deel 2 |
||
Vrijdag 20 November 1998 Om negen uur lokale tijd komen we aan op het station van Alice Springs (het is hier een uur vroeger). We worden opgehaald door Rick van Toddy's, het motel waar we zullen overnachten. Het "resort" is simpel, doch eenvoudig. Erik gaat eerst een uurtje uitrusten. Om half twaalf gaan we het centrum van Alice verkennen. Alice is niet groot: het heeft maar 20.000 inwoners en is binnen een straal van ruim 1000 kilometer de enige plaats van betekenis. Het is ontstaan als relaisstation voor de telegraafverbinding tussen Darwin en Adelaide. Het straatbeeld wordt bepaald door toeristen en rondhangende Aboriginals. Er zijn veel touroperators en winkels met Aboriginalkunst en -souvenirs. We nemen een snack en kopen T-shirts en een boemerang. 's Middags nemen we een duik in het gemeentelijke zwembad, waar we al gauw worden verdrongen door de plaatselijke zwemclub. 's Avonds eten we in het Overlanders Steak House en doen ons te goed aan Kangaroo Mignon en Kangaroo Fillet besprenkeld met Ozzie wijn. Zaterdag, 21 november 1998
Vandaag moeten we weer vroeg op, want we worden opgepikt voor onze driedaagse excursie naar Ayer's Rock, the Olgas en King's Canyon van Sahara Outback Tours . We reizen in een middelgroot busje (22 passagiers) in een internationaal gezelschap: Denen, Britten, Duitsers en Nederlanders. Onze gids, Daniel, is een jongen van de gestampte pot, die vastbesloten maar sympathiek leiding geeft aan de tour. We rijden over eindeloos lange en verlaten wegen door de lege woestijn. Na enkele tussenstops komen we rond 12 uur aan bij ons kamp. De tenten zijn permanent en voorzien van stretchers. De camping is goed uitgerust met douches en toiletten en zelfs een zwembad. In no-time wordt de lunch op tafel gezet. We eten flink door want onze expeditie moet voort. We lopen wat vertraging op omdat Daniel nog twee passagiers moet ophalen op het vliegveld van Ayer's Rock. Als dat is gelukt is het tijd om naar de Olgas te gaan, of wel Katja Tjuta, zoals de Aboriginals het noemen.
We kunnen helaas maar tot het eerste uitkijkpunt komen om dat de temperatuur inmiddels tot boven de 36 graden is gestegen. Het pad is afgesloten. Na het nemen van veel foto's (veel Kodak-momenten) gaan we naar Ayer's Rock zo'n vijftig kilometer verderop (in deze contreien een verwaarloosbare afstand). De beklimming van de "Rock" zoals het populair heet (de Aboriginals noemen het Uluru) is ook afgesloten, maar we gaan vanmiddag wat rotstekeningen bekijken. Daniel vertelt ook een aantal "Dreamtime" verhalen, waarmee Aboriginals verschijnselen in het landschap proberen te verklaren. Eerlijk gezegd gaan deze verhalen enigszins langs me heen. Ze staan zo ver van me af, dat het me moeilijk valt me er enigszins in te kunnen verplaatsen.
Dan is het tijd om de zonsondergang bij Ayer's Rock te gaan bekijken. Op het ideale punt is het een drukte van belang. Sommige tours hebben klapstoelen bij zich en champagne. Ook Daniel heeft wijn en "chips and dips" meegenomen, zodat we optimaal van de het schouwspel kunnen genieten. Gedurende de zonsondergang verandert de Rock voortdurend van kleur. Een beetje hongerig gaan we terug naar ons kamp waar we binnen geen tijd het eten op tafel hebben staan. We gaan vroeg naar bed want morgen is het weer vroeg dag.
