Andalucië | ||
Zaterdag 28 augustus 1999 We vertrekken vanaf Rotterdam Airport met Transavia naar Malaga. De vlucht is een uur vertraagd. Rond 19:15 uur zitten we in het vliegtuig en stijgen we op. De vlucht duurt bijna 3 uur en om een uur of tien 's avonds komen we in Malaga aan. Het wachten op de koffers duurt lang. We zijn blij dat we onze auto via Hertz hebben gehuurd en niet via Avis, want bij Avis staan er ruim 30 man in de rij, terwijl wij vrijwel meteen aan de beurt zijn. Onze huurauto blijkt een rode Renault Mégane te zijn. We rijden het centrum van Málaga in op zoek naar het hotel dat we hebben geboekt. Onze eerste ervaring met de Spaanse bewegwijzering is niet zo gunstig - we moeten aardig puzzelen. We vinden het hotel uiteindelijk wel. Hotel Carlos V is eenvoudig en nogal gehorig. Nadat we ons hebben geïnstalleerd gaan we nog even wat drinken in de kroeg op de hoek. Onder het genot van wat tapas, genieten we van onze eerste, zwoele avond in Spanje. Zondag 28 augustus 1999 We ontbijten in een cafetaria verderop in de straat. Als we weer teruglopen naar het hotel worden we verrast door een processie. Een gigantische menigte gaat, al zingend, een enorm Mariabeeld vooraf, dat meegetorst wordt door een aantal stevige knullen. De pastoor gaat de parochie voor met behulp van een megafoon. Na dit spektakel gaan we op weg naar Ronda. Ook nu speelt ons de eigenaardige bewegwijzering ons parten in ons streven de stad te verlaten. Het lukt ons wel en we rijden in no-time een prachtig berglandschap in: de Sierra de la Nieve. De wegen door de bergen zijn stil en kronkelig. In Ronda vinden we een hotel Royal tegenover het Alameda-park. (Bijna elk zichzelf respecterend stadje in Andalucía blijkt een Alameda te hebben). We lopen het stadscentrum in, dat op prachtig op een bergplateau ligt. Het plateau wordt door een canyon doorsneden. Over de Canyon ligt een mooie brug. Vanwege de hitte (de temperatuur stijgt boven de 35° C) staken we de sightseeing en gaan we lunchen bij de Parador van Ronda. Een Parador is een typisch Spaans verschijnsel. Het zijn historische gebouwen, zoals kastelen, paleizen, kloosters en andere monumentale gebouwen, die zijn verbouwd tot vier of vijfsterrenhotel. Ze hebben stuk voor stuk een schitterende ligging en hebben ook binnen, ondanks het aanbrengen van alle moderne comfort, hun historische karakter bewaard. De Paradors zijn in 1928 op initiatief van koning Alfonso XIII gestart en staan nu door geheel Spanje. Een beperkt aantal is echter in moderne gebouwen gevestigd. Ook de Parador van Ronda is prachtig. Ze is gevestigd in het voormalig stadhuis en staat op de rand van de canyon. Het uitzicht is schitterend ook vanaf het terras. Na de lunch gaan we terug naar ons hotel voor een siësta. Iets wat we ons voornemen om elke dag te gaan doen. Na de siësta gaan we tapas eten op de Plaza del Socorro. Op dit plein in het nieuwe gedeelte van Ronda zijn veel terrassen en restaurantjes. Om een uur of negen gaan we eten in restaurant Don Miguel. De prachtige ligging aan de canyon moet de wisselvallige kwaliteit van het eten enigszins vergoeden. Maandag 30 augustus 1999 We verslapen ons een beetje (was het de heerlijke wijn van gister?) en staan pas om negen uur op. Na het ontbijt in een nabijgelegen cafetaria gaan we een autorit maken langs een aantal "witte dorpen" in de omgeving van Ronda. We rijden de Sierra de Grazalema in. Dit is een natuurpark. We komen eerst langs Grazalema het middelpunt van het natuurpark. Het is een mooi klein plaatsje met een aardig plein en kerkje. We gaan verder via El Bosque (nog zo'n mooi dorp) naar Zahara de la Sierra. Zahara ligt tegen een berg aangeplakt aan de voet van een moors fort. In 1983 is het tot nationaal monument verheven. We strijken er neer voor de lunch in restaurant Tadeos. Een beetje afgelegen en nagenoeg verlaten. Moeder en zoon bestieren het restaurant dat een goede keuken blijkt te hebben. Erik eet zijn eerste Gazpacho van de reis - er zullen nog velen volgen. Algodonales is het volgende dorp. Bezienswaardig is het centrale plein met kerktoren waar je als automobilist via een poortje en een volkomen onoverzichtelijke kruising terechtkomt. De temperatuur is inmiddels zover gestegen dat een nader bezoek aan het dorp niet goed mogelijk is. We rijden verder naar Olvera. Van een afstand kun je de prachtige ligging al bewonderen. Het lijkt tegen de bergwand te zijn aangekwakt. De kerk en het moorse kasteel liggen op een heuvel. Vandaar hebben we een prachtig uitzicht over de omgeving. Via Setenil de las Bodegas rijden we weer terug naar Ronda. Aan het begin van de avond worden we verrast door een optocht van alle deelnemers aan het internationale folklorefestival, dat aan ons hotel voorbijtrekt. Dansgroepen uit alle hoeken van de wereld laten hun kunsten zien. We eten op het terras van restaurant Jérez, tegenover de stierenvechtersarena. Daarna nemen we nog een "capuchino" op een terrasje. Dat blijkt een ernome hoeveelheid slagroom, met een beetje koffie eronder te zijn. Dinsdag 31 augustus 1999 Vandaag rijden we naar Gibraltar. De weg erheen vanaf Ronda voert grotendeels door de bergen. Aangezien accommodatie in Gibraltar zelf erg duur schijnt te zijn, zoeken we iets in La Linea, het Spaanse stadje dat min of meer aan Gibraltar grenst. La Linea is oerlelijk en vereist wat van ons doorzettingsvermogen om doorheen te komen. Uiteindelijk vinden we een acceptabel pension (Hostal La Campana) op nog geen 800 meter van de grensovergang. We lopen Gibraltar binnen. Met de auto kun je er ook heen, maar dan moet je aansluiten in een kilometerlange file. Over de grens stappen we in de bus die ons naar Main Street brengt de belangrijkste winkelstraat van Gibraltar. Voor we daar zijn moet de bus de landingsbaan van het vliegveld oversteken, die dwars op de toegangsweg naar het schiereiland ligt. Gibraltar is ontzettend toeristisch. Naast toeristen komen er ook veel Spanjaarden en Britten die een tweede huis aan de Costa del Sol hebben. Zij komen er hun boodschappen doen. Met name drank en sigaretten zijn aantrekkelijker geprijsd. Maar voor de Britten ligt de attractie ook in de Engelse winkelketens (Marks&Spencer, Safeway, British Home Stores, etc.) die hier gevestigd zijn en waar ze hun marmalade, witte bonen in tomatensaus en damesondergoed kunnen kopen. Na een Engelse publunch gaan af op de enige echte bezienswaardigheden in dit stukje Engeland aan de Spaanse kust. We nemen de kabelbaan die naar de top van de rots voert. Hier zie je waarom Groot-Brittannië door de eeuwen heen zoveel belang heeft gehecht aan het bezit van de kolonie. Vanaf de rots is de toegang tot de Middellandse Zee goed te overzien. Niet eens zo erg ver in de verte zien we de Marokkaanse kust liggen. Het uitzicht is adembenemend. Ook wordt duidelijk hoe klein Gibraltar is en hoe dicht het bebouwd is. Vanaf de top van de rots beginnen we te voet aan de afdaling. We komen langs St. Michael's cave, een natuurlijke grot. Vervolgens komen we bij de Ape's Den, waar een paar groepen Makaken huizen. Het zijn de enige in het wild levende apen in Europa. Ze worden echter wel gevoerd en in de gaten gehouden door het Britse leger. De apen hebben niet veel territorium meer om hun voedsel te verzamelen en om te voorkomen dat ze de stad gaan afstropen worden ze van natje en droogje voorzien. Een andere reden is het bijgeloof dat zolang de apen op Gibraltar wonen, het in Britse handen zal blijven. De apen zijn behoorlijk brutaal. Ze springen zonder meer op voorbijrijdende auto's en schijnen zo nu en dan ook met tassen en camera's aan de haal te gaan, die ze vervolgens van de rots afgooien. Terug in La Linea, doen we ons 's avonds te goed aan een heerlijke Paella. 's Avonds wordt het langzaam maar zeker mistig. Woensdag 1 september 1999 We vervolgen onze reis naar Tarifa. Het is een kleine stad aan de Costa de la Luz. Deze Costa loopt grofweg van Algeciras naar Cádiz en kenmerkt zich door relatief rustige en brede zandstranden. Het water is behoorlijk fris. Dit is niet de Méditerranee, maar de Atlantische Oceaan. Tarifa is vooral in trek bij de windsurfers, vanwege de aanhoudende zeewind. We vinden een kamer in Hostal Alameda, boven het gelijknamige restaurant. Centraal gelegen en redelijk goed. Het stadje stelt niet zo veel voor, op een paar leuke terrassen na. Het strand is hier de echte attractie. En daar gaan we 's middags dan ook maar heen. 's Avonds eten we in Taberna San Mateo, dat onder Duitse leiding een aardige maaltijd kan serveren.
|
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |