DEEL 2 |
We kopen een dagkaart voor het OV van Osaka uit een automaat. Blijkbaar hebben we de verkeerde gekocht, want hij werkt niet. In Japan is er altijd een personeelslid bij de toegangspoortjes aanwezig. Hier dus ook en de man helpt ons uit de brand. Hij verdwijnt achter de automaten en komt ineens uit de automatenrij te voorschijn via een luikje. We krijgen ons geld terug en de man drukt voor ons op de juiste knoppen zodat er een (goedkopere) weekend-dagkaart uit komt. We kunnen op pad. Eerst naar station Umeda. We bezoeken het Hankyu warenhuis boven het station. Het is een groot luxueus warenhuis, dat eigendom is van de Hankyu spoorwegmaatschappij. Er is van alles te koop. Vooral de levensmiddelenafdeling in de kelder is indrukwekkend groot een veelzijdig. Het ziet er allemaal heel lekker uit. We kopen een paar chocolaatjes. Daarna gaan we naar boven naar de herenmode. Ik koop er een poloshirt van de Japanse ontwerper Takeo Kikuchi. Vervolgens bezoeken we het HEP Five winkelcentrum. Op het dak staat een groot reuzenrad, waarmee een rondje maken. Het uitzicht is mooi op de stad. Daarna lopen we naar het Sky Umeda building. Dat is een 173 meter hoog gebouw bestaande uit twee torens, die aan de top verbonden zijn door een cirkelvormige constructie, waarop het uitkijkplatform is op de 41e etage.
Hier is het uitzicht nog mooier. We kijken uit over de rivier met de vele bruggen en in de verte is de haven van Osaka te zien. Weer beneden gaan we wat eten in een klein Japans eettentje, waarna we teruggaan naar het appartement.
's Middags gaan op weg naar de Sumiyoshi Taisha schrijn. Het metrostation dat we uitgezocht hebben (Soeminoekoen) blijkt, als we eenmaal uitgestapt zijn, nogal ver van de schrijn af te liggen. We nemen - ook om dat het erg warm is - dan maar een taxi voor het laatste stuk. Deze shinto-schrijn is de grootste van Osaka en stamt oorspronkelijk uit 211 nC. We komen er via een leuk boogbruggetje. Er zijn verschillende subschrijnen, waar je kunt bidden, wat geld doneren en de bel luiden om de aandacht van de goden te trekken. We nemen vervolgens de tram terug. Een medepassagier legt ons uit waar we kunnen overstappen op de metro.
's Avonds nemen we de metro naar Namba, het uitgaansgebied van Osaka. Felle dynamische lichtreclames overal. We lopen naar het Dotonbori-kanaal. Langs het water loopt aan weerszijde een boulevard. De beroemdste lichtreclame is die van de Glico-man, een reclame voor een snoepmerk die hier al meer dan 70 jaar hangt. Het is een soort icoon voor de stad geworden, waar bijvoorbeeld sportoverwinningen (honkbal, voetbal) worden gevierd. We lopen naar restaurant Tsuruntontan. We herkennen het niet meteen, want de naam staat er alleen in het Japans op de gevel. Het is nogal populair en we moeten een half uur wachten op een tafeltje. Gelukkig hebben ze een Engels menu, dat we kunnen bestuderen terwijl we wachten. Udon is hier de specialiteit. Dit is een dikke noedelvariant die van tarwemeel wordt gemaakt. We krijgen het noedelgerecht in een grote kom. Erik met curry, ik met tempura garnalen. Tempura betekent dat het gepaneerd en gefrituurd is. Meestal doet men dat met groenten en garnalen. Zeer smaakvol. Erik krijgt er een slab bij voor de curry spetters. Net als veel Japanse restaurants heeft men hier in de etalage plastic modellen staan van de gerechten. Zo zie je van te voren hoe het eruit gaat zien en kun je desnoods het gerecht aanwijzen dat je wilt hebben. Na het maal nemen we weer de metro naar Umeda. Vandaar lopen we met behulp van de gps van de iPhone en een kaartapp naar Physique, een kleine gay bar. Deze is in een smalle straat in de rosse buurt gelegen.
Na een biertje en een gesprekje met de eigenaar van Physique gaan we weer huiswaarts.
Weer: zonnige peroden, 27 graden.
We nemen de metro naar Shin-Osaka, het nieuwe station aan de andere kant van de rivier, waar de snelle Shinkansentreinen stoppen. We laten onze railpass zien bij de poortjes en we worden doorgelaten. Onze trein zal vertrekken op spoor 22. We hebben alle tijd om het komen en gaan van de Shinkansentreinen gade te slaan. In Japan rijden er al sinds 1964 hoge snelheidstreinen. Destijds reden die 220 km/u. De huidige modellen hebben een topsnelheid van 300 km/u. Treinen rijden af en aan en zijn zelfs over lange afstanden uiterst punctueel. De frequenties zijn ook op de lange trajecten op zondag erg hoog, tot 6x per uur. Om 9.20 gaat onze trein, de superexpress Sakura (kersenbloesem) genaamd richting Hakata, het oostelijke station in Fukuoka. Voorheen waren Hakata en Fukuoka twee steden, maar nu vormen zij samen de vierde stad van het land. We zitten heel comfortabel in onze gereserveerde stoelen. De trein trekt snel op naar zijn topsnelheid van 300 km/u. Er wordt ook omgeroepen in het Engels en de displays boven de deuren geven ook Engelse reisinformatie. Niet over vertragingen, want die zijn er niet. Wel zijn de Japanse mededelingen veel en veel langer dan de Engelse. De reis gaat door veel tunnels en we stoppen zo'n 6 keer voor we in Hakata zijn.
We komen na 622km om 12.04 uur aan op Hakata Station. We nemen een taxi naar het Canal City Washington Hotel. De kamer is nog niet klaar. Inchecken kan pas om 14 uur. We eten wat bij een chinees restaurant in het Canal City winkelcentrum. Het gerecht dat ik neem vergt nogal wat uitleg over de juiste wijze waarop het genuttigd moet worden. Men heeft er zelfs een stripverhaal voor om het uit te leggen. Het zijn een soort deegzakjes, met daarin een soep. Je moet eerst het zakje kapot maken en de soep in een lepel laten lopen. Dan de soep drinken en tenslotte het zakje met kruidjes en soyasaus op eten. Het personeel kijkt mijn gestuntel eerst even aan en komt mij dan uitleg geven, om mij verder gezichtsverlies te besparen.
Later in de middag gaan we een stukje wandelen in de stad. We komen bij het warenhuis Daimaru. De geschiedenis van deze warenhuisketen - ooit de grootste in Japan - gaat terug tot begin 18e eeuw. Op de bovenste etage zijn daar, zoals in alle warenhuizen in Japan, een groot aantal verschillende restaurants. We eten hier Italiaans. We krijgen er mes en vork bij! Ook vraagt men voor de zekerheid of wij alle gangen - op z'n Japans - tegelijk willen hebben of na elkaar zoals het in Italië hoort.
We ontbijten op de kelderetage van het hotel. Het is een buffet ontbijt en het is er erg druk met Koreanen, die nogal proberen voor te dringen. Het is een drukte van belang. We nemen na het ontbijt bus nr. 8 naar het station. Vandaar nemen we, de Shinkansen Sakura naar Kumamoto. Een treinreis van slechts 37 minuten. Aldaar hebben we bij Nissan-rent-a-car een auto gereserveerd. De bediende aan de balie spreekt zeer matig Engels, maar het lukt allemaal wel om de auto te krijgen. We krijgen door haar de bediening van het ingebouwde navigatie-apparaat uitgelegd, dat bij Nissan toch weer anders is dan in de Toyota in Kyoto. Vervolgens rijden we weg in een Nissan Note. We worden wel over veel hele smalle wegen geleid, hetgeen ons doet twijfelen over de instellingen van het apparaat. We gehoorzamen toch maar. Bijna twee uur doen we over de 48km naar de Aso vulkaan. Als we eenmaal in het vulkaangebied komen wordt de natuur spectaculair bergachtig. We kijken onze ogen uit en rijden tussen verscheidene puisten in het landschap. De Aso caldera is de grootste krater ter wereld: 18km van Noord naar Zuid en 24km van Oost naar West en 120km in omtrek. Hij is 100.000 jaar geleden gevormd toen een grote vulkaan instortte. Later ontstonden weer vijf nieuwe vulkanen, die gezamelijk Aso-san worden genoemd. In de Caldera wonen nu 70.000 mensen. Van de vijf vulkanen is alleen de Naka-dake nog actief. De laatste uitbarsting was in de jaren '90. Eenmaal bij de Vulkaan zelf blijkt dat de wind verkeerd staat en er gevaarlijke gassen ontsnappen uit de krater. We kunnen niet tot aan de kraterrand rijden. We lummelen wat rond hopend op het draaien van de wind. Het complex rond de parkeerplaats en de kabelbaan is hopeloos verouderd en smoezelig. Onjapans vinden we. We zijn toe aan een lunch dus we eten er toch maar. Als we weer weg willen rijden, zie ik dat een helicopter wel rondvluchten over de krater maakt. We zien waar de helicopter vertrekt en besluiten meteen om te gaan vliegen. Het kost ¥5000 (€35) per persoon voor vier minuten. We moeten 15 minuten wachten en dan gaan we. De vlucht is geweldig. We gaan over de krater en we kunnen er recht in kijken. Spectaculair. We zien de kolkende lava, waaruit gigantische rookwolken uit opstijgen. We gaan er wel drie keer overheen en langs. Helemaal enthousiast stappen we uit.
Als we weer een beetje gekalmeerd zijn rijden we naar Kurakawa. Dat is een plaatsje zo'n twee uur rijden (over 47km) naar het noorden. We gaan naar het kuuroord Yamamizuki. Hier kunnen we in een natuurlijke buitenthermaalbad, een rotemburo genaamd, badderen. De streek is hier vergeven van de thermale baden, vanwege de vulkanische activiteit. Er zijn gescheiden heren- en damesbaden. We kleden ons in de kleedkamer helemaal uit en zepen ons gezeten op een minuscuul krukje in en spoelen ons dan helemaal schoon met een handdouche. Dan lopen we naar buiten stappen het thermaalbad in dat gevuld wordt met water vanuit een thermale bron. We zitten midden in de natuur, in een bos, naast een snelstromende rivier. Het bad zelf is een beetje landscaped, maar het is er prettig toeven. Het water is warm, zeer warm. Wel 50 graden. Het is rustig. Er zitten maar 3 andere mannen in het bad. We zitten zo'n drie kwartier te weken. Dan zijn we voldaan en verhit en drogen ons af met het bijzonder kleine handdoekje dat we gehuurd hebben. We blijven overigens hevig zweten, dus echt droog worden we pas in de auto bij de airco. We rijden nu weer terug naar Kumamoto. De gps stuurt ons weer over de smalste wegen, die je kunt bedenken. Door de bossen, tussen de rijstvelden en door kleine gehuchtjes. Gelukkig komen we bijna niemand tegen, want passeren is zo goed als onmogelijk. Als we de kleine wegen zat worden, komen we ineens op een bredere weg, die ons over de toppen van de bergen voert richting Kumamoto. Het uitzicht is over de dalen is geweldig.
We komen even voor 17 uur aan in Kumamoto. We leveren de auto in bij Nissan. De monteur, die de auto inspecteert, "praat" tegen ons met behulp van een vertaalapp op zijn smartphone. We kopen op het station een bento-box.
We zijn nog net op tijd voor de Sakura van 17.09 naar Hakata. We hebben nu niet gereserveerd en nemen plaats in een van de drie vrije coupé's vóór in de trein. De stoelen zijn hier smaller (vijf op een rij) dan in het gereserveerde deel, maar er is voldoende plaats. Terug in Fukuoka nemen we de bus terug naar het hotel.
Later op de avond gaan we eten in één van de eetstalletjes (Yatai) langs de kade van de rivier. Yatai zijn mobiele restaurants, die noedels en gegrild vlees op een stokje (yakitori) serveren. Het is wel te eten, niet bijzonder, maar de sfeer is wel leuk. Goedkoop is het ook niet, als je zoals wij, vooral vlees neemt.
Weer: bewolkte start, maar daarna klaart het op. 23 tot 25 graden.
We nemen de bus naar het station en daar de trein naar Nagasaki. Dit keer geen Shinkansen, maar een limited express, de Kumome. Iets minder comfortabel, maar het kan er goed mee door. Aan boord is er catering, verstelbare stoelen - wat wil je nog meer. Wat meer tempo mischien, want deze trein rijdt niet sneller dan 120 km/u. In het begin stoppen we vaak, maar na een uur volgen we met een rustig tempo de kustlijn. We komen om 11.22 uur aan in Nagasaki. Daar kopen we een dagkaart voor de tram voor ¥500. We nemen lijn 1 naar Dejima. Op dit kunstmatige eiland mocht de VOC in 1609 een factorij inrichten en kregen zo exclusieve handelsrechten met Japan.
Het huidige Dejima is het resultaat van een reconstructie, die in 1996 is gestart. Het ziet er zeer getrouw uit. In de gebouwen doen vrijwilligers, die redelijk Engels spreken, dienst als gids. Als we aangeven dat we uit Nederland komen worden we met veel enthousiasme onthaald. Eén van de gidsen vertelt ons dat Japan veel van de Nederlanders heeft geleerd op het gebied van techniek, wetenschap, medicijnen en filosofie. Hij woont hier ruim 70 jaar en is getuige geweest van de atoombom. Hij kan zich de paddestoelwolk herinneren, maar wist toen niet wat dat inhield. Zijn familie is gespaard gebleven, maar bevriende families zijn overleden. We zien in Dejima de woning van het opperhoofd, de keuken, de internationale club, de woning van de griffier, een kerk, de hoofdpoort en vele oude Nederlandse documenten en opgegraven voorwerpen. De kamers zijn nauwgezet ingericht naar afbeeldingen. Er zijn beeldschermen met animatiefilmpjes, waarin (modern) Nederlands gesproken wordt. Er is ook een scheepsmodel van het schip 'De Liefde', het eerste Nederlandse schip dat in 1600 in Japan aankwam en de 400 jarige relatie startte.
Na Dejima nemen we de tram naar de Glover Garden. Deze ligt op een heuvel met een mooi uitzicht over Nagasaki en de baai. Op weg naar Glover Garden komen we langs de Ōura-kerk. Deze katholieke kerk is de oudste van Japan en is in 1864 gebouwd door Franse missionarissen voor de groeiende expat gemeenschap van Nagasaki. De Glover Garden is eigenlijk een villapark voor de westerse handelselite, die zich na de openstelling van Japan na 1859 onder westerse druk, in Japan mochten vestigen en veel bijdroeg aan de modernisering van het land. Aanvankelijk kregen zij in Nagasaki een beperkt gebied toegewezen om te wonen en te werken. In 1899 werden de restricties opgeheven.
Voor het park moet je entree betalen en de weg naar boven kun je
deels met roltrappen doen. De huizen, waaronder dat van
de
Schotse zakenman Thomas Glover zijn te bezichtigen en ingericht naar
het voorbeeld van oude foto's. Het uitzicht vanuit de
villa's over de baai van Nagasaki is prachtig. In de Glover Garden
zijn ook weer veel schoolgroepen en ik ontkom er niet aan om mee te werken
aan een schoolopdracht, zodat de kinderen hun Engels kunnen oefenen. Na de Glover garden nemen we weer de tram
naar Chinatown. De handelsrelaties met China dateren al uit de
middeleeuwen, maar namen een nieuwe vlucht in de 19e eeuw. Het huidige
Chinatown bestaat uit alleen maar restaurantjes en winkels. We nemen weer de
tram en nu naar de Kofuku-ji
tempel. Dit is een Zen-Boedhistische tempel uit de
16e eeuw. Ze ligt nu een woonwijk en je ziet ze pas als je
vlak er voor staat.
Het is een oase van rust. We kijken wat rond en nemen dan een taxi terug
naar het station. We reserveren nog snel onze zitplaatsen en nemen de trein
van 16.21 uur. 's Avonds eten we in het hotel. Ik
neem een Sashimi Gozen set. Erik
is avontuurlijker en bestelt een
rundvlees hotpot. Daarvoor krijgt hij een gasstel op tafel en een bouillon
met rundvlees en groente, die hij in een paar minuten moet gaar koken. Het
smaakt heerlijk. Weer: zonnig en in Nagasaki vochtig. 25 graden Vandaag nemen we
weer de Shinkansen Sakura
terug richting Shin-Osaka. Na ruim een uur
zijn we in Hiroshima. We stappen voor het station in een
taxi naar het
Sunroute Hotel Hiroshima. De kamer is
uiteraard nog niet klaar en daarom gaan we eerst koffie drinken bij de
Starbucks aan de overkant. Na de koffie lopen we
naar het Peace Park, dat net over de rivier ligt. Dit is
gedenkplaats voor de slachtoffers van de atoombom, bijgenaamd "Little Boy" die hier op 6 augustus
1945 om 8:15 uur, afgeworpen door de Amerikaanse bommenwerper "Enola Gay"
580 meter boven de grond tot ontploffing kwam. 80.000 mensen kwamen meteen om en binnen een jaar
nog eens 60.000. Het totale aantal zullen we niet weten. Een groot deel van
de stad werd verwoest. Van vele doden bleef niets over. Na de tweede
atoombom op Nagasaki 3 dagen later gaf Japan zich op 15 augustus eindelijk
gewonnen en kwam een eind aan de Tweede Wereldoorlog. Het
Peace park
ligt vlak bij het enig overgebleven gebouw
in de bomzone,
de Industrial Promotion Hall uit 1914, dat als ruïne herinnert aan de atoombom. De ruïne met de koepel wordt nu de
A-bomb dome genoemd. We komen eerst langs het centrale monument met
een marmeren kist waarin de namen zijn opgeslagen van alle slachtoffers.
Het monument staat in
één lijn met de eeuwige vlam, die blijft branden tot het laatste
kernwapen op aarde is vernietigd. Daar weer achter
komen we bij het kindermonument. Het is opgedragen aan een
meisje dat als gevolg van de bom leukemie kreeg en dacht dat als ze maar
1000 origami kraanvogels zou vouwen, beter zou worden. Ze is niet tot 1000
gekomen, omdat ze overleed in 1955. Haar
klasgenootjes hebben het werk afgemaakt en deze kraanvogeltjes zijn
opgehangen in glazen kasten achter het monument. Er komen vele
basisschoolklassen langs gemarcheerd.
Sommige klassen zingen ingestudeerde liederen, andere houden toespraakjes en
een minuut stilte. Het is heel indrukwekkend
te zien hoe de herinnering aan de verschrikkingen levend wordt gehouden.
We lopen weer terug door het park naar het
Peace Memorial Museum.
De entree is maar 50 yen (35
cent). Binnen begint de tentoonstelling met een overzicht van de
geschiedenis van Hiroshima tot de bom. In het midden staat een maquette van
de stad voor en na de bom. Hoewel de politieke
radicalisering en militarisering in de jaren '30 wel wordt genoemd, is de
tentoonstelling heel summier over het Japanse aandeel in het oorlogsleed. Zo
wordt het massale bloedbad in Nanking in China aangeduid als het
"Nanking-incident", zonder uit te wijden over de ongekende verschrikkingen
die daar door het Japanse leger zijn aangericht. Boven gaat de
tentoonstelling in op de gevolgen voor de bewoners. Het
gaat om de vele doden en gewonden en de kankerslachtoffers in de
jaren erna. Aan het einde kun je interviews bekijken met ooggetuigen, die de
bom hebben overleefd. Allen uiteraard als klein kind.
Zij
zijn door hun verwondingen en de volstrekte kaalslag in de stad door een hel
op aarde gegaan. Deze getuigenissen zijn
zeer aangrijpend om aan te horen.
Na het museum gaan we wat eten in de buurt van het hotel. 's
Middags gaan we onze kleding wassen bij een kleine
wasserette tegenover het hotel. Per ongeluk wast
Erik zijn railpass mee. Er is nog wel wat van over, maar
niet meer dan wat zielige stukjes papier. Gelukkig
is het deel waarop de datum van geldigheid staat geplastificeerd en
uitstekend leesbaar. We gaan naar het station om te vragen
of we een vervanging van de pas
kunnen krijgen. De lokettist
bekijkt de overblijfselen en zegt dat het niet nodig is. Het is zo
goed. Hij vraagt het nog na bij zijn chef en die ziet ook
geen probleem. We geloven hem maar... Dan terug de stad in met de
tram. We dineren bij het Koreaanse
restaurant
Bokuden, waar
de gasten door het personeel in koor worden verwelkomd. We moeten onze
schoenen uit doen en zitten aan een bar langs de
keuken. Het bestellen gaat wat lastig, omdat niemand van het personeel een
woord Engels spreekt en er ook geen vertaling van de
menukaart is. Met behulp van een taalgids en de
vertaalapp van Google lukt het toch. Het eten is wel lekker. Weer: warm 27 graden. We nemen de
regionale JR-trein naar
Miyajimaguchi. De reis duurt ongeveer een half
uur. Aldaar lopen we vijf minuten naar de JR
veerboot, die ons in tien minuten naar het eilandje Miyajima
brengt. Erik's beschadigde
Railpass wordt zonder mankeren geaccepteerd. Miyajima is een klein
eiland voor de kust, waar op
het strand een grote Shinto-schrijn is staat
en in de bergen staat een Boedhistisch heiligdom
van de Shingonsekte van Kaiku. We beginnen met de Shinto-schrijn,
de Itsukushima-jinja.
De schrijn staat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Er was hier al een schrijn in de 6e eeuw, maar de huidige gebouwen zijn 12e
eeuws. Voor de schrijn staat een grote Torii
(poort) uit 1875 in het water.
Dit geeft aan dat het hele eiland een sacrale betekenis heeft. Bij
laag water valt de Torii droog. Als we de schrijn
betreden zien we dat er voorbereidingen getroffen worden voor een ceremonie.
Het blijkt een huwelijksinzegening te zijn. Een priester of monnik in een
oranje gewaad en met een masker op voert een ingewikkelde dans,
een Kagura uit waarmee hij de goden moet
vermaken. Het bruidspaar en familie kijken
geconcentreerd toe. Na afloop volgt een applaus en gaat het bruidspaar op de
foto met de Torii op de achtergrond. Wij lopen
richting de kabelbaan, die ons naar het uitkijkpunt op de
Misen-san berg moet brengen. Gelukkig hoeven we niet
helemaal bergop te lopen naar het grondstation, maar kunnen we gebruik maken van
een gratis pendelbus. De kabelbaan voert ons over een bos de berg op. Bijna
boven moeten we overstappen op een andere gondelbaan, die ons naar het
uitkijkpunt voert. We hebben goed zicht op de Japanse
Binnenzee en het vasteland van Honshu. Vanaf het
uitkijkpunt is het een 20 minuten lopen naar de schrijn met het eeuwig vuur,
dat 1200 jaar geleden door de
monnik Kukai - die we van
Koya-san kennen - is ontstoken. Het
pad gaat eerst een tijd naar beneden, maar dan volgt 700 meter
klimmen.
Afgepeigerd kom ik boven. De vlam brandt inderdaad in de
Kiezu-no-Reikadō, onder een waterketel. Bezoekers scheppen wat water
uit de ketel en drinken het. Er tegenover staat de
Misen-Hondo, de gebedsruimte. Je kunt vanaf
hier nog een stukje verder naar boven, naar de top op 535 meter, maar dat
laat ik maar zitten. Ik ga weer terug en zie Erik weer bij het uitzichtpunt.
Vandaar gaan we meteen met de gondel van 13 uur (kwartierdienst) en
vervolgens met de kabelbaan naar beneden. In het dorpje eten we wat
eenvoudigs, voor we met
de ferry teruggaan naar het vasteland. We hoeven
niet lang te wachten op de trein naar Hiroshima. 's Avonds eten we
Okonomiyaki
in Okonomi-mura, het Okonomiyaki dorp. Dit is een
gebouw met 28 eetstalletjes waar ze dit typische
gerecht van Hiroshima maken, maar allemaal met net andere
ingredienten. Het is een pannenkoek, met
daar op een mengel van noedels, kool en varkensvlees, afgemaakt met
de speciale
Okonomyaki-saus van Sun Foods
en een gebakken ei. Ze maken het klaar op een kookplaat en vervolgens
wordt het voor je neergelegd en warm gehouden op de kookplaat.
We zitten met de andere klanten op krukken rond de warme bakplaat. Het
gerecht smaakt prima en
kost zeer weinig. Nog geen 5 euro. We drinken nog een koffie voor we teruggaan naar het hotel. Weer: warm en zonnig 29 graden
Thomas Glover (1838-1911) was een Schot, die in 1859 op 22-jarige
leeftijd
naar Japan kwam en vele ondernemingen opzette, waaronder een groene thee
handel en een wapenhandel.
Hij steunde in 1860 de troepen van keizer Meiji bij het omverwerpen van het
Shogunaat met wapens. De Shoguns,
een soort stadhouders en feitelijk de machthebbers, hadden zich door
buitenlandse mogendheden als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië
laten dwingen tot onevenwichtige handelsakkoorden, waardoor Japan
zeggenschap over delen van het eigen grondgebied verloor. Keizer Meiji
en zijn medestanders wilden Japan moderniseren, zodat het zich teweer
kon stellen tegen de buitenlandse druk. Daarvoor moest de Shogun,,
worden afgezet en de macht van de keizer worden hersteld. Glover financierde ook de studie in het buitenland van
enkele kopstukken van de opstand, waaronder Ito Hirobumi, de latere minister-president
van het Meiji-regime.
Voor zijn steun aan de Meiji-restauratie kreeg hij in 1910, kort
voor zijn dood een hoge onderscheiding, de
Orde van de Rijzende Zon.
Glover introduceerde de stoomlocomotief in Japan,
startte de eerste Japanse kolenmijn, liet schepen bouwen voor de Japanse
marine, bouwde het eerste Japanse droogdok en hielp bij de oprichting
van Mitsubishi-scheepswerf en de Kirin-bierbrouwerij. Glover liet Glover
House bouwen met een prachtig uitzicht op de baai. Hij woonde hier met zijn
Japanse vrouw, een voormalige Geisha, en zijn zoon Tomisaburo, uit een
eerdere relatie. Tomisaburo werd een geziene figuur in de Japanse en expat
zaken wereld, maar verloor zijn positie en bezittingen toen Japan in oorlog
raakte in de jaren '30 van de 20e eeuw, omdat hij - ondanks zijn Japanse
nationaliteit - werd gezien als een (mogelijke) westerse spion. Hij kwam onder huisarrest. Hij
pleegde zelfmoord nadat de atoombom viel op Nagasaki op 9 augustus 1945.Woensdag 22 mei 2013
Fukuoka - Hiroshima: 280km, 1:09 uur (trein)
Donderdag 23 mei 2013
Andere
Reisverslagen
terug
Foto-Album Japan
verder