![]()  | 
			
	  ![]()  | 
			2011 | 
We staan vroeg op (5.10 uur) omdat we een vroege vlucht hebben vanaf
	Rotterdam 
	The Hague Airport. Rond zes uur zijn we 
	op het vliegveld. De check-in 
	hebben we thuis al gedaan. We moeten alleen de bagage afgeven, maar daarvoor 
	is geen aparte balie op het vliegveld. Na de veiligheidscheck moeten we nog 
	drie kwartier wachten voor we aan boord van het
	Transavia vliegtuig 
	kunnen. Vanaf de hal moeten we naar het toestel lopen. Het vliegtuig stijgt 
	om 7.30 uur op en de vlucht verloopt voorspoedig. Om 10.10 staan we op het 
	vliegveld van
	
	Malaga. Terwijl Erik op de bagage wacht ga ik alvast de 
	formaliteiten voor de autohuur afwikkelen. Dat gaat ook heel vlot. Bij
	Sixt krijgen we een 
	splinternieuwe Opel Astra (9km op de teller), waar de koffers maar net in 
	kunnen. We rijden vanaf het vliegveld naar Jaén, zo’n twee 
	uur rijden naar het noorden. Het wordt allengs bewolkter, naarmate we meer 
	landinwaarts rijden. In Jaén leidt de Tomtom ons via allerlei smalle 
	straatjes naar het kasteel van Santa Catalina, waarin de
	
	Parador is gevestigd. Paradores zijn luxe hotels, die voor het 
	overgrote deel in Spaanse oude kastelen, landhuizen, kloosters of paleizen 
	zijn gevestigd. De Parador van Jaén is een kasteel uit de 14e eeuw gebouwd 
	op de resten van een moorse vesting. We hebben een kamer met mooi uitzicht, 
	maar dat betrekt al snel als het begint te regenen. Om half twee (!) gaat 
	het restaurant open voor de lunch. We eten redelijk (kroketjes en een 
	eendenpoot). ’s Middags gaan we naar beneden om het stadje te bekijken. Het 
	is inmiddels hard gaan regenen. We gaan eerst 
	
bij Vodafone een sim-kaarrt 
	kopen voor het mobiele internet. Dat gaat niet zo makkelijk. Mijn gegevens 
	(paspoort etc) moeten worden geregistreerd. Kennelijk mag je in Spanje niet 
	zomaar het internet op. Vervolgens moet de aanbieding van 1 week 1GB op de 
	kaart worden gezet. Ruim twintig minuten later is het voor elkaar en betaal 
	ik 19 euro. We lopen door de stromende regen naar een café waar we koffie 
	drinken. 
	Na een tijdje regent het minder hard en wagen we de tocht naar de 
	kathedraal. In de kathedraal (5 euro entree) krijgen we een audiotour mee en 
	zien we de belangrijkste bezienswaardigheden van deze renaissancekerk, die 
	later in barokstijl is afgebouwd. Na het kerkbezoek lopen we terug en 
	drinken we wat in een ijs/theesalon Corinto in de calle Bernabe Sorianio.  
	We lopen terug naar de auto en rijden wederom door een wirwar van smalle 
	straatjes naar de Parador. 
	Het is droog geworden en we willen een paar mooie foto’s van het uitzicht op 
	de stad maken. Vanaf de Parador is er een wandelpad langs het oude kasteel 
	naar een groot katholiek kruis, dat we al vanuit de stad hebben zien staan. 
	Hier is het uitzichtpunt. Maar door de zon gaat de net gevallen regen in 
	hoog tempo verdampen en vult de vallei zich met een dikke mist. Weg 
	uitzicht. Je ziet geen hand voor ogen. ’s Avonds eten we redelijk in de 
	Parador. Goede fles locale wijn erbij. 
	
	Weer: (zwaar)bewolkt en zware regenbuien. Later op de avond opklaringen. 16 
	graden 
	
	
Na het ontbijt willen we alsnog de foto’s maken van het uitzicht, maar het 
	is wederom mistig. We rijden naar Baeza, een 
	klein slaperig stadje, 40 km 
	ten noorden van Jaén. We drinken koffie op het centrale plein, Plaza de la 
	constitucion. Baeza heeft een mooi historisch centrum met een 14e eeuwse 
	kathedraal, die we ook bezoeken met behulp van een audiotour. We lopen nog 
	wat rond in het centrum. Aan de plaza de Leones ligt de VVV. We kijken ook 
	even in de overdekte markt rond. Veel vlees, vis en groenten. We nemen nog 
	een broodje en gaan dan op weg naar Carmona. Dat is ruim 2 uur en 40 minuten 
	rijden over voornamelijk goede snelwegen. We komen er iets voor drie uur 
	aan. Het is een ons bekende 
	Parador waar we overnachten. 
	Wij waren hier in 1999 
	ook al. Het is een voormalig Moors 
	kasteel uit de 14e eeuw. We hebben een grandioos uitzicht over de omgeving. We lunchen in de 
	Parador. De namiddag brengen we bij 
	het zwembad door, dat aan de voet van de heuvel ligt waarop de Parador 
	staat. Langs het zwembad staan ligbedden opgesteld en is er een overkapping 
	die beschermt tegen de
 Andalusische zon. Het zwembadwater is aan de frisse 
	kant, maar als je eenmaal “door” bent is het goed te doen. Na een paar uur verdwijnt de 
	zon achter de bergen en gaan we naar onze kamer. 
’s Avonds drinken we eerst een aperitief bij de bar. Het welkomstdrankje is gratis voor houders van de (gratis) Amigokaart. Vervolgens gaan we aan tafel in het restaurant. Het eten is prima.
Weer: frisse ochtend, 16 graden. In de middag warmer 25 graden
Na het 
	uitgebreide ontbijt buffet in de prachtige eetzaal gaan we met de auto op 
	pad naar Sevilla. Het is ruim 30 km rijden. We 
	parkeren de auto in een 
	parkeergarage onder het Plaza de Cuba, in de wijk Triana. We steken de brug 
	over en we zijn midden in het centrum. We drinken eerst een koffie op een 
	terras en halen een plattegrond bij de VVV. We bezoeken de Casa Lonja, waarin het
	
	Archivo de Indias is gevestigd, het archief van het Spaanse koloniale rijk, 
	met name in de Amerika’s. Helaas is de tentoonstelling nog niet klaar (of 
	nog niet verwisseld), maar het gebouw is mooi om te zien. Het is een echte 
	onderzoeksbibliotheek, waar historici onderzoek doen naar de geschiedenis 
	van het Spaanse koloniale rijk. In de half opgebouwde (of afgebroken) 
	tentoonstelling, lezen we op een paneel over de verovering van de 
	zilvervloot door de Hollandse piraten o.l.v. Piet Heyn. Volgens de tekst de 
	eerste en enige keer dat een complete zilvervloot verloren ging aan de 
	vijand. We gaan vervolgens naar de 
	kathedraal van Sevilla, die 
	naast het archief staat. Het enorme 
	gebouw zien we nu voor de derde keer en het is steeds weer indrukwekkend. 
	Het is de grootste 
	
gotische kerk ter wereld en de afmetingen zijn ernom: 
	136m lang, 86m breed en 37m hoog. De kerk is na de herovering van de stad op 
	de moren eind 15e eeuw gebouwd op de resten van een grote moskee. Het credo 
	was: "laten we kerk bouwen zo groot, dat ze later denken dat we gek waren 
	geworden". De bouw duurde ruim honderd jaar. In de kerk 
	is een mis gaande in de hoofdkapel, dus we kunnen niet overal bij. De ruimte is enorm en het 
	grote altaarstuk is uniek. De klokketoren, de Giralda is eigenlijk de 
	minaret van de moskee, die ook als uitkijk toren diende. De toren is te 
	beklimmen, via een brede hellingbaan. Deze was breed genoeg voor twee 
	schildwachten die naast elkaar naar boven konden marcheren. Na de kathedraal 
	drinken we wat op een 
	terrasje in een rustige zijstraat. Sevilla heeft tegenwoordig trams (die deels 
	draadloos rijden) en een metro lijn. Het ontwikkelngen gaan hier snel. Bij 
	ons laatste bezoek aan Sevilla in
	2003 waren die 
	er nog niet.  We lopen 
	door de Juderia of Santa Cruz wijk - ooit de jodenwijk 
	
-  op zoek naar het restaurant Juderia. Dat 
	is helaas in verbouwing. We worden verwezen naar Modesto in dezelfde straat, 
	de calle Cane y Cueto. 
	Het eten is wisselend. Mijn zwaardvis is prima, maar het lamsvlees van Erik 
	is vet en zout. We lopen door een park achter het Alcazar langs naar de Plaza de España. We zijn er 
	al eerder geweest, maar het blijft een mooi bouwwerk, dat dateert uit 1929 
	en als Spaans paviljoen voor een Spaans-Amerikaanse tentoonstelling diende. 
	In de voorgevel zijn alle Spaanse provincies met tegeltableaus uitgebeeld.  
	Er wordt met roeibootjes in het kanaal gevaren en het is er erg druk. 
	Inmiddels is het ook erg warm geworden: 35 graden. We lopen door het Maria 
	Luisapark richting de rivier en vervolgens richting Plaza de Cuba. We rijden met de auto terug naar Carmona.
	
Aan het begin van de avond gaan we het centrum van Carmona in om wat te drinken en tapa’s te eten. Eigenlijk zijn we daarom om half zeven nog te vroeg voor. We doen drie barretjes aan. Het restaurant dat we op het oog hebben is helaas op zondagavond gesloten. Dan eten we maar weer in de Parador. Prima eten. Zalm met garnalen voor mij, Erik lamsvlees in brandy saus.
Weer: zon en 35 graden.
 Het uitzicht over het morgenlandschap 
	bij het ontbijt is weer 
	fabelachtig. Na het ontbijt rijden we naar Ronda. Het is een 
	flinke rit 
	van 2,5 uur. We rijden via Sevilla en dan over iets kleinere wegen naar 
	Ronda. Het landschap wordt steeds bergachtiger, zeker als we in de buurt van 
	Ronda komen. In Ronda vinden we al snel de 
	Parador, die in het voormalige 
	gemeentehuis aan de rand van de kloof van de rivier Tajo, die dwars door 
	Ronda loopt. Eigenlijk is het Gualdaquivir. Het is een dramatisch landschap. 
	De kloof is wel honderdvijftig meter diep en de huizen staan tot op of over 
	de rand gebouwd. We hebben een zeer ruime kamer met uitzicht op het Plaza de 
	España (niet op de kloof) en het welkom is prima. We kunnen in de 
	parkeergarage onder de Parador parkeren. Dat kost 21 euro per nacht, maar 
	voor Amigos is het gratis. We pauzeren even voor we op pad gaan voor een 
	koffie met een gebakje. Later gaan we  
	lunchen aan de Plaza del Socorrro. Bij 
	Doña Pepa hebben we een smakelijke 
	lunch met uitzicht op een nijpend verkeersprobleem. Een bestelbusje is vast 
	komen zitten in de afrit van de parkeergarage. Te hoog. In de namiddag gaan 
	we zwemmen in het kleine zwembadje van het 
	hotel met uitzicht op de bergen en de kloof. Het water is fris, maar dat is 
	prima, want de buitentemperatuur is opgelopen tot ruim 35 graden. Later, aan het 
	begin van de avond gaan we tapas eten bij een barretje. Onze eerste keuze 
	(Faustino) is dicht, maar we vinden wat dichtbij (La Farola) en het smaakt 
	prima en kost bijna niets (7 euro). Later op de avond lopen we naar de 
	overkant van de kloof en genieten van het uitzicht bij ondergaande zon. Rond 
	half negen gaan we eten in het restaurant van de Parador met uitzicht op de 
	vallei en de ondergaande zon achter de bergen. Ik neem 
	patrijslever en daarna tonijn, Erik Gazpacho en daarna varkenslapje. 
	Dat alles vergezeld van een Aroyo 
	wijn uit de streek. We hebben mangosoep met vruchten resp. taartje met ijs 
	na. We zijn behoorlijk voldaan en trekken ons terug op de kamer.
Weer: warm en zonnig; 35 graden
We ontbijten in de grote eetzaal van hotel. Na het ontbijt drinken we koffie in een kleine bar in de 
	straat. Dan gaan we op 
	weg op een tour langs een aantal witte dorpen rond 
	Ronda. De meeste dorpen hebben een moorse oorsprong en de kronkelige 
	straatjes met de hagelwitte huizen doen sterk denken aan Noordafrika. We rijden eerst naar Benaoján. Dat is een erg klein dorpje op een 
	heuvel. De straten zijn erg smal en een flink deel wordt op dit moment 
	opnieuw bestraat. We lopen kort rond en gaan dan verder naar Cortes de la 
	Frontera. Onderweg komen we langs een mooi uitzichtpunt, waar we gieren 
	zouden moeten zien. Ze laten zich echter niet zien. Cortes is een stuk 
	groter dan Benaoján en ligt ook mooi op een heuvel. We drinken koffie op een 
	terras en maken we wat fotootjes in het centrum rond de 
	stierenvechtersarena. Een groepje oude mannen bespreekt de wereld onder een 
	grote boom in het centrum. We rijden door naar Ubrique. We rijden door een 
	hoge bergpas. Ubrique is een grotere plaats en erg druk.Vooral op de 
	winkelstraat kun je over de hoofden lopen. We zien niet veel toeristen. Het 
	plaatsje staat bekend om de leerbewerking, maar we vinden geen winkels of 
	werkplaatsen. Wellicht zijn die buiten het dorp gevestigd. We rijden verder de bergen in naar 
	Grazalema. Ook nu via een prachtige landschap en we zien nu ook zo nu en dan gieren zweven boven de 
	valeien. In Grazalema gaan we eten bij El Toreon in de smalle Calle del 
	Agua. Een fijn restaurantje in een 
	zijstraatje van de Plaza de España. Het plein zelf ligt er ook mooi bij. We 
	lopen na het eten nog wat rond in het snikhete dorp. Vanaf een Mirador 
	(een uitkijkpunt)  aan de Avenide Alcalde Vázquez hebben
 we een prachtig uitzicht over de omgeving.
	
Vanaf Grazalema is het nog ruim een half uur naar Zahara de la Sierra. We rijden over de Puerta de la Paloma (1357m), de op één na hoogste bergpas van Andalucië. Bovenop op ruim 1300 meter is een uitzichtpunt met prachtig uitzicht. Ook de gieren laten zich zien. Zahara ligt prachtig op een berg. In het dorp zijn gigantisch stijle straatjes. We strijken neer op een terrasje naast de kerktoren. Het is rustig, maar dat kan ook aan het zeer warme weer liggen. Schilders zijn bezig een aantal huisjes nog witter dan wit te maken. Na de cola kijken we nog wat rond voordat we de terugreis aanvaarden naar Ronda. De route loopt langs een stuwmeer, Embalse de Zahara. Na ruim 40 minuten zijn we weer terug in Ronda. We wat drinken op het terras van de Parador. We eten vanavond buiten de Parador bij restaurant Albacara met subliem overzicht over de kloof van de Tajo, de Parador en de wijde omgeving. De zon gaat prachtig onder achter de bergen. Het eten is ook prima, de ober is soms wat traag en onpersoonlijk, maar de eigenaar doet zijn uiterste best om het ons naar de zin te maken. Na het diner lopen we terug naar de Parador.
Weer: zon en zeer warm. Tot 35 graden.
Na het 
	ontbijt en koffie bij een koffietentje in de buurt gaan we met de auto op 
	weg naar Malaga. In de buurt van 
	Torremolinos komen we op een tolweg die 
	langs de Costa del Sol richting Malaga voert. In Malaga parkeren we de auto 
	in de parkeergarage Marina, midden in het centrum. We lopen de brede 
	winkelstraat Calle Marqués de Larios in en drinken een lekkere capuchino bij 
	café Lepanto. 
We bekijken het drukke winkelpubliek en lopen vervolgens door 
	wat rustiger straten naar de kathedraal. De kathedraal is voor 5 euro te 
	bezichtigen en dan krijg je een audiotour erbij. De kerk is groot en heeft 
	een aantal mooie kapellen en vooral een prachtig 16e eeuws koor. Na de 
	kathedraal gaan we eerst wat eten bij een trendy restaurant in de Calle de 
	la Bolsa. Na de smakelijke lunch lopen we naar het Picasso Museum. Picasso 
	is in 1881 in Malaga geboren en hoewel hij op zijn elfde vertrok en er nooit 
	meer terugkwam heeft men in de buurt van zijn geboortehuis een museum 
	ingericht in een vroeg 16e eeuws woonhuis van een vooraanstaande Malagueño. 
	De collectie heeft zeker geen topstukken en de collectie heeft minder 
	hoogtepunten dan de Picasso musea in Barcelona en Parijs, maar het heeft wel 
	voorbeelden uit de diverse artistieke perioden die Picasso doormaakte. 
Na het museum wandelen we door het park langs de haven naar het strandje van de wijk Malagueta. We genieten daar een poosje van het uitzicht, de zon en een drankje, waarna we teruglopen naar de auto.
We rijden naar de luchthaven van Malaga en tanken onderweg, omdat we de auto vol moeten inleveren bij Sixt. Het inleveren gaat supervlot. We leveren gewoon de sleutels in bij de jongeman die zich bij de Sixt parkeerplaatsen heeft geposteerd. Daarna lopen we naar de vertrekhal, waar we een zeer lange rij vinden voor de incheckbalie van onze Transaviavlucht naar Rotterdam. Na een ruim 40 minuten wachten kunnen we verder. We eten nog wat op de luchthaven en gaan dan snel door naar het vliegtuig, want het instappen begint eerder dan aangekondigd. Het vliegtuig vertrekt op het voorziene tijdstip van 19.50 uur en de vlucht verloopt voorspoedig. Rond 22.30 landen we in Rotterdam. We halen de auto op. Het parkeren kostte 55 euro voor de afgelopen 7 dagen. Vervolgens rijden we door de regen naar huis.
| Andere Reizen | ||