Estland | Deel 2 | |
Letland | ||
Litouwen |
We rijden in Zuidelijke richting langs de kust naar de grens met Letland. Bij de grens kunnen we ongehinderd doorrijden. In Letland zijn de wegen van beduidend minder niveau. Waren ze in Estland breed en zo glad als een biljartlaken, hier zijn ze wat smaller en vol hobbels, geulen en een lappendeken van reparaties. We komen rond 11 uur in Riga, de hoofdstad van Letland aan. We rijden eerst het Gallery Park Hotel voorbij en moeten dan vanwege het eenrichtingverkeer heel wat toeren uithalen om weer bij het Gallery Park hotel te komen. Eenmaal daar worden we uiterst voorkomend ontvangen en krijgen we meteen een rondleiding door het gebouw. We zitten op de eerste etage in een klassieke kamer. De auto wordt voor ons gestald (voor een pittig bedrag van 25 euro per dag).
We pauzeren even en gaan dan de stad in. Eerst gaan we naar een winkel van LMT, waar we een simkaart kopen. €5,65 voor 10 GB. We lunchen in de oude stad bij een grill restaurant. We zoeken daarna een postkantoor voor postzegels. Een hele zoektocht die pas op het busstation wordt beloond.
We beklimmen de Peterskerk. Vanaf de top hebben we een prachtig uitzicht over de stad en de omgeving. Sinds ons vorig bezoek 9 jaar geleden zijn er een aantal nieuwe gebouwen aan de Skyline toegevoegd. De stad is een stuk levendiger ook en veel meer ingesteld op (weekend)toeristen. Er zijn ontzettend veel terrassen, bars en café's. We zien vrij veel gezelschappen van jonge mannen, die hier voor een (drink)weekend zijn, met name uit Groot-Brittannië en Scandinavië.
We lopen terug naar het hotel. Om 18.30 zijn we bij restorans Vincents, het beste restaurant van de stad. Vele beroemdheden gingen ons voor zoals Ban-ki-moon, George Bush, koningin Elisabeth en onze eigen Beatrix, getuige de foto’s bij de ingang. We krijgen een heerlijk 5 gangen diner voorgeschoteld met bijpassende wijnen. De rekening loopt op naar 309 euro. We hebben een heerlijke avond.
Weer: zonnig 19 graden
Het ontbijt is wat ingewikkeld. We moeten vanaf een menu bestellen en sommige zaken zijn inclusief, andere niet. Na het ontbijt laten we de auto voorrijden en gaan we op weg naar Sigulda. Een dorpje in het Gauja nationaal park. Hier bekijken we de Lutherse kerk uit de 16e eeuw en het Sigulda kasteel. Het nieuwe kasteel is meer een voornaam landhuis, dat nu in gebruik is bij de gemeenteraad. Erachter ligt het oude kasteel, dat een fort is van de ridders van het zwaard uit de 13e eeuw. In de Noordse oorlog is het deels verwoest. Vanaf de ruïne hebben we zicht op het Krimulda paleis (nu een sanatorium) en het aartsbischoppelijk slot aan de andere oever van de Gauja rivier. We wandelen over bospaden naar een uitzichtpunt (Paradizes Kalns) met prachtig zicht op de vallei en de rivier. We lopen vervolgens weer terug naar de auto en lunchen eenvoudig in het dorp. We rijden daarna door naar Āraiši in de buurt van Cesis, waar een 9e eeuwse nederzetting is nagebouwd, die op het water kon drijven en op die manier goed te beveiligen was. Prachtig te zien hoe de mensen hier 1000 jaar geleden leefden. De site is wel moeilijk te vinden, omdat zowel onze wegenkaart als het Garmin navigatieapparaat het niet weergeeft. Van de website plukken we de coödinaten, die we in de Garmin invoeren. Zo lukt het wel.
De volgende stop is een
bunker
voor de Burgerbeschermingsorganisatie tijdens de Sovjet tijd. Ook deze is
niet zo eenvoudig te vinden. In het dorpje Līgatne, moet je de borden naar
een revalidatie-oord volgen. In 1962, na de Cubacrisis besloot men in de
Sovjetrepubliek Letland om een commandobunker voor de BB-organisatie te
bouwen, waarin 250 functionarissen 3 maanden een nucleaire aanval konden
overleven. De langstdurende oefening duurde maar 4 dagen. De bunker lag
onder een luxe vakantieoord voor het partijkader. De functie en locatie
waren geheim tot in 1994, een paar jaar na de Letse onafhankelijkheid en
werd pas toegankelijk na de toetreding tot de Navo in 2004. Het
vakantie-oord is nu een revalidatiecentrum. De bunker ligt er 9 meter onder.
Kaartjes voor de rondleiding worden bij de receptie van het
revalidatiecentrum verkocht. We
worden rondgeleid door een gids, die met
veel gevoel voor humor laat zien hoe de sovjetletten hier dachten te
overleven tijdens een nucleaire oorlog. Saillant is de brandstoftanks
helemaal niet toereikend waren voor 3 maanden verblijf. We krijgen ook nog
een kleine maaltijd in de kantine, die bestaat uit sovjet dumplings. Er is
vrijwel niets veranderd sinds de midden jaren 80 van de 20e eeuw.
De gebruikte technieken zijn zeer eenvoudig. Niet alleen, omdat er niets
beters voorhanden was, maar vooral omdat de apparatuur makkelijk te
onderhouden en te repareren moest zijn in tijden van isolement. Alle
opschriften zijn in het Russisch vooral ook de ideologische spreuken aan de
muur. Na het bezoek dat ongeveer een uur duurt rijden we terug naar Riga.
’s Avonds eten we in een in Indiaas restaurant
Weer: zonnig 22 graden
We rijden naar Rundale, zo’n 70 km ten zuiden van Riga.
Hier staat het Rundale paleis. Het is hier gebouwd in 1732 voor Graaf
Biron,
een minnaar van Tsarina Anna. Hiervoor haalde hij de beroemde architect
Rastrelli uit St Petersburg, die daar later het Winterpaleis zou
gaan ontwerpen voor Catharina de Grote. Dat verklaart ook de gelijkenis in
stijl van de twee gebouwen. Het is een barokpaleis met rococo-afwerkingen.
Het staat op een beetje merwaardige plaats, midden op het platte land tussen
eenvoudige boerenbedrijven. Het bestaat uit een centraal deel met twee
vleugels. Graaf Biron heeft het gebouw nooit echt af gezien, want hij werd
in 1740 verbannen, toen hij na het overlijden van de tsarina uit de gratie
viel. In 1763 kon hij terugkeren. De bouw werd in 1765 hervat en in 1768 was
het min of meer af. Later schonk keizerin Catharina de Grote het slot aan
haar minnaar Zoebov. In 1920 werd het staatsbezit. Het paleis is vanaf 1972
nauwkeurig gerestaureerd. Ongeveer een derde is open voor het publiek. Het
is duidelijk een werk in uitvoering. We beginnen in de gulden hal, een
representatieve ruimte met veel bladgoud en spiegels met vogelfiguren
erboven. Het plafond is versierd met een prachtige fresco. Iets verderop is
de witte zaal, een balzaal met allegorische figuren, die de vier
jaargetijden voorstellen. Daarna bezoeken de vertrekken van de graaf en de
gravin. Het is allemaal prachtig. Vanuit de grafelijke vertrekken hebben we
mooi uitzicht op de 73 ha grote Franse tuin van het paleis. Dat is ons
volgende doel. Met een elektrisch treintje worden we door de gigantische
tuin rond gereden. De tuin is volkomen symmetrisch met verschillende
bloemensoorten die op diverse momenten in het jaar in bloei staan, zoals de
tulpen en narcissen in het Hollandse deel of verderop de rozen. Er zijn
rozen uit diverse landen van Europa hier geplant. Ook uit Nederland. Slechts
één as in de tuin geeft zicht op zowel het paleis als de fontein. Er zijn
nog twee vijvers, maar daar zit (nog) geen fontein in. Er zijn ook een paar
paviljoens in de tuin, waaronder een Chinees paviljoen, die dienst deed als
WC.
Na het bezoek aan het paleis gaan we naar het
dorpje Bauskas, waar we heel voordelig lunchen. 14 euro. We rijden weer
terug naar Riga. Onderweg zien we net als overal in Letland veel geparkeerde
auto’s langs de weg staan, waar mensen uitstappen, gewapend met een emmer.
Ze gaan op zoek naar paddestoelen. Terug in Riga rusten we even uit en gaan
dan de oude stad in om koffie te drinken en te winkelen en later nog een
cocktail te drinken op een van de vele terassen bij het domplein.
’s Avonds gaan we eten bij de Lidojosa Varda (de
vliegende kikker). We zitten buiten op het terras. Het is in de buurt van
het hotel, in de wijk Centrs waar vele Art Nouveau panden te vinden zijn.
Lekker gegeten (zalm, pasta) met een goede Australische witte wijn er bij.
Weer: zonnig 22 graden
Na het ontbijt rekenen we af en gaan we op weg naar het
noorden. We rijden door Jurmala, de reeks badplaatsen net buiten Riga langs
de
Golf van Riga, waar we negen jaar
geleden met de trein heen zijn gegaan. We nemen deze weg omdat de Rough
Guide ons een leuke rit langs de kust belooft, maar dat valt een beetje
tegen. De golf van Riga wordt aan het zicht onttrokken, hetzij door huizen of
door een dicht naaldbos, dat tot aan de waterlijn lijkt door te lopen. We
rijden tot Mersrags, van waar we koers op ons volgend verblijf zetten in
Kosrags aan de Oostzeekant van het schiereiland dat de Golf van de zee
scheidt. Door een foutje bij het invoeren van de coördinaten in onze
navigatie maken we een grote omweg, tot we erachter komen dat er iets niet klopt. We
vullen dan de juiste gegevens in en komen dan na vier uur toch eindelijk
aan. Ons onderkomen, bij Guesthouse Pitagi in Košrags, is in een huisje, maar
dat is wel wat simpeler dan we hadden gehoopt. Het meubilair is een beetje
bij elkaar geraapt en de kamer staat vol met tafel, bank en bedden, terwijl
de bovenetage niet toegankelijk is. De eigenaresse is vriendelijk en spreekt
beperkt Duits. Ze maakt morgen een ontbijt voor ons. De kookplaten warmen
tergend langzaam op, dus koken is niet echt een optie. We maken na een
rustpauze een wandelingetje naar het strand, dat geheel verlaten is. Košrags
ligt in het
Slitere nationaal park dat het noordelijk deel van dit
afgelegen deel van Letland omvat. Het weer is zonnig en het is 24 graden. Rond 16 uur gaan we naar Mazirbe,
een gehucht verderop,
waar een kleine winkel is en een cultureel centrum van het Livonische volk
of de Livs. Dit is een miniskule ethnische minderheid, die verwant is aan de
Esten en een eigen taal hebben. Er waren eind vorige eeuw nog maar 250 leden
van deze gemeenschap. Het centrum is nu gesloten. We kopen wat in de winkel
en rijden dan naar Dundagas, een iets grotere plaats, ongeveer 25km
landinwaarts. Hier is een grote supermarkt en niet minder dan twee
cafetaria’s. We bekijken de kerk en het plaatselijke kasteel en gaan dan
eten in één van de cafetaria’s, die meer op een kantine lijkt. Uit
warmhoudbakken kan een maaltijd worden opgeschept. Ik neem kipfilet, Erik
gehakt. Met patat en salade. Het smaakt redelijk en is spotgoedkoop: 4,50
euro per persoon.
We rijden weer terug naar het huisje. Een zonsondergang
fotograferen gaat vanavond niet omdat het inmiddels bewolkt is geworden.
