijftal verkopers van troep actief, die op elke bezoeker afstormen.
In de buurt van het wrak wordt ook gevist. We rijden tot Hentiesbaai,
waarna we rechtsaf slaan richting Uis. We gaan weer door een desolaat
woestijnlandschap. Na een tijdje doemen bergen op en zien we wat begroeing.
Uis is een klein dorpje, dat van 1960 tot 1990 leefde van de tinmijn. De
mijn is gesloten vanwege de lage tinprijs en de lage kwaliteit van het erts.
De economie van het dorp is daarna ingestort. De bewoners leven nu van de
toeristen. Velen verkopen edelstenen (of wat daarvoor door gaat) aan de
voorbijgangers. Die edelstenen liggen hier overigens voor het oprapen als je
een paar honderd meter van de weg af loopt.
Het Brandberg Rest Camp is het voormalig recreatieoord van de mijnwerkers en
wordt bestierd door Basil Calitz een robuuste Afrikaner. Om 10 voor vijf
gaan we met Basil op Sundowner tour. We rijden een berg op naar de
voormalige tinmijn. Tussen 1960 en 1990 werd hier tin gewonnen in dagbouw.
Na de sluiting van de mijn Uis veranderde in een spookstad. Begin deze eeuw
kwam het dorp weer tot leven toen iemand het dorp kocht en de huizen te koop
aanbood voor ongekend lage prijzen. Veelal Zuidafrikaanse gepensioneerden
streken hier neer voor een buitenverblijf. In de tinmijn is een meer, waarin
nu Tilapia wordt gekweekt. We rijden naar een hogere heuvel vanwaar we zicht
hebben op de zonsondergang achter het Brandberg gebergte. Brandberg heeft de
hoogste top (2573m) van Namibië, de Königstein. We krijgen een drankje en
proosten op een goede reis. Als de zon verdwenen is wordt het koeler en gaan
we terug naar beneden.
We eten in het restaurant van het Brandberg Rest Camp. Het duurt vrij lang
voordat de gerechten op tafel staan, maar daar zijn we voor gewaarschuwd.
Daarna richting kamer en naar bed.
Weer: langs de kust bewolkt en 20⁰; in Uis zonnig en 28⁰
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |