![]() |
![]() |
deel 4 |
COSTA RICA |
We
ontbijten om 7 uur, want om 7.40u worden we opgehaald voor onze tour met Iguana
tours door het Nationaal
Park Manuel Antonio. André is onze gids . We zijn met een
klein groepje. Het Nationaal park is één van de kleinste in het land en ligt
langs de kust. In het park zijn drie prachtige stranden. We moeten eerst door
een ondiepe rivier waden om bij de ingang van het park te komen. Eénmaal
voorbij de kassa volgen we het pad achter het strand langs. We staan eerst stil
bij wat kleinere dieren als spinnen en kleine vleermuizen. Ook André ziet
dieren die je makkelijk zou missen. Er zijn hier erg veel leguanen en
andere
hagedissen, zoals de Obalisk. Die wordt ook wel Jesus Christ hagedis genoemd,
omdat deze soort over het water kan lopen. Er zitten hier ook veel vogels. We
zien een paar agouti's in de struiken wegschieten. Dan stuiten we op een grote
groep Kapucijnerapen. Ze zijn niet schuw spelen er vrolijk op
los. De apen zijn ook brutaal en willen nog wel eens tassen stelen van de
badgasten, die nietsvermoedend van zon en zee genieten op de mooie stranden van
het park. Ze zijn slim genoeg om ritsluitingen en knopen te openen en zijn op
zoek naar eten. We lopen tot het derde strand. Daar pauzeren we even
voordat
we het Sendero Perezoso inslaan, het luiaardpad.
Hier zien we meer dan 5 luiaards. Bijzondere dieren die bijna niets doen de hele
dag. Ze hangen in de boom en komen slechts één keer naar beneden om hun
behoefte te doen. Er zijn hier twee soorten: de tweetenige en de drietenige
soort. Op het pad zien we ook twee smaragdassari's - hier tucancito, kleine
toekan genoemd - en een roodogige groene kikker, waar de gids
helemaal opgewonden van wordt. De kikker slaapt en is moeilijk te onderscheiden van
het blad waarop hij zit. Bij nacht laat hij zijn rode ogen zien en laat hij zijn
felgekleurde pootjes en onderlijf zien. Op een gegeven moment komt ons een
witstaarthert tegemoet. Het schrikt niet en loopt ons gewoon voorbij. Het is ontzettend
vochtig in het park. Na drie uur zijn we weer bij de uitgang en uitgeput leggen we aan bij het
restaurantje waar we een fruitschotel krijgen. Als we gevoed en gelaafd zijn
gaan we weer met het busje terug nar
hotel. De rest van de de dag doen we niet zoveel meer. We lunchen bij El Avion
en liggen nog wat aan en in het zwembad. Als Michael de bar open doet is het
weer tijd voor een cocktail. 's avonds eten we bij Tico
Rico, vlak bij het
hotel. In de namiddag begint het
onzettend hard te regenen, na een uurtje is het weer droog.
Weer: ochtend zonnig en warm. 35 graden. Namiddag toenemend bewolkt en regenbui. 30 graden
Vandaag
is het nationaal park dicht en hebben de dieren een vrije dag. We gaan
koffiedrinken bij Café Milagro en geld ophalen. Daarna nog wat geluierd bij het
zwembad. We bellen met ons volgende hotel in Bahia Drake om te vragen of de weg
ernaar toe nog begaanbaar is. We zitten in de overgang van droge tijd naar
regenseizoen, dat in mei zal beginnen. Als de weg onbegaanbaar zou zijn, moeten
we morgen erg vroeg op, om een boot te halen die om 11 uur vanuit Sierpes
vertrekt, bijna 3 uur rijden hier vandaan. Men verzekert ons dat de weg goed
begaanbaar is en we zijn gerustgesteld.
Om 13 uur worden we vanmiddag opgehaald voor de sunset boottour. We maken de tour met 4 andere gasten, die uit Utah komen. Het is dus een klein gezelschap en dat op een dag dat het nationaal park gesloten is. Op het grote zeilschip zijn net zo veel bemanningsleden als gasten. We varen een stukje op de motor, waarna de zeilen worden gehesen. Na een uurtje zien we de eerste dolfijnen. Links en rechts komen ze voorbij. Na een kwartier hebben ze er genoeg van en zien we ze niet meer. We varen naar een stel rotsen, waar we zullen gaan snorkelen. Het water is tamelijk donker, maar we kunnen toch wat leuke visjes zien. Na het snorkelen is het tijd voor het diner. We krijgen Mahi Mahi vis, ofwel een dorade met salade. Inmiddels is de lucht betrokken en zit een sunset of zonsondergang er niet meer in. Het wordt zelfs erg donker en we moeten haast maken om voor het onweer de haven binnen te lopen. Als we rond half zes de haven binnenlopen begint het ontzettend te regenen. Het hoost als we terugrijden naar het hotel. Na een uur houdt het op. Later op de avond lopen we toch maar naar el Gato Negro om wat te eten. We hebben nog trek, omdat we de lunch vanmiddag hebben overgeslagen. Het uitzicht is mooi vanaf het dakterras en het eten is goed verzorgd. Het diner wordt opgeluisterd met live muziek en zang.
Weer: warm en zonnig. 34 gr. Rond half zes enorm onweer. Daarna koeler.
We staan
vroeg op en ontbijten om 7 uur. We rekenen af en gaan dan op pad. We rijden
eerst naar Quepos en nemen daar de weg richting Playa Dominical. Als we Quepos uitrijden
wordt de weg erg slecht en dat blijft 44 kilometer lang zo, tot we eindelijk in Dominical zijn.
Over dit stuk
doen we anderhalf uur. Daarna gaat het vlot en in een klein uur zijn we
bij Rincon op het Osa schiereiland. Hier gaan we van de hoofdweg af en
rijden via een klein weggetje richting Bahia Drake aan de westkant van
het schiereiland. De weg is heel erg slecht. Dat wisten we, maar toch... Kuilen,
gaten, hobbels en grote keien wisselen elkaar af. We
kruisen 5 rivieren, maar dat levert geen problemen op en leggen de 31 kilometer
in 1 uur en een kwartier af. Rond half twaalf hobbelen bij het Pirate
Cove hotel in Bahia Drake aan. De baai is vernoemd naar Francis Drake, de
favoriete zeerover van de Engelse koningin Elisabeth I uit de 17e eeuw, die
in de baai overnacht heeft en naar verluidt ook een schat heeft begraven. We
worden welkom geheten door Nelson en hij wijst onze casita, ons huisje aan, dat
muren van tentzeil heeft en horgaas in plaats van ruiten. Het is wel confortabel.
De badkamer is betegeld en er is een ventilator. Er is maar één
klamboe, voor twee bedden, dus na 4 jaar kan de klamboe, die we ooit voor
Zuid-Afrika hebben gekocht eindelijk uit de verpakking.
We hangen wat rond in het hotel, maken een wandeling over het mooie strand bij het hotel en gaan bij hoog tij de Drake rivier op kayakken. Ik zie daar weer roodgele Ara's overvliegen. Er staat een Ibis in het riet en er komt een Kaaiman voorbij zwemmen. 's avonds eten we gezamenlijk met alle gasten op de patio.
Weer: zonnig en warm, 35 graden. Erg vochtig in Bahia Drake
We staan
vroeg op want we gaan op snorkel excursie. We ontbijten om 7 uur en vertrekken
om 7.45 samen met 9 anderen met de snelle boot naar Isla del
Caño. Dat is een klein
uurtje varen. Het eiland is een beschermd natuurreservaat en het aantal
bezoekers per dag is beperkt. Voor de kust van het eiland springen we in het water om te gaan snorkelen
boven een
koraalrif. Edwin, onze gids, wijst ons de mooie vissen. We zien
vissen met felle gele, blauwe en groene kleuren: gouden makrelen, papagaaivissen,
trekkervissen, blauwe makrelen, doktersvissen, en wat al niet mer. We
zien ook een
zeeschildpad voorbij komen. Na anderhalf uur gaan we op het strand lunchen. Na de lunch
kunnen we wat genieten van het mooie strand en de onrepte natuur, die erachter
ligt. Na ruim een uur gaan
we weer het water in het zien op een andere plek, dicht bij het strand, tussen
de rotsen mantaroggen, pijlstaartroggen, een groene aal en - heel spectaculair -
een Grijze
Witpunt rifhaai. Deze haai is voor de mens geheel onschadelijk. Hij voedt
zich met kreeftachtigen en inktvissen en is niet agressief. Het is heel mooi allemaal. Na drie kwartier is de tijd
op en varen we terug. We zien onderweg nog vijf dolfijnen met ons mee zwemmen. En
een schildpad, die dobbert op het water.
Terug in het hotel komen we even bij. Daarna rijden we even naar het dorpje Bahia Drake, maar dat stelt bitter weinig voor.
Weer: zonnig en warm 35 gr
Vandaag
staan we extra vroeg op: om vijf uur staan we naast ons bedje en om half
zes is het ontbijt. 5.55 uur vertrekt onze boot naar Corcovado
Nationaal Park. Onze gids is
wederom Edwin. We varen erheen in een snelle boot met ons nog een Zwitsers stel uit
Ticino, dat in het park zal
blijven
overnachten. Het is anderhalf uur varen naar de La Sirena sectie van het
park. Het is twee keer zover als San Pedrillo, maar de kans op het zien van
dieren is daar veel groter. Hier is ook een landingsstrip voor vliegtuigjes en een
ranger station. Bij
aankomst op het strand zien we meteen tapir pootafdrukken. Edwin ziet ook een
stel roodgele ara's in de boom zitten, dat hij met zijn kijker dichterbij haalt.
We schrijven ons in bij het ranger station en gaan op pad, de jungle in. We zien al snel een grote groep slingerapen. Later zien we nog diverse vogels en ook een krokodil, die in
de Sirena rivier ligt. We kunnen dicht naderen, totdat de krokodil er vandoor gaat. We
zien hoog in de bomen ook een groepje doodshoofdaapjes. De apen proberen ons te
verjagen door naar beneden plassen en te poepen. Na de tocht door de jungle
komen we weer terug op het strand waar we een neusbeertje of coati mundi zien. We zien ook
krokodillen in zee, naast de reigers. Blijkbaar hebben de crocs geen trek. Om half elf lunchen we
uit de koelboxen, die onze schippers op het strand hebben achtergelaten. Edwin
stalt het eten op een picnicbank uit. Hij heeft zelfs een tafelkleed
meegebracht. Als wij nog wat nagenieten
van
het eten gaat onze gids Edwin even op verkenning uit en vindt een Tapir, die ligt te
slapen in de modder. Hij roept ons erbij en kunnen het dier op zo'n 30 meter
afstand zien liggen. Het dier lijkt onverstoorbaar. Teruglopend
naar de picnicplek komen we oog in oog met een wild zwijn. Die is wat agressief.
Hij klikt vervaarlijk met zijn slagtanden. Hij maakt deel uit van een
flinke groep. Gelukkig lopen ze door. Het is erg warm en zeer vochtig,
maar we gaan onverdroten verder met een tweede trek. Over het strand lopen we
naar de rio Claro. Op het strand zien we pelikanen en een tijger reiger. Verder op in de rio Claro
weer een krokodil. In het bos komen we weer groepjes slingerapen en diverse
vogels tegen. Na ongeveer een uur zijn we weer terug bij het beginpunt. Dan
moeten we nog even wachten op het getij, voordat
we op het strand weer de boot in kunnen stappen. We nemen afscheid van de Zwitsers en varen terug naar Bahia
Drake. Onderweg zien we nog een paar dolfijnen, dat op de golven afkomt, die onze
boot maakt. Om half drie zijn we weer terug in het hotel.
We staan
rustig op en ontbijten wat later dan de rest. Dat is te merken, want het buffet
ziet er wat geplunderd uit. Het lukt ons toch een ontbijt bij elkaar te
scharrelen. We rekenen af en gaan om pas 8 uur op weg. De Drake rivier is goed te
passeren. We zijn ruim 3 uur na
hoogtij en het is maar 60 cm diep. Na een tijdje gaat het
regenen. De weg wordt gladder, maar blijft begaanbaar. Het duurt ruim een uur en
een kwartier voor we de hoofdweg bij Rincon hebben bereikt. Dan is het nog een
halfuur wachten op een verharde weg. Rond tien uur zijn we bij de hoofdweg 2 de
panamericana. Deze volgen we alsmaar richting noorden. We rijden tussen de bergen
door prachtige dalen. Rond 12 uur zijn we in San Isidro del General, waar we
lunchen. We rijden verder en de weg stijgt gestadig naar de grote hoogten van de
Cerro de la Muerte. We
geraken in de wolken en daarboven. Als we denken dat we bij Onze Lieve Heer op
tafel zitten moeten we halt houden. Een vrachtwagen is van de weg geraakt en
verspert het verkeer. Buiten is het koud: niet meer dan 10 graden. We moeten wachten tot een takelwagen de weg vrijmaakt. Na
een halfuur kunnen we weer verder. Het stijgt maar door tot boven de 3400 meter.
Dan gaat het langzaam omlaag. De weg kronkelt en er is veel intercontinentaal
vrachtverkeer. Sommige roekeloze Tico's halen op de meest onmogelijke en
onoverzichtelijke punten in, zonder dat ze nu echt veel opschieten, Na een
tijdje kom je de domme waaghalzen gewoon weer tegen. Rond vier uur zijn we bij
Carthago, zo'n 25km voor
San Jose. We komen na een tijdje op een soort snelweg, maar die houdt kort voor San
Jose plots op. We geraken in de avondspits in een buitenwijk van de hoofdstad en
rijden een beetje op gevoel door. Dan komen we op de zuidelijke rondweg, die
we volgen. Het is erg druk en het rijdt langzaam door. De bewegwijzering geeft
alleen de wijken van San Jose aan, maar niet het vliegveld of Alajuela,
de stad waar we willen overnachten. Als we helemaal aan de andere kant van de
stad zijn verschijnt een klein bordje " aeropuerto"
dat we volgen. We komen op de snelweg naar het westen en na dik 40 minuten komen we bij het vliegveld en een
halfuur later bij ons hotel. Tien uur hebben we er in totaal over gedaan!
We vinden een kamer bij hotel 1915. Aan de buitenkant ziet het niet erg uitnodigend uit, maar als je eenmaal binnen bent heeft het wel z'n charme. De wat oudere eigenaar houdt de reserveringen bij in een groot schrift en is zeer behulpzaam bij het sjouwen van de koffers. We kunnen de auto op een met hoge hekken afgesloten terrein parkeren. De kamers hebben ramen die op de binnehof uitkomen of, zoals in ons geval op een blinde muur. Het hotel ligt vlakbij het centrum, dat redelijk levendig is. s Avonds eten we bij een chinees (primer sabor) en dan vroeg naar bed.
Weer: wisselend bewolkt met zonnige perioden. In San José en Alajuela is het zo'n 25 graden.