Weer: zonnig 24 graden
De eigenaresse van de huisjes komt om 8.30 het ontbijt
brengen. Dat valt ons 100% mee. Vleeswaren, kaas, een omelette, drie soorten
jam, salade, een soort pizzabroodjes en verse koffie. Het kan niet op! Na
het ontbijt komt ze terug voor de vuile vaat. Wij rijden daarna naar
Kaap
Kolka, de plek waar de Golf van Riga met de Oostzee samenvloeit. Het is hier
betaald parkeren! En dat in een streek waar er hooguit elk half uur een auto
passeert. We wandelen van de parkeerplaats naar het strand en naar de punt
waar de stromen samenkomen. Het is laag tij, dus het ziet er op dit moment niet zo erg
spectaculair uit. Bij hoogtij moet dat getuige de foto's in de
souvenirwinkel wel anders zijn. We maken een wandeling over het strand langs de
Oostzeekant en gaan dan weer het bos in. Een prachtig bos met mooie mossen
en vele paddenstoelen. De paddenstoelen waar veel Letse oude dametjes op af
komen met hun oranje plastic emmers. We lopen een rondje en zijn na
anderhalf uur terug bij de parkeerplaats. De cafetaria/winkel is open en we
nemen een koffie. Daarna rijden we naar het plaatsje Kolka, maar dat stelt
bitter weinig voor. Er is wel een postkantoor en twee supermarkten. We kopen
postzegels en kaartjes. Dan rijden we terug naar ons huisje waar de restjes
van ons ontbijt opeten als lunch.
’s Middags pakken we de fiets, die beschikbaar is
vanuit het Guest House en we rijden door
de
bossen vanuit Košrags naar Vaide. Een aantal van de fietsen zijn
afdankertjes van Nationaal Park de Hoge Veluwe. De Nederlandse stickers met
de gebruiksregels zitten er nog op. De route loopt door de Liv-gehuchten langs
de kust en gaat over bospaden, die soms een beetje verhard zijn. Een mooie
route en je komt niemand tegen. Bij Vaide
gaan we weer richting hoofdweg, de P124 en rijden terug naar Košrags. We
rusten even uit, douchen en drinken een kop thee. Het begint te regenen
buiten en stevig ook. Tegen vijf uur gaan we weer met de auto naar Dundaga, waar
we dit keer in de andere eetgelegenheid eten. Het is een soort eetcafe dat
hoort bij het locale hotel. We zijn de enige gasten. Als Erik wijn bestelt
leidt dat tot wat consternatie, want ze hebben kennelijk geen zin om een
fles open te trekken voor één glas. Maar er zijn gelukkig ook kleine flesjes. Ze
hebben één Engelstalige menukaart, maar die kan de serveerster dan weer niet
lezen. Aan de hand van de prijzen krijgen we onze bestelling voor elkaar.
Het smaakt wel redelijk voor zo’n tent. We gaan weer terug als het net
begint te regenen.
Weer: zonnig 22 graden (’s middags). In de namiddag
begint het te regenen en koelt het af naar 16 graden.
We krijgen weer een uitgebreid ontbijt van onze
gastvrouw. Dit keer met pannenkoeken. Het is meer dan we op kunnen. We
rijden
weg met regen over de lege hoofdweg naar Ventspils. Onderweg klaart
het op en begint de zon te schijnen. Er ontstaan mistflarden van het
verdampende regenwater. In Ventspils parkeren we de auto in de buurt van het
Stadhuisplein. We lopen langs de Nicolaaskerk, die we even ingaan. De kerk
heeft een classicistisch uiterlijk en het lijkt alsof er een sterrenwacht op
is geland.
We drinken koffie in een klein koffietentje. Ik betaal
de 2,70 euro met een briefje van 5, maar dat geeft grote wisselproblemen. De
dame achter de toog moet bij de buren – een “general store” – langs om te
wisselen. We lopen verder en komen op de markt. Een bescheiden gebeuren met
een overdekt deel waar vlees en groenten worden verkocht. De buurt rond de
markt bestaat uit traditionele houten huisjes met traditioneel geplaveide
straatjes. Weer een paar straten verder staan we aan de zeehaven, die dus
midden in de stad ligt. Hier worden steenkolen geladen in zeeschepen op weg
naar Rotterdam. We lopen langs de kade en komen bij het Livonische kasteel.
Een middeleeuws kasteel, dat later onder de Russische tsaar een gevangenis
werd. In 2001 werd het groots gerestaureerd en is nu het historisch museum
van de stad. We lopen weer terug naar de auto en rijden naar de wijk Ostgals
(haveneinde). Dit is een leuke, slaperige wijk aan de haven met houten
huisjes en straatjes met kinderkopjes uit de het midden van de 19e eeuw. De
wijk is indertijd aangelegd om de oprukkenden duinen tegen te houden. Niet alle huizen
zijn even goed behouden en de bewoners behoren duidelijk tot de
mindervermogenden. De stad heeft er alles aan gedaan om de openbare ruimte
pico bello te maken.
