DEEL 3 |
Met de tram en de trein reizen we naar de voorstadhalte van Mukainada. Hier staat de grote Mazda-fabriek. We brengen een bezoek aan het Mazda museum. We hebben ons via de website aangemeld voor de engelstalige tour van 10 uur. We worden ontvangen in een showroom met de nieuwste Mazda-modellen, die hier gemaakt worden. Met een bus rijden we naar het museum, dan zo'n 5 km verderop op het terrein ligt. Mazda heeft een gigantisch complex (7 x 3 km) hier met een eigen electriciteitscentrale en een eigen haven. In het museum gaan we eerst langs een aantal historische modellen, waaronder de eerste Mazda. Dat is een driewieler motorfiets uit 1931. Daarna krijgen we een film te zien. Mazda is kennelijk een pionier op het gebied van de toepassing van de wankelmotor en nu ook voor de waterstof wankelmotor. Dit is een motor, die niet met cylinders en zuigers werkt, maar met een bijna driehoekige rotor die in een trommel zit. Het werd ontwikkeld door de Duitser Felix Wankel in 1954 voor het inmiddels verdwenen automerk NSU. De wankelmotor loopt rustiger, heeft minder bewegende delen en is ook lichter. Nadeel zijn het hoge brandstof en oliegebruik. Daarom heeft Mazda op dit moment geen modellen in productie met deze motor. De ontwikkeling gaat echter wel door. Na de film volgt een rondleiding door de assemblagehal. Hier mogen we niet fotograferen. Er wordt opvallend veel gedaan door arbeiders. Robots doen slechts een aantal precisietaken zoals het kitten van de ramen. Er worden 5 modellen door elkaar op dezelfde productielijn gemaakt, zodat de arbeiders afwisseling hebben in het werk. Bovendien rouleren de arbeiders eens in de 3 maanden over de posities langs de productielijn. Na de hal gaan we weer in de bus terug naar het hoofdgebouw. Mazda produceert hier 5000 auto's per dag. Er zijn nog 11 fabrieken in 9 andere landen. Een auto wordt in 15 uur in elkaar gezet. De auto's doen er 35 dagen over voor ze in Europa aan land worden gezet.
We gaan weer terug naar de stad. We lunchen in de buurt van het hotel. In de namiddag gaan we een kijkje nemen in B+B, een electronicawarenhuis. Het aanbod verrast ons niet echt. Het meeste is bij ons ook te koop. Wel valllen de hoge prijzen van de led-tv's op. Verder zien we veel airco's, rijststomers (verfijnder dan bij ons), massagestoelen en uiteraard de Japanse wc-brillen.
We eten 's avonds in de winkelarcade achter het Fukuya-warenhuis in een kelderrestaurant. Het is eigendom van een Britse man, die ons naar binnenpraat. Binnen zijn we in een andere wereld. Je zit rond de barbecue met uitsluitend Japanners, waar de chef staat te grillen. De ruimte staat stijf van de rook. Een hyperactief vrouwtje neemt de bestellingen op. Als het eten klaar is wordt het je aangereikt door de kok met een soort spade met een lange steel. Een hele ervaring. En goedkoop.
Weer: zonnig en warm 27 graden.
De Shinkansen trein vertrekt natuurlijk op tijd om 9.50 uur naar Shin-Kobe. Daar komen we om 11.08 uur aan. Ons hotel, het ANA Crowne Plaza ligt tegenover het station. We treden binnen in een wereld van luxe. Onze kamer is nog niet klaar, maar als we 4000 yen (€30) bijbetalen kunnen we meteen in een grotere kamer. Dat doen we dus maar. Op de 18e etage hebben we een zeer ruime kamer met badkamer en suite. Het uitzicht over de stad is schitterend. We gaan met de ropeway (kabelbaan) de berg op naar de Nunobuki kruidentuin op de flanken van de Rocco berg. Vandaar - en ook onderweg - hebben we een adembenemend uitzicht de stad. We kijken boven even rond en eten een eenvoudige, maar relatief prijzige lunch. Boven zijn er veel dagjesmensen. Je kunt er kruidenplantjes en rozenstekken kopen. Na het genieten van het uitzicht in de brandende zon gaan we weer met de kabelbaan naar beneden. Benedengekomen nemen we de regionale trein naar het Disaster Reduction and Human Renovation Institution. Vanaf het treinstation Iwaya op de Hanshin-lijn is het 15 minuten lopen naar dit bijzondere instituut, dat gewijd is aan de grote aardbeving van Kobe op 17 januari 1995. Deze aardbeving, die ook bekend staat als de Grote Hanshin Aardbeving had een sterkte van 7,3 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag 20km van Kobe vandaan. De beving duurde niet meer dan 15 seconden, maar kostte 6.400 mensen het leven. De schade beliep meer dan 100 miljard euro, 2,5% van het Japanse Bruto Binnenlands Product destijds. De tentoonstelling begint op de 4e etage met een 7 minuten durende film die een indruk geeft van het natuurgeweld en zijn effecten op de stad. Onze mond valt open van ontzetting. Hierna gaan we naar een film over de gevolgen van de ramp. Vanuit het perspectief van een 15 jarig meisje horen we het relaas van de ramp, de hulpverlening en de wederopbouw. Opvallend is de veerkracht van de Japanse samenleving. Snel komt de hulp op gang. Bijna een miljoen vrijwilligers komen uit heel Japan hulp bieden. Na de eerste hulp komt het puinruimen, de noodhuisvesting en de wederopbouw. Er is ook veel aandacht voor de sociale aspecten. Een team van maatschappelijk werkers bezoekt de getroffenen nog jaren na de ramp om ze te begeleiden bij het oppakken van hun leven. Bij de wederopbouw wordt de bevolking intensief betrokken. In ieder geval wordt beter gebouwd en de ruimtelijke ordening krijgt een ruimere opzet. Na deze film komen we op een etage waar dit verhaal verder met cijfers en beelden wordt onderbouwd. Vrijwilligers, oudere mannen, die Engels spreken nemen ons onder hun hoede en leiden ons door de tentoonstelling en vertellen ons ervaringen en feitjes. Opvallend is de snelheid waarmee de stad weer is opgekrabbeld. Binnen drie maanden reed de trein weer en na een jaar stopte de Shinkansen weer in Kobe! De laatste evacuees konden na 5 jaar hun noodwoning verlaten. Weer een etage lager krijgen we meer geologische informatie. Over de sterkte van de beving in relatie tot andere bevingen zoals in die Szechuan of de meest recente in Fukushima (2011). Die laatste was veel sterker, maar ook verder weg onder de oceaanbodem. Ook het verschijnsel dat grondwater door de beving naar boven komt wordt geïllustreerd. De laatste vrijwilliger die ons helpt spreekt zelfs Nederlands, omdat hij een tijd in Antwerpen heeft gewoond.
In de vooravond gaan we met de metro naar het Meriken park aan de haven. Het maritiem museum is architectonisch interessant. Ook het Meridien hotel, dat lijkt op een cruise schip. We nemen vervolgens de metro naar Sanomiya, het centraal gelegen station in Kobe. Dit is ook het uitgaanscentrum van de straat. Het is een klein stuk lopen naar het teppanyaki restaurant Misono. Het zit op de 6e en 7e etage van een gebouw met nog veel meer restaurants. Het restaurant beroept zich op de eer teppanyaki te hebben uitgevonden in 1945. Of dat waar is weten we niet, maar de atmosfeer is geweldig. We zitten aan een kookplaat met uitzicht over de stad. De kok is ingetogen en vriendelijk en weet zelfs waar Rotterdam ligt en dat het een grote haven is - net als Kobe. We bestellen Kobe beef en een salade en gefrituurde groenten. Rundvlees uit Kobe is een specialiteit. Het rundvlees heeft een struktuur die op marmer lijk door de dunne vetadertjes die er doorheen lopen. Het is ook erg kostbaar. Het wordt allemaal heerlijk klaargemaakt. Het rundvlees is zeer mals en de knoflook er bij