Zaterdag 25 februari 2006
Puerto Montt (CL) - Punta Arenas (CL) -
Ushuaia (AR):
944km (3:50 u. vliegen)
We
staan bijtijds op en gaan na het ontbijt naar het vliegveld. Daar laten we de
auto op het parkeerterrein achter en gooien de sleutel in de brievenbus van
Hertz. We vliegen naar Ushaia op het Argentijnse deel van Vuurland (Tierra del Fuego) met een tussenlanding in Punta Arenas. In Punta Arenas moeten we even
het toestel uit voor immigratieformliteiten (weer een formulier invullen en een
stempel in het paspoort). Daarna stappen we weer in en vliegen we door naar Ushaia
op Vuurland ofwel Tierra del Fuego. De aankomst
in Ushaia vanuit de lucht is heel mooi. We vliegen over een bergkam en ligt de
stad onder ons aan het water van het Beagle kanaal tegen de bergwand aangeplakt.
Het vliegveld is erg klein en ligt op een schiereiland in het Beaglekanaal,
tegenover de stad. We nemen een taxi naar het hotel. We weten dat het een
beetje uit het centrum moet liggen. Maar dat valt wat tegen. De taxichauffeur
blijft maar rijden langs de kust en na twintig minuten staan we aan de rand van
een mooi bos en bij ons hotel, het Hosteria los Fuegos.
Het ligt dus kilometers buiten het centrum. Het is hotel is wel mooi en ligt aan
de rand van een bos bij een snelstromende rivier. Het is hier ontzettend stil.
Na ons in de kamer geïnstalleerd te hebben nemen we weer een taxi terug naar het centrum.
Ushaia is een
bizar stadje. Het is de Zuidelijkste stad ter wereld en dat wil men weten ook.
Aan alles wordt het etiket "Al fin del Mundo" (aan het eind van de
wereld) geplakt. De belangrijkste winkelstraat is San Martin. Deze is volledig
gericht op toeristen. Veel restaurants, tour operators en outdoor-winkels. Het
stadje is uitgestrekt en heeft vrijwel uitsluitend laagbouw. We informeren bij
het Officina de Turismo naar de mogelijkheden voor een boottocht op het Beagle kanaal en een bezoek aan
het nationaal park. Er zijn vele rederijen, die tochten organiseren. Er zijn
eigenlijk twee varianten: de korte en de lange. De korte tocht duurt 3 à 4 uur
en gaat tot aan de vuurtoren en weer terug, al dan niet met een wandeling op een
eiland. De lange variant duurt 7 uur en doet ook een pinguïnkolonie aan. Het
nationaal park ligt op een klein uur rijden ten westen van de stad en is per bus
bereikbaar. De bussen kunnen je op verschillende punten in het Park afzetten en
ophalen. Voor de boottocht kiezen we voor Patagonia Adventure Explorer. Zij
verzorgen de korte tour met een wandeling op een eiland. Ze varen met kleine
boten en de groep is maximaal 14 mensen. We besluiten om toch maar een autootje te
huren, zodat we wat makkelijker heen en weer naar het centrum kunnen en naar het
nationaal park. Het wordt een kleine Suzuki Fun, die we huren bij Wagens
Rent-a-car. Het autootje moet al heel wat fun beleefd hebben, want hij rammelt
behoorlijk. We drinken nog een biertje in een Ierse pub en rijden terug naar het
hotel.
's
avonds eten we in de pizzeria Tante Sara. Redelijk eten, maar de bediening is
aan de matige kant. Dan
weer terug naar het hotel.
Weer:
wisselend bewolkt 16-20 graden met buien.
Zondag
26 februari 2006
Bij het ontbijt
blijkt er een luidruchtig Nederlands vriendenclubje in ons hotel te logeren. We
doen net of we ze niet verstaan en maken dat we snel weg zijn. Landgenoten
in den vreemde is niet erg, maar waarom moeten deze zo hard praten (over niets)
in de vroegte? Vandaag
gaan we met een boot het Beagle kanaal op. We gaan met Patagonian Adventure in
een kleine boot een tocht maken over het Beagle Kanaal. We varen eerst 45 minuten naar de vuurtoren, die op een klein
eiland midden in het Beagle kanaal staat. Onderweg zien we onverwacht ook tientallen
Magellan pinguïns in het water. Het eiland met de pinguïnkolonie is veel verder weg, maar in deze
tijd van het jaar als de jongen al zijn uitgebroed gaan de pinguins verder weg
om te vissen. We zien ook wenkbrauwalbatrossen met hun grote vleugels en verschillende
soorten aalscholvers. Het Beagle kanaal is geen gegraven kanaal maar een
zeestraat, die de Atlantische Oceaan met de Stille oceaan verbindt en het grote
eiland van de Vuurlandarchipel scheidt van de kleinere zuidelijker gelegen
eilanden. De grens tussen Chili en Argentinië loopt er dwars door heen. Het is
240 km lang en 5km breed op het smalste punt. Het is goed bevaarbaar, maar de
noordelijker straat van Magellan is veiliger. Het zeestraat is vernoemd naar het
schip waarmee kapitein FitzRoy - in gezelschap van de bioloog Charles Darwin -
de kusten van Zuid-Amerika in kaart bracht. Bij de vuurtoren zien we op een
naastgelegen eiland veel zeeleeuwen en Antarctische pelsrobben. Ze liggen boven op
elkaar en maken veel kabaal. Na een paar uur gaan we op een eiland aan land (Bridges
eiland, genoemd naar een anglicaanse missionaris, die missie bedreef onder de
Yamana indianen). De gids vertelt ons wat over de Yamana's en de planten op het
eiland. Het indianenvolk is uitgestorven, bezweken aan vervolging en
belangrijker nog Europese besmettelijke ziekten, waartegen ze geen weerstand
hadden. Het eiland ligt midden in het Beagle kanaal en biedt een mooi uitzicht
op de openingen naar de Atlantische en de stille oceaan. Na 4 uur zijn we terug
in de haven.
We lunchen bij Café Tante Sara en dan rijden we
naar het
Nationaal Park. Buiten het dorp is het nog 20 km over onverharde weg. We maken
een paar korte zeer eenvoudige wandelingen. O.a. één naar een beverkolonie,
waar we geen
bever gezien, maar wel een aantal dammen. Een andere gaat naar een uitzichtpunt
over een meer en de derde loopt langs het Beagle kanaal. Het is wel mooi, maar
niet erg avontuurlijk. Het is opvallend dr uk, de wandelingen zijn tamelijk vlak
en de wandelpaden nogal platgetreden. Misschien hebben we het verkeerde deel
verkend. We rijden uiteindelijk helemaal door tot Lapataia, waar de weg ophoudt.
Ook hier wandelen we wat rond over een uitgezette wandeling. Terug in het dorp leveren we de auto in en gaan
we wat
drinken. 's avonds eten we bij Kaupe restaurant.
Zonder twijfel het beste restaurant van Ushaia en zuidelijk Argentinië (maar
dat kunnen we natuurlijk niet zeker weten!) Superbe kwaliteit eten en
bediening. Het restaurant ligt bergopwaarts vanaf de grote winkelstraat San
Martin aan de Roca. Het uitzicht op de Beagle kanaal is ook geweldig. Ik
neem het vismenu, Erik het vleesmenu (Tastings of the Sea and Tastings of the
Earth). Menu is inclusief wijn en champagne (achteraf!). Voldaan
gaan we terug naar het hotel.
Weer:
zonnig, rond 15 graden
Maandag 27 februari 2006
Ushuaia (AR)
- Punta Arenas (CL) :
158km (1:00 u. vliegen)
Het
is vandaag een stuk frisser en er staat veel meer wind. We nemen een taxi naar
de stoeltjes lift, die naar de gletsjer El Martial voert. Het is een hele
lange kabelbaan en de rit met de lift duurt zeker 20
minuten. Bovengekomen is het nog fikse een bergwandeling van 20 minuten naar het
uitzichtpunt. Het is ook mogelijk naar de voet van de gletsjer zelf (stijl) omhoog
te lopen. Het
uitzichtspunt biedt een prachtige blik op Ushaia en het Beagle kanaal. Het is helder weer, maar de wind
snijdt door m'n fleecetrui heen.
Terug
beneden staat een taxi klaar die ons naar het centrum brengt.
We lunchen bij Tante Sara en gaan terug naar het hotel om de bagage op te
halen. Daarna gaan we weer naar het vliegveld. Het gebouw is wel modern, maar het incheck proces
is nog volledig handmatig. Geen computers en printers, geen monitors, niets dat
erop wijst dat de 21e eeuw al meer dan zes jaar is begonnen. Om 4 uur
vertrekken we voor een korte vlucht naar Punta Arenas in Chili. Hier huren we op
het vliegveld een Toyota
Yaris (sedan). In Punta Arenas staat de bekende niet aflatende krachtige
koude wind waar Patagonia berucht om is. We rijden naar het centrum naar Hostal de
Patagonia,
waar we een prima, doch eenvoudige kamer hebben. We bezoeken aan het begin van
de avond wat wel de meest fascinerende bezienswaardigheid van het stadje
genoemd kan worden, namelijk het beroemde kerkhof. Het kerkhof is een aantal
stratenblokken lang en breed en staat vol met familiemausolea en
flatgebouwen met graven. Het is een stadswijk op zich. De verschillende families
hebben zich echt uitgeleefd om van hun laatste rustplaats iets bijzonders te
maken. Geen stijlvorm wordt geschuwd en de mausolea kunnen niet opzichtig genoeg
zijn. Opvallend is ook er veel bloemen bij de graven staan. Blijkbaar bezoekt
men zijn dode verwanten geregeld. De lanen die het kerkhof doorkruisen zijn
omzoomd door keurig geknipte cypressen en de plek vertelt een stukje
Patagonische geschiedenis is grafstenen. Een bezienswaardigheid is ook het
monument voor de onbekende indiaan. Het indiaantje wordt aanbeden en
hangt vol met gedenkplaatjes van mensen die hem bedanken voor het geven van hoop
of zelfs het verrichten van wonderen. 's avonds wandelen we voor het eten over
de Plaza Muñoz Gamero, het centrale plein. In het midden staat een
indrukwekkend monument van Magellan, die omringd wordt door een paar indianen.
Het valt op dat de grote teen van een van de indianen glanzend gepoetst is. Dat
komt omdat men hier geloofd, dat als je de teen aanraakt of zelfs kust, je in
Punta Arenas zal terugkeren. We zien dan ook met enige regelmaat voorbijgangers
de teen kussen of aanraken. Later op de avond eten we
prima bij restaurant La Luna. Na een heerlijke Pisco Sour krijgen we door het
vriendelijke personeel lekkere gerechten van Chileense oorsprong, maar
(gelukkig) met invloeden uit verre streken, voorgeschoteld.
Weer:
zonnig, veel wind, 12 graden
Dinsdag 28 februari 2006
Punta Arenas - Puerto Natales :
250km
Na
het ontbijt rijden we Punta Arenas
uit in de richting van Puerto Natales en we krijgen al snel het Patagonia gevoel te
pakken. De weg is leeg en lijkt
in een rechte lijn naar het grote niets te leiden. Zo ver je kan kijken een grote
vlakte, geen huis te bekennen en eens in de 40 minuten komen we een auto tegen. En waaien,
dat doet het onafgebroken. We rijden in een paar uur naar Puerto Natales en
stoppen een paar keer voor het maken van foto's van o.a. Nandu's (een soort
struisvogel) en roze Chileense Flamingo's.
Puerto Natales stelt bar weinig voor als plaatsje. Wel veel restaurants en
hotels, maar het is om 12 uur 's middags zo goed als uitgestorven. We nemen onze
intrek in Concepto
Indigo, een vriendelijk, doch zeer eenvoudig pension, waar we
een kamer met een prachtig uitzicht op de Seno Ultima Esperanza (Zeestraat van
de laatste Hoop) krijgen. De wind giert om het huis, maar de
kachel staat te snorren op vier... De baai kreeg haar bijzondere naam van de
Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Ladrilleros, die in 1557 wanhopig op zoek was
naar een Westelijke ingang naar de straat van Magellan. Hij vond het, maar de
bemanning overleefde het maar ternauwernood.
's middags lopen we wat rond in Puerto
Natales, dat na vijf uur tot leven komt als de bussen met trekkers uit Torres
del Paine terugkomen. Ook hier ligt het plein Plaza de Armas centraal in het
stadje. Daar staat ook de nauwelijks interessante kerk. Het plaatsje is volledig
op toerisme (en visserij) ingesteld. Je vindt hier veel pensions, hotels en
hostels, naast talrijke eethuisjes en winkels voor outdoor uitrusting. Het is
duidelijk dat het seizoen afloopt, want de meeste restaurants zijn stil en de
obers turen werkloos over de lege tafels. In de namiddag willen we wat snacken
en we bestellen de typisch Chileense vorm van de hotdog: de Completo. Dit
is een hotdog, waarbij het worstje is begraven in tomaat, mayonaise, avocado en
zuurkool. Ik wil er een zonder zuurkool. Dat noemen ze dan een Italiano,
vanwege de kleuren, die overeenstemmen met de Italiaanse vlag (rood, wit,
groen). Als ik de mayonaise hadden weggelaten was het een dinámico
geweest. Ze hebben er speciale bordjes voor, waar het broodje precies in past.
We eten 's avonds bij Angelica, een prima restaurant. Ook
de wijn is lekker, Casillero del Diabolo uit de Centrale Vallei, gemaakt van de Carmenere
druif, een typisch Chileense soort. We nemen nog een afzakkertje bij El Living, een vriendelijk lounge bar.
|