We rijden dan richting Liepaja. Dat is zo’n 2 uur in
zuidelijke richting over de kustweg P122. We komen rond 12 uur aan.
We slapen in het Promenade hotel aan de over van de Tirdzniecibas Kanāls.
Het is een verbouwd pakhuis in het havengebied. We gaan
dan lunchen in het hotel restaurant. In de middag gaan we met de auto naar
Karosta (dit betekent marinehaven).
Deze wijk is ontstaan als een Russische
marinebasis eind 19e eeuw, bedoeld als voorpost tegen het opkomende Duitse
keizerrijk. De basis is nooit getest, want in 1914 trok de Russische marine
zich bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog terug naar Tallinn en Helsinki en blokkeerde de haven van Karosta met
gezonken scheepswrakken. De Sovjets maakten van Karosta een
onderzeebootbasis. In 1993 trok het Sovjet leger zich terug en liet het
Russische burgerpersoneel veweest achter in deze wijk. Om er te komen moeten we de
Kalpaksbrug over. Een draaibrug met Art Nouveau versieringen aan de
lantaarnpalen. De brug heeft openingstijden en wij moeten ruim 40 minuten
wachten. Er komt in die tijd één schip langs. Eenmaal aan de overkant zien
we brede lanen langs vervallen militaire gebouwen uit de tsarentijd en
woongebouwen in de ergste Sovjetstijl, die nog steeds worden bewoond door de
Russische achterblijvers. Het ziet er heel erg triest uit. Tussen al die
tristesse staat heel trots de Alexander Nevski kathedraal te blinken. Het is
een glimmende
Russisch-Orthodoxe kathedraal met gigantische koepels. De kerk is niet
bijzonder mooi ingericht, maar hangt wel vol met iconen. Een handje vol
gelovigen aanbidt de iconen. Daarna gaan we naar de
militaire
strafblok.
Hier kun je elk uur een tour krijgen. De volgende (en laatste) begint om 17
uur. We zijn 45 minuten te vroeg en krijgen de tip om naar de “manege” te
gaan. Dit vervallen gebouw diende in de tsarisistische tijd als paardenstal en als rijschool waar
door de cavaleriepaarden op zondagen een ruitershow werd gegeven . Het gebouw dateert van 1903. Op de muren
hangen grote foto’s van Karosta toen
en nu. Interessant.
De tour in het strafblok of
gevangenis wordt gegeven door een oudere man in Sovjet
uniform. Hij leidt ons door het complex, dat oorspronkelijk als ziekenhuis
werd gebouwd, maar
goed van pas kwam als correctie-instelling voor
ongehoorzame soldaten en matrozen. Ze zaten hier kleine straffen uit voor
disciplinaire vergrijpen. Het regime was zeer streng. Tijdens de Duitse
bezetting werden hier deserteurs gevangen gezet. De zware gevallen werden
geëxecuteerd in een bos tegenover de gevangenis. De Sovjets gebruikten het
gebouw ook als disciplinaire inrichting tot 1991. Het nieuw opgerichte Letse
leger gebruikte de gebouwen tot 1997, toen het gesloten werd omdat het niet
voldeed aan de Navo standaarden. Het stond leeg tot 2002, toen het een
museum werd. We zien oorspronkelijke militaire voorwerpen, de kamer van de
commandant, een verhoorkamer en de cellen.
’s Avonds eten we in de stad bij Pastnieka Maja, een
voormalig postkantoor. Wel aardig.
Weer: ochtend regen en 8 graden. ’s Middags zon en 19
graden
We wandelen de stad in naar de Drieëenheidskerk met
zijn vierlagige toren. Helaas is de kerk nog gesloten (tot 10 uur). We lopen
door naar de oude stad en bekijken het huis waar Peter de Grote tijdens zijn
Grote Ambassade in 1697 heeft overnacht. De ambassade was toen een woord
voor een diplomatieke missie die door Peter de Grote anderhalf jaar langs
een aantal Westeurpese landen voerde, waaronder Nederland. Het gebouw hier (half van hout) is
helaas dichtgetimmerd. Alleen een plaquette herinnert aan deze historische
gebeurtenis. Tien jaar na zijn bezoek kwam Peter terug om de stad in te
nemen. We lopen door naar de Lutherse kerk, die helaas dicht is tot 11 uur.
Voor de deur komen we een Australisch echtpaar tegen. De ouders van de vrouw
zijn in 1940 in deze kerk getrouwd. De vrouw is van Duitse afkomst, maar
over dat feit is ze zeer terughoudend over. Haar familie is voor de Sovjets gevlucht
naar Duitsland. We lopen naar de levendige markt. Ons vallen
de verkopers van paddenstoelen op. Dit is kennelijk het resultaat van de
zoektochten in de bossen met de oranje emmertjes. Ook zijn er verkopers met kleine
bosbessen. Allemaal eigenhandig geplukt. Veel verkopers zien er uit als
Zigeuners. Er is ook een overdekt gedeelte met vlees, groente, kaas en vis.
Bij de slagers zien we hele en halve varkenskoppen in de vitrines liggen. Het kost
allemaal heel weinig.
We bezoeken vervolgens de RK Josefkerk achter de markt.
De kerk is rijk versierd met frescoes en wandschilderingen. Er is zelfs een kapel
in Art Nouveau stijl. Daarna lopen we naar de Alexander Nevski kerk, de
orthodoxe kerk, die in paars en lilla beschilderd is. Vandaar is het een
paar honderd meter naar de Hika iela met stenen en houten Belle Epoque
villa’s in verschillende staten van onderhoud en renovatie. De gemeente
heeft de straten voorbeeldig aangelegd met plantsoenen, fonteinen en
prachtige bestrating. Nu de huizen nog. We lopen terug naar de Drieëenheid
kerk, die nu wel open is.
De vuile buitenkant zegt weinig over het rococo
interieur, dat er indrukwekkend uitziet. Veel bladgoud is verwerkt in het
altaarstuk en de preekstoel, die door een atlant wordt getorst.
’s Middag rijden we naar het nationaal park rond het
Pape-meer. Daar in het
natuurgebied is een kudde
wilde Konikpaarden uitgezet. Na wat gezoek komen we bij
het afgezette deel van het nationaal park. Er is geen gids bij het
toegangskantoor dat naast een gesloten hek staat en in de verte zien we wat
paarden lopen. Op de borden wordt een bezoek aan het gebied zonder gids
uitdrukkelijk verboden. We doen het toch stiekum en lopen een stukje voorbij
het hek en fotograferen de paarden. Als we terug bij de auto zijn en we het
nummer voor de gids bellen (+371 2 6693867), zien we in de verte een
terreinwagen aan komen rijden. Daarin de zit de gids. Voor 6 euro leidt ze
ons naar de kudde Konikpaarden en de oerossen. We kunnen tot zeer dicht
naderen. Zestien paarden zijn ingevoerd vanuit de Oostvaardersplassen in
Nederland. Van de oorspronkelijk 16 dieren is in 15 jaar tijden een kudde
van 150 paarden gegroeid. De paarden zijn wild, maar niet heel erg schuw. Ze
negeren de bezoekers, maar houden ze wel in de gaten. Aanraken en voeren is
strikt verboden. In de winter worden ze bijgevoerd (het gebied is te klein
om ze te voeden) en worden er wakken in het meer geslagen. De oerossen leven
vredig naast de paarden. Na een half uur rijden we weer terug naar Liepaja.
We drinken ’s middags nog een biertje bij
Darbnica, een
alternatief café aan de Liela iela. ’s Avonds eten we bij Vecais Kapteinis.
Het restaurant zit in een gerestaureerde houten villa en heeft zelfs een
tuin. Ik neem Ukraïense carpacio van spek met een glaasje wodka en daarna een
eendenborst. Erik neemt een salade, gevolgd door een pasta met kip.
Weer: ochtend koel met mist. Daarna zonnig met
temperatuur tot 21 graden.
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |