![]() |
![]() |
deel 1 |
PANAMA |
We staan
om 7 uur op en ontbijten in ons hotel "1915" in Alajuela.
Alajuela ligt niet ver van het internationale vliegveld van San José, de hoofdstad
van Costa Rica. Het ontbijt is
uitstekend en voor het eerst niet in de vorm van een buffet. Na
het ontbijt halen we de auto uit de afgesloten parking en gaan op weg naar
Budget Car Rental om de auto in te leveren. Die zit, samen met alle andere autoverhuurders, bij de afslag Alajuela
aan de snelweg. We leveren de auto in, rekenen af en worden met een shuttlebusje
van Budget naar het vliegveld gebracht. Voor het inchecken voor onze vlucht met TACA
naar Panama City moeten we vertrekbelasting betalen, $26 pp. De vlucht duurt minder dan een uur. In Panama City huren we bij
Hertz een Nissan Sentra, een degelijk, wat ouderwets ogende familie-auto. We
rijden de stad in via een wat chaotische weg. De Panamezen rijden nog veel
ongedisciplineerder als de Costaricanen. Na ruim een halfuur zijn we in het hotel
Torre de Alba. We hebben een ruim appartement in de Cangrejowijk. De stad is zeer
druk en warm.
We rusten uit, doen een wasje en gaan rond 6 uur een cocktail drinken in Habibi's aan Calle Uruguay, de uitgaansstraat van Panama City. We nemen een taxi voor $2 (afdingen van $3). Daarna eten in de Greenhouse. Trendy zaak, maar wel erg rustig.
Weer: in Panama zeer warm 35 graden. Zonnig
We
ontbijten in het restaurant van het hotel. Niet bijzonder, wel zijn er warme
roereieren. We rijden met de auto de stad uit richting Colon. Het is
rustig op de weg. We doen er toch een anderhalf uur over voor we bij Colon zijn.
Daar moeten we niet zijn, maar we willen naar de Gatunsluizen in het
Panamakanaal aan de Caribische kant. Dat is nog een klus. Er zijn
helemaal geen borden, die die kant op wijzen. Een paar keer vragen
brengt ons bij de juiste afslag in het dorp Marguerita, richting Gatun. In Gatun
aangekomen rijden we verkeerd. Gatun is een oude Amerikaanse nederzetting, die
duidelijk is verwaarloosd na de overdracht van het kanaal aan de Panamezen in
1999. We
moeten weer een stuk terug en nog eens vragen bij een tankstation. Dan bij de
T-kruising links en dan blijven rijden tot het bord Gatun Locks. Rechtsaf naar
het kanaal. Niet aansluiten bij de mensen die het kanaal willen oversteken, maar
linksaf naar het parkeerterrein bij de controle toren. De hele route is niet
bewegwijzerd! In de giftshop kopen we kaartjes van $5 voor toegang naar het
toeschouwersplatform. Dat biedt een perfect uitzicht op de sluizen. Een omroeper
heet ons welkom en geeft in rap Spaans en Engels toelichting op het spektakel, dat aan ons voorbijtrekt. Het ene na het andere schip wordt door de sluizen
geloodst. Per schip duurt de passage van de sluizen 1,5 uur en het hele kanaal
duurt ongeveer 10 uur. Een prachtig gezicht. Na een uur kijken gaan we naar een buitenwijk
van Colon voor lunch in een Burger King. Colon zelf laten we links
liggen. Het is daar niet zo veilig. We rijden dan naar Sabanita, voor de afslag
naar Portobelo. Ook die is niet aangegeven, dus vragen we het voor de zekerheid
nog na. We rijden in 45 minuten naar dit voormalig kloppend hart van de Spaanse
aanwezigheid in centraal Amerika. Hier haalde de Spaanse vloot vanaf 1597 jaarlijks de goud
en zilveropbrengsten op om naar de Spaanse koning te brengen. Vele Britse en Nederlandse
kapers legden het stadje in de as of kaapten de vloot. Toen de Spanjaarden de plaats beter hadden
gefortificeerd,
nam het belang van Portobelo
af en werden de maatregelen nooit op de proef gesteld. Columbus bracht overigens
in 1502 een bezoek aan deze baai tijdens zijn vierde reis naar de Nieuwe Wereld en gaf het haar naam.
We bezoeken de forten Santiago en Jeronimo. De Amerikanen gebruikten stenen van de forten voor de bouw van het Panamakanaal, vandaar de ruines. Jeronimo is er het beste aan toe. Verder is het Douanekantoor een bezoekje waard. Hier werd het goud geteld en opgeslagen tot de jaarlijkse afvoer naar Spanje. 233 soldaten bewaakten het gebouw. Het museum bestaat uit twee kamers met een goede videopresentatie over de geschiedenis van de plaats. De tweede kamer laat wat wapens en instrumenten zien. De bovenetage met de kleden voor de zwarte Christus, die in oktober wordt vereerd is niet toegankelijk. In oktober is dat een groot feest met een gigantische processie.
Vandaag is het zondag en hangt de voornamelijk zwarte bevolking rond op het dorpsplein en zorgt de verkiezingscampagne van een vrouwelijke kandidaat voor het presidentschap voor de muzikale omlijsting.
Om 3 uur gaan we terug naar Panama, waar we rond 5 uur in het hotel aankomen. We eten 's avonds in restaurant Machu Pichu. Prima, en helemaal niet duur. Twee gangen, wijn voor 49 dollar.
Weer: zonnig en warm. 32 graden. 's middags bewolkt.
We staan
weer vroeg op. Na het ontbijt loop ik even langs het postkantoor om postzegels te kopen.
Dan rijden we de stad uit richting Gamboa. Even zoeken naar de juiste afslag
vanaf de
noordelijke ringweg. We rijden naar Gamboa, een voormalige nederzetting van de
Amerikanen. Nu zit hier voornamelijk het Smithsonian Institute dat veel
onderzoek doet in de regenwouden hier. We moeten dan nog een stukje verder naar het
begin van de Sendero de Oleoducto, the Pipeline Road, 16km lang wandelpad
in het Nationaal Park Soberania.. Hier moeten we veel vogels
gaan zien. In het begin zien we weinig vogels, maar we horen wel de brulapen. Na
een half uur worden
we overvallen door een fikse regenbui en kort daarop nog een. We zien wat kleine
vogels. Na anderhalf uur keren we om. Als we bijna eruit zijn, zien we nog een
agouti, wat andere vogels, een specht met een rode kop, een vogel met rode borst
en als klap op de vuurpijl twee toekans.
We rijden
naar de Miraflores sluizen in het Panamakanaal. Dit zijn de sluizen aan de
Stille Oceaanzijde. Halverwege het kanaal zijn nog de San Pedro sluizen. Hier
bij Miraflores is een filmvertoning over de geschiedenis van
het kanaal, een tentoonstelling over de aanleg en de omgeving en een uitzichtdek
met een commentator. Het bezoek kost $8. Het is rustig met schepen, maar gelukkig komt een
Thais vrachtschip door de sluis.
We rijden daarna terug naar het hotel. Dat gaat vlot. We douchen en frissen op. Dan gaan we op weg naar de Causeway en de eilandjes. Deze eilandjes liggen bij de ingang van het kanaal en worden door een dam met elkaar en vasteland verbonden. Hier hebben we een fantastisch uitzicht op de skyline van Panama city. Het winkelcentrum op Isla Flamenco is een sof. Alles staat leeg op een paar restaurants na. We rijden na een salade met wijn terug naar de stad. Onderweg zien we pelikanen die zich enthousiast in het water storten.
We leveren de auto in bij de Hertz vestiging tegenover het hotel. 's avonds eten we in de Wine bar tegen over ons hotel.
Weer: licht bewolkt met zonnige perioden. Twee regenbuien in de ochtend. 31 graden.
We worden
op tijd opgehaald en snel naar het vliegveld Allbrook vervoerd door René Guardiola van yourmaninpanama.com.
Op deze voormalige Amerikaanse luchtmachtbasis vertrekken alleen binnenlandse
vluchten. We checken in bij
Air
Panama na een zeer globale inspectie
van onze bagage. We moeten even wachten tot half acht. Dan duikt een jonge
indiaans uitziende jongen op die vraagt of ik Eddy ben die naar San Blas moet.
Hij zal op ons passen. Als we ons moeten melden voor boarding wijst hij ons
daarop en verdwijnt vervolgens. We stappen in het piepkleine toestel, dat met 18
mensen vol zit. We vliegen 40 minuten als we gaan landen. We stappen uit, maar
we zien onze bagage niet meekomen. Dan blijkt dat we te vroeg zijn uitgestapt en
nog twee haltes meemoeten. Na nog eens een kwartier zijn we dan op het kleine
airstripje van Achutupo. Achutupo maakt deel uit van de eilanden groep
San Blas, die weer deel uitmaakt van de autonome provincie Comarca de Kuna Yala.
Er zijn ruim 360 eiland, waarvan er zo'n 50 bewoond zijn. Ook de kuststrook
behoort tot de provincie, maar daar woont niemand. Daar zijn alleen de
vliegvelden. De Panamese regering bemoeit zich sinds 1925 niet met de interne
aangelegenheden van de eilanden. De Kuna komen oorspronkelijk in Colombia
en Panama voor, maar zijn na de komst van de Spanjaarden in de 16e eeuw en
oorlogen met andere indianenvolkeren teruggedrongen naar deze eilanden groep. We worden opgevangen door
onze gastheren en gidsen Ariel en Lonny. Zij nemen ons
op een bootje mee naar de Dolphin Lodge. We zijn de enige gasten op dit bounty
eiland. We ontbijten met de zee om ons heen. Na een rustpauze gaan we met de
boot naar Achutupo en het eiland tegenover het onze. Hier wonen 1800 Kuna in
zeer eenvoudige omstandigheden. We wandelen door het dorp met onze gidsen en
worden voortdurend benaderd door vrouwen die Mola's wilen verkopen. Dat zijn
handwerk kleedjes met traditionele voorstellingen in felle kleuren. We zien het
hele dorp,
de
ceremoniële hut, de school en de politiepost. Er is geen electricteit, wel telefoon.
Sommige mensen hebben een generator. Een paar winkels verkopen basale
levensbehoeften. De mannen
zijn afwezig in het dorp, omdat ze aan het vissen zijn of boeren op het vasteland.Op
het vasteland kun je niet wonen vanwege
de muggen, die daar 's nachts het leven zuur maken.
We gaan weer terug naar het hotel voor de lunch. 's
Middags gaan we naar een nog kleiner
eilandje om te gaan snorkelen op een koraalrif. Eriks masker past niet zo best,
het mijne wel.
Terug in het hotel dineren we met zijn tweeën. De barman heeft inmiddels club soda ingeslagen, nadat hij vanmiddag nee moest verkopen. Wij nemen een wijntje bij het eten. Een vis natuurlijk, die vandaag uit de zee is gehaald.
Weer: licht bewolkt met zonnige perioden. 30 gr.
We hebben vandaag, terwijl
Nederland Koninginnedag viert, een nieuwe buurvrouw gekregen, een oudere vrouw uit de VS. We ontbijten en
daarna
begint het enorm te regenen en te onweren. Dat duurt de hele ochtend voort. We
lunchen en na de lunch wordt het droog. We varen uit naar een groter eiland,
Ailigandi.
Onderweg krijgen we toch wat noodweer te verwerken, maar we laten ons niet ut
het veld slaan. In het dorpje gaan we naar een cultureel centrum, waar kinderen
les krijgen in traditioneel handwerken en muziek. Om de traditie in stand te
houden. We zien ook het opperhoofd, de Sahila, die languit in een hangmat rechtspreekt en
adviezen uitdeelt in de Onmaket Nega, de congreshal. De Sahila heeft grote
kennis van de tradities van het volk en kent de traditionele
liederen uit zijn hoofd. We mogen hem niet fotograferen. De andere inwoners in principe
wel, in tegenstelling tot op Achutupo, waar dat $1 kost per keer kost. Op dit
eiland betalen we een soort toeristen belasting van $3 per persoon en dat is het
dan. We zien verder nog
een hospitaal, een school en een museum van een kunstenaar die traditionele
voorstellingen schildert en hout bewerkt. We keren na twee uur weer terug nar het
hotel.
In de lodge dineren we en krijgen we na het eten een show opgevoerd door het personeel. Eerst een representatie van de legende over een man die de Kuna indianen leerde vissen, jagen, landbouwen en handwerken. Daarna een traditionele dans. Het is een beetje onbeholpen, maar toch sympathiek.
We gaan vroeg naar bed onder de klamboe, want morgen staan we om half zes op.
Weer: regen en zwaarbewolkt. 25 graden