Zondag, 22 november 1998 Het nog maar 4 uur in de ochtend (of 's nachts zo je wilt) en we staan al weer naast ons bedje. Over anderhalf uur komt de zon op en die opgang mogen we niet missen. Om vijf uur zitten we in het busje op weg naar de Sunrise Spot. Eerst worden de klimmers in de groep afgezet bij het begin van de klim. Dan rijden we door naar het uitkijkpunt. Het is wederom erg druk en het lichtspel van zon en Rock is weer weergaloos. Vervolgens beginnen we aan de wandeling om de Rock heen. (De beklimming doen we niet uit respect voor de gevoeligheden bij de Aboriginals) Een flinke wandeling van zo'n 9 kilometer. Om kwart voor acht zijn we rond. Dan staat het bezoek aan het cultureel centrum op het programma. Verplichte kost. De Aboriginals willen op deze manier ook iets van hun cultuur meegeven aan de toerist, die meestal alleen voor de beklimming van de Rock hierheen komt. We gaan op weg naar King's Canyon. Weer een flinke rit van zo'n drie en half uur. Het kamp hier is een stuk eenvoudiger dan dat bij Ayer's Rock. Zes douches en toiletten voor 45 mensen. Als je warm wilt douchen moet je de boiler met hout opstoken. Hoewel…het is hier zo warm dat het water vanzelf al warm genoeg is. Het diner bestaat uit kip en een stoofpotje. Het hout voor deze "barbie" (=barbecue) hebben we zelf bij elkaar gesprokkeld in de woestenij. We gaan weer vroeg naar bed. Al om halfnegen zoeken we ons tentje op. Want morgen….
Maandag, 23 november 1998 We staan weer om 4 uur in de nacht op. Dit keer niet voor een zonsopgang maar om voor de hitte King's Canyon door te lopen. Bij King's Canyon gaat het eerst stijl omhoog, waarna we worden beloond met een prachtig uitzicht. Hier zijn ook scènes van "Priscilla, Queen of the Desert" opgenomen. Liefst had men Ayer's Rock gefilmd, maar dat kon in de ogen van de Aboriginals geen genade vinden. We lopen zo'n zes km in totaal en komen uiteindelijk uit bij een beek, waarin we gaan zwemmen. Het water is heerlijk, vooral na zo'n inspannende klim en afdaling. Na het plonsje moeten we weer helemaal naar boven, de Canyon uit en vervolgens weer naar beneden terug naar de bus. We gaan langs een ander pad, genieten van adembenemende uitzichten en kijken goed uit dat we niet misstappen. Terug bij de bus is het al weer halfnegen geworden en is onze bus al lang niet meer de enige. Het is inmiddels ook flink warm geworden. Via het kamp, waar we om 11 uur lunchen (!) en onze spullen bij elkaar pakken gaan we op weg naar Alice Springs. De rit duurt zo'n vijf uur, wederom langs kaarsrechte wegen dwars door een verlaten woestenij, met om de 2 à 300 km een Road House. Onderweg komen we twee "Road Trains" tegen. Dat zijn enorme vrachtwagen combinaties met drie of meer aanhangers. Helaas zijn we niet alert genoeg om ze te op de foto te zetten. Eén van onze Deense medereizigers heeft vijf uur lang zijn camera in de aanslag gehouden en heeft ze allebei! Om halfvijf zijn we weer terug bij Toddy's. 's Avonds eten we in een Zwitsers/Indiaas restaurant. Een niet alledaagse combinatie. Dinsdag, 24 november 1998 Vandaag doen we rustig aan. Laat opstaan kan niet want ons ritme is wat verstoord. We doen de was. Het wassen gaat vlot: het programma duurt maar een kwartier. Het drogen heeft wat meer voeten in aarde. Pas na drie droogrondjes in de wasdroger is de was weer droog genoeg om in te pakken. We gaan Alice Springs weer eens in. We e-mailen naar het thuisfront en zien, tot onze niet geringe genoegen, op de website van Voetbal International, dat Feyenoord nog steeds een comfortabele voorsprong heeft op alle concurrenten (vooral Ajax en PSV). Na de lunch brengen we een bezoekje aan de vestiging van de Royal Flying Doctor Service. We doen een korte tour en besteden een vermogen in de souvenir shop. De doctors kunnen voorlopig weer even blijven vliegen. 's Middags worden we weer door Rick van Toddy's naar het vliegveld gereden, vanwaar we om 17:50 uur met Qantas naar Cairns vliegen. Daar komen we twee en half uur later aan (plus een half uur tijdverschil). Hier staat bij Budget voor ons een huurauto klaar (Daewoo Laganza), waarmee we naar de Cairns Central Jeugdherberg rijden. Onze kamer is klein, doch eenvoudig. We drinken nog een "VB" (= Victoria Bitter) in de kroeg om de hoek en gaan bijtijds naar bed.
|
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |