Patagonia |
deel 2 |
|
Dinsdag 21 februari 2006 We
staan om 6:45 op en ontbijten op de kamer. Voor achten staan we klaar bij de
receptie. Maar er komt geen bus. Om half negen bel ik het noodnummer, dat we hebben gekregen. De bus is onderweg met enige
vertraging, maar de boot vertrekt pas om 10 uur dus er is nog tijd genoeg. Om
8.45 komt de bus en rijdt ons na wat ophaalstops naar de haven Puerto Pañuelo. Daar schepen we
in voor de Cruce de Lagos,
de cruise over de meren, door de Andes naar Puerto Montt in Chili. De eerste boottocht duurt 1 uur en 15 minuten over het Nahuel
Huapi meer naar Puerto Blest. Een rustig tochtje langs hoge bergen. Bij aankomst
in Puerto Blest moeten we in een bepaalde
bus. De logistiek is ingewikkeld, omdat er verschillende toerprogramma's worden
afgewikkeld en de reizigers merken daar helaas heel veel van. Na drie km over
een smalle onverharde weg zijn we in Puerto Allegre bij de volgende boot, die ons
in 20 minuten over
een ander meer, het Lago Frias vaart naar Puerto Frias. We zien de toppen van de hoogste berg in de streek,
de Cerro Tronador, die
met ijs is bedekt. Dan moeten we langs de Argentijnse douane, volgens een vaste
volgorde. Eerst een Israëlische groep en dan wij twee. Dan weer met de bus
verder door een regenwoud door de Andes. Na een uurtje komen we bij Peulla. We
hebben inmiddels Chileense reisleiders gekregen. Hier moeten we langs de
Chileense douane. Die controlleren steekgroepsgewijs de bagage op verse
eetwaren, die Chili niet in mogen. Daarna hebben we ruim anderhalf uur voor lunch in een hotel.
Vervolgens volgt het laatste boottochtje naar Petrohué over het Lago Todos Los
Santos. Dat duurt ook weer een
uur. Dit meer heeft een diep groene kleur en is erg mooi. In het midden ligt een
eiland Isla Margarita. De bossen eromheen vormen een Nationaal Park (Vicente
Perez Rosales). Het weer wordt dan slechter. Het gaat regenen. In Petrohué staat weer een
bus te wachten, die ons naar Puerto Varas brengt. Op ons ticket stond naar
Puerto Montt, maar dat heeft de maatschappij eenzijdig veranderd. Na een rit
langs een mooi meer, het Lago Llanquihue, van een uur en twintig minuten staan we in een regenachtig
Puerto Varas. Hier nemen dan maar we een taxi naar Puerto Montt. Gelukkig kost
het ritje van 17km niet al te veel: CL$9000 of €15. Daar slapen we in
Hostal Pacifico, een eenvoudig pension, dichtbij het busstation. 's avonds gaan we in
de stad eten, maar dat is nog een lange wandeling door de stad. De keus is ook
niet zo denderend. We eten in een soort Hamburger tent, waar meerdere TV's ons
op de hoogte houden van het voetbal. Dat zie je in Chili en Argentinië wel
vaker. Vrijwel alle café's en bars hebben een tv die permanent aan staat en
meestal voetbal laat zien. Ook in de goedkopere restaurants zit iedereen naar de
TV te turen. In sommige hotels en pensions wordt je bij het ontbijt al
geconfronteerd met kwetterende Chileense presentatrices van diverse
ontbijtshows. Weer:
eerst zonnig en 22 graden. Laat in de middag regen en 18 graden. Woensdag 22 februari 2006 Vannacht heeft het zwaar geonweerd en geregend, maar als we met de taxi naar Hertz gaan is het weer droog. We krijgen een Peugeot 307 mee. We rijden naar de pont om naar Chiloé over te steken. De pontjes varen af en aan. De oversteeek duurt 20 minuten. Op Chiloé rijden we eerst naar Ancud waar we koffiedrinken. Dan rijden we door naar Castro, de hoofdplaats, midden op het eiland, zo'n 106 km zuidwaarts. We krijgen een aardige indruk van het landschap van Chiloé. Het is niet spectaculair. Het is voornamelijk golvend gras en akkerland, met hier en daar wat bos. Dit is een druk plaatsje met veel houten huizen, velen ook op palen in het water, zogenaamde palifito's. We logeren in hier in Hosteria Casita Española, dat vlakbij het centrale plein ligt. We lunchen bij La Brujula del Cuerpo, dat naast in de oude brandweerkazerne is gevestigd aan het centrale plein, de Plaza de Armas. De meeste gerechten hebben namen die met vuur te maken hebben. Aan het plein ligt ook de houten kerk San Francisco, die in 1987 voor het bezoek van paus Johannes Paulus II oranje en paars is geverfd. De kerk dateert uit 1906 en overleefde de aardbeving van 1960. 's Middags
maken we een ritje naar Delcahue, een
traditioneel vissersdorp aan de oostkust van Chiloé. Aan de
waterkant liggen de visserschepen op het droge voor onderhoud. Tot 1960 stonden
ook hier de meeste huizen op palen, maar een tsunami spoelde die allemaal weg.
Aan het centrale plein staat een markthal, waarin handwerk wordt verkocht.
Delcahue staat vooral bekend om het breiwerk en overal zie je oude vrouwtjes aan
het breien. Verder is er nog een houten kerk, één van de velen op Chiloé. We
drinken wat in een restaurant aan de waterkant met uitzicht op het water. De
vissersboten komen en gaan en we zien
de vissers de vangst, schelpdieren, in zakken op hun rug aan land brengen. 's avonds
drinken we een cocktail
bij Años Luz, een trendy drinkgelegenheid aan de Plaza de Armas, waar je gezien
moet worden. De bar is in de vorm van een vissersboot. Daarna
eten we bij El Sacho, een goed visrestaurant. Donderdag 23 februari 2006 Na
het ontbijt rijden we naar Chonchi, een klein dorpje ten zuiden van Castro met
mooie houten huisjes, een
vissershaven en een kleine overdekte markt. Boven de markt drinken we koffie met
een schilderachtig uitzicht op de rustige baai en de haven. Op een hoger gelegen
plein staat de vrolijk geschilderde, neo-klassieke, wederom houten, kerk. In de
kerk staat een beeld van de Maagd Maria, La Virgin de Candelaria,
die, zo gelooft men, het dorp heeft beschermd tegen de Hollandse zeerovers, die
het naburige Castro in de 17e eeuw plunderden. Na de koffie rijden we door naar Cucoa. De afslag vanaf de Ruta 5
naar Cucoa is moeilijk te
vinden en de weg naar Cucoa is onverhard, stoffig en hobbelig. De weg loopt
langs twee mooie langgerekte meren - Lago Huillinco en Lago Cacoa - die het
eiland bijna door midden snijden. Na ruim 30 km
komen we aan in het rommelige dorpje bij de ingang van het Nationaal Park
Chiloé (sector Anay). De weg ligt er pas sinds 1983. Daarvoor was Cacoa slechts
over water bereikbaar. We eten eerst wat en maken daarna een
uitgezette wandeling, die begint bij het bezoekerscentrum van CONAF,
de staatsorganisatie die de Nationale Parken beheert. Het Sendero Tepual
voert door een Tepu woud. Zeer dichte begroeing met
steltwortelende bomen. Tepu doet het goed in zompig moerasland. Het pad voert
dan ook voor een groot deel over plankieren en bruggen. Het rondje duurt
ongeveer een uur. Daarna volgen we het pad naar het strand, het Sendero Dunas
de Cacao. De duinen zijn
heel diep en na een 20 minuten staan we op het strand aan de stille oceaan. Het
is rustig op het strand, waar een straffe wind de zonaanbidders enigzins
zandstraalt. Vrijdag 24 februari 2006 Na
het ontbijt rijden we naar Ancud, de tweede plaats van het eiland aan de
noordkust. We drinken er koffie en kopen er postzegels. Hierna gaan we op weg naar de
pinguïnkolonie. We rijden vervolgens via de Costanera, de kustweg, in Westelijke
richting tot we bij de afslag Mar Brava een onverharde weg linksaf inslaan. Deze volgen
we voor meer dan 20 km. De weg is hobbelig tot zeer slecht, maar toch wel te
doen met een gewone auto. We komen op een strand uit bij het gehucht Puñihuil, waar vissers boottochtjes
naar de pinguïns aanbieden. Wij kiezen echter voor de Fundación Ottway, die de
dieren respecteert en monitort en deskundige uitleg kan bieden. De vissers
willen wel eens te dicht bij de pinguïns komen en de dieren verstoren. We
krijgen een waadpak aangemeten. Het tochtje wordt met een zodiac dinghy gemaakt
en we moeten een eind het water in lopen om het bootje te stappen. We varen met een
engelssprekende gids in de dinghy om een paar eilandjes, waarop de pinguins
leven. Er zijn hier twee soorten pinguïns:
Humboldt en Magellan pinguins. Ze zijn te onderscheiden aan het aantal ringen om
hun nek. De twee soorten leven hier vredig naast elkaar. Voor de Humboldt is dit
de zuidelijkste locatie in Chili. De Magellan komen voor tot aan Vuurland in het
uiterste zuiden. Verder zijn er nog een paar soorten Aalscholvers
en meeuwen. We zien zelfs nog
zeeotter (er zijn er hier maar 5 paar) en oestervanger. We rijden terug naar Ancud en lunchen daar bij La Pincoya. Ik eet er enorme mosselen. We rijden verder naar de veerboot, die ons weer naar het vasteland brengt. Een uur later zijn we weer in Puerto Montt, waar we onze intrek nemen in Hotel Don Luis, niet ver van de Plaza de Armas. Puerto Montt is geen bijzonder mooie stad. Het centrum is druk, maar heeft geen bezienswaardigheden. We nemen een taxi naar Angelmo, de visserswijk van Puerto Montt met de beroemde overdekte vismarkt. De markt ligt direct aan de haven en de vis gaat direct van de boten naar de viskramen. Je kunt hier niet alleen vis kopen, maar ook eten. De viskramen hebben eetzaaltjes met een paar tafeltjes. Je bestelt je vis aan de kraam en gaat door de keuken het eetzaaltje in. Wij eten hier niet, het is nog veel te vroeg voor Chileense begrippen (zes uur). Later op
de avonds eten we ver na negen uur op een meer Chileens tijdstip in de chique Club de
Yates,
een visrestaurant gebouwd op een pier aan de boulevard. Heerlijk eten en
voortreffelijke bediening en de rekening valt reuze mee.
|