Zondag 9 juli 2000
We ontbijten in het dorp Jasper en
rijden daarna verder naar Maligne Lake, zogenoemd door een
Belgische pastoor die in 1846 nogal wat moeite had met het
oversteken van de Maligne River en hem daarom Maligne, of
wel kwaadaardig noemde. Aan de oever van het meer begint een
wandelroute. Op onze wandeling worden we begroet door een
hert, aardeekhoorns en
zelfs
een eland, die in een dichtbegroeid stuk bos eenzaam staat
te grazen. We komen op onze wandeling, zoals zo vaak in
Canada niemand tegen. Het zicht op het meer is fantastisch.
We komen geen beren tegen. We rijden na de wandeling terug
richting Jasper. We komen weer langs Medicine Lake.
Dit meer krijgt veel water uit de Maligne rivier, maar heeft
geen zichtbare afvoer. Het water blijkt weg te stromen door
een onderaardse natuurlijke afvoer. We stoppen ook bij Maligne
Canyon, een diepe kloof, waar de Maligne rivier zich
een weg doorheen baant. Hier is het wel druk met wandelaars
die een deel van de canyon langslopen langs de diverse
bruggen die de canyon overspannen.
's middags maken we nog een wandeling in
de buurt van Patricia Lake aan de andere kant van
het dorp Jasper. Ook dit is een heel mooi gebied. We komen
langs een creek waar we een paar bevers zien zwemmen. We
keren terug naar de Jeugherberg. 's avonds eten we bij de
lokale Koreaan. Eenvoudig maar zeer smakelijk. Daarna maken
we nog een autotochtje in de hoop beren te 'spotten'. Dat
gebeurd niet, maar we komen na een lange stijgende
slingerweg, met veel gaten erin, bij een uitloper van de
Cavell gletsjer. De bergen zijn deels in de wolken gehuld.
Het regent flink daar boven, hoewel het vandaag mooi weer is
geweest met zon en een lekkere temperatuur.
Maandag 10 juli 2000
Vandaag gaan we op weg naar Lake Louise, zo'n 250 km ten
zuiden van Jasper. De route voert over de Icefields
Parkway, door een gebied met de grootste gletsjers van
Canada, het Columbia Icefield.
De Athabasca gletsjer is de meest toegankelijke. De
uitlopers strekken tot in het dal. Bij het Icefield Chalet
kun je met Brewster's
"Snowcoach" een ritje de gletsjer op maken. Een Snowcoach is
een enorm grote 6 wheel-drive bus op twee meter hoge banden,
die zo de gletsjer op rijdt. Het is weer zo'n unieke
ervaring. Het is boven behoorlijk fris en het witte ijs en
de sneeuw zijn verblindend. De blauwe gloed van het pure ijs
van de gletsjer zijn adembenemend. Prachtig gezicht en
lekker koud. Het is duidelijk te zien dat de gletsjer zich
langzaam maar zeker terugtrekt, door het stijgen van de
gemiddelde temperatuur. Aangezien de gletsjers hier een
belanrijke rol spelen in de watervoorziening van
Noord-Amerika (zowel de Hudson baai als de Missisipi krijgen
water hier vandaan) zullen de gevolgen ingrijpend zijn. We
rijden verder en komen bij Peyto Lake. Vanaf een
uitzichtpunt, 10 minuten lopen vanaf de
weg hebben we misschien we het mooiste uitzicht op deze
route. Het meer licht er prachtig azuurblauw bij. Rond vier
uur zijn we dan in Lake Louise Village. Dit
plaatsje is relatief druk. Onze boeking in de
Jeugdherberg is niet helemaal goed doorgekomen, maar
de staf doet, na enig aandringen, een paar kunstgrepen in
het reserveringssysteem en bezorgt ons toch een mooie, twee
persoonskamer. Het complex is vrij nieuw, luxe uitgevoerd en
goed onderhouden. Helaas licht het pal naast de spoorbaan.
Het Lake Louise zelf is een
toeristenattractie
van de eerste orde. De ontdekkers van het meer, een stel
amateurs moeten ademloos geweest zijn. Dat was in 1882
voordat het monsterlijke luxe hotel Chateau
Lake Louise van Canadian Pacific werd gebouwd en
de toeristenstroom opgang kwam. Het meer is desondanks
schitterend mooi en een must.
's avonds eten we in het historische
stationsgebouw, dat niet meer als zodanig wordt
gebruikt, maar nu een prima, zij het wat prijzige, The
Station Restaurant herbergt.
Dinsdag 11 juli 2000
Na een ontbijt in de jeugdherberg pakken
we onze spullen en rijden naar het Lake Louise. Zelfs op de
vroege morgen is het er al druk met toeristen uit alle
windstreken. We blijven maar even om daarna door te rijden
naar het veel rustiger Moraine Lake, zo'n 12
kilometer verderop. Hier hebben we, ter ere van ons zesjarig
samenzijn, een kamer geboekt in de schitterende Moraine
Lake Lodge, een luxueus onderkomen
aan de oevers van het meer. Kamer met uitzicht, uiteraard.
De omgeving van het meer is
ook de habitat van een grizly, die geheel aan mensen gewend
was. Dat is allesbehalve een goed teken, want het betekent
dat hij niet bang is. Gelukkig is hij sinds juni niet
gesignaleerd, maar de verhalen over de beer die de
parkeerplaats van het hotel afschuimt waren wel
indrukwekkend. Op Moraine Lake maken we meteen een
kano-tochtje (gratis voor hotelgasten). 's middags maken we
een wandeling naar Consolation Lakes. Het is een mooie en
niet al te moeilijke route. Ook hier laat de beer zich niet
zien. Waarschijnlijk te druk met mensen hier. Wel blijkt al
gauw dat we te warm gekleed zijn. De temperatuur loopt op
tot ver boven de 20 graden. 's avonds eten we heerlijk in
het restaurant van de Lodge. Het eten is al indrukwekkend,
maar het uitzicht op het meer en de sneeuw en ijsbedekte
bergen er omheen is adembenemend. Na het eten volgt een
complimentary brandy in de lounge, waarna een ex-park ranger
een verhaal komt vertellen over de flora, fauna en geologie
van het gebied. Amusant, maar een tikje overdreven, naar
mijn smaak. Vervolgens gaan we doodvermoeid, maar zeer
voldaan slapen.
Woensdag 12 juli 2000
Banff, ons volgende reisdoel
is het grootste oord in de Canadian Rockies en nogal druk.
Maar de omgeving maakt veel goed. Mooie wandelingen zijn
er door canyons en langs watervallen te maken. Op weg
naar Banff zien we weer de nodige elks. We nemen de Bow
Valley Parkway, die nog mooier is dan de
Transcanada-highway. In ons hotel in Banff (Inns
of
Banff) is de kamer nog niet klaar. Om vier uur (!)
kunnen we terugkomen. Een minpuntje in een overigens
prima onderkomen. Het is prima weer (24 gr) en na een lunch
gaan we wandelen langs
de
Johnston Canyon. Die ligt zo'n 25 km ten noorden van Banff
townsite. De wandeling is omhoog, maar niet al te
lastig en tamelijk druk. We lopen eerst naar de upper
falls en komen tenslotte bij de lower falls. De verdere klim
naar de bronnen van de rivier (ink pots) laten we voor wat
het is. We gaan terug naar het hotel waar de kamer klaar is.
We proberen de Hot Pool, maar die is ons wat te heet. Dan
maar het kleine maar aangenamer binnenzwembad geprobeerd.
Voor we gaan eten gaan we even naar het Banff
Springs
Hotel, ooit het grootste hotel in Noordamerika. Het
maakt ook deel uit van de Canadian Pacific keten en heeft
828 kamers. Gebouwd in 1888 op initiatief van CP voorman Van
Horne, wiens motto was: "If we can't export the scenery,
we'll import the tourists". Het uitzicht vanaf het
terras is indrukwekkend. Een kamer hier (vanaf $880 tot
$1500 per nacht) ligt enigzins buiten onze mogelijkheden,
maar een cocktail in de bar kan er wel af.
Daarna eten we bij Earl's,
die ook hier een zeer populaire vestiging heeft.
Donderdag 13 juli 2000
We drinken koffie bij Second
Cup
Company, een Canadese concurrent van Starbucks.
Daarna gaan we weer op pad voor een wandeling. Het is
vandaag zonnig en het wordt al snel zo'n 25 graden. Aan de
overkant van de rivier in de buurt van de zwavelbaden begint
een
wandeling naar de Sundance Canyon. Het begin is nogal
makkelijk over een geasfalteerd pad langs de rivier. Dan
begint een lus omhoog langs de Sundance canyon met mooi
watervallen en prima vergezichten. Alles bij elkaar zo'n 2½
uur lopen. Terug in Banff eten we sandwiches en gaan even
uitrusten van onze tocht in het hotel. 's middags maken een
tocht met de auto langs Mt Norquay (een ski oord in de
winter), langs Vermillion Lakes en tenslotte langs een
serie meertjes rond Lake Minnewanka. Daar zien we ook een
groep big horn sheep.
's avonds eten we in een diner in 50'er
jaren stijl, waarna we naar de Sulphur
Mountain
Gondola rijden. Die kabelbaan voert ons in 8 minuten
naar de top op 2255 meter hoogte. Vanaf het restaurant met
onvermijdelijke gift shop leidt het vista trail (voorzien
van educatieve panelen) naar een gerestaureerd weerstation
op Sanson Mountain, met uitzicht op een ander dal. Het
uitzicht is prachtig op de bergen die Banff townsite
omringen. Rond het restaurant hangen Bighorn Sheep rond die
hopen op eten dat de toeristen ze toewerpen. Het is verboden
om ze te voeren, maar getuige de geduldige poses van de
schapen trekt niet iedereen zich daar wat van aan, helaas.
Vrijdag 14 juli 2000
Vandaag rijden we na de koffie (Second
Cup) naar Calgary. Calgary is het Dallas van Canada.
Veel oliemaatschappijen en cowboy-hoeden. Dat wordt nog eens
versterkt door de "Stampede",
die deze week wordt gehouden. Dat is een jaarlijks festival
(the greatest outdoor show on earth) met
wedstrijden in Bull-riding, Tractor-racing, square-dancing
en god mag weten wat allemaal, zolang het maar wild-west is.
We logeren in de Travelodge
bij het vliegveld (makkelijk als we morgenochtend de auto
moeten inleveren en hier vandaan met het vliegtuig
vertrekken). De stad is vol met cowboys en girls en gezellig
druk. Vanaf het hotel nemen we de C-train,
een soort sneltram, naar de stad. We bezoeken de
overdekte Crossroads
markt. We eten er in een italiaans restaurant, terwijl door
het raam buiten een demonstratie van square dansen kunnen
volgen. Een van de activiteiten die verband houden met de
stampede. We nemen de bus richting
Fort Calgary. Dit fort is in 1875 in zes weken
gebouwd, door de Royal Canadian
Mounted Police, die haar gezag in deze toen nog woeste
streken kwam vestigen. Het gebied dat de Mounties moesten
bestrijken reikte tot Edmonton in het noorden (400km) en
Fort McCleod in het zuiden (160km). Een belangrijke taak van
RCMP was het beschermen van de inheemse bevolking tegen
ongure types en whiskeyhandelaren. Van het fort is niet veel
meer over dan de omheining en een paar huisjes. Op het
terrein worden historische taferelen opgevoerd en in het
museum er naast is veel over de ontwikkeling van Calgary te
zien van 1870 tot en met 1950.
's avonds eten we in het (gay) restaurant
Victoria en doen we wat verkenning van de gay scene. Zelfs
daar hoor je er pas bij als je een grote hoed draagt. Helaas
heb ik de mijne thuis laten liggen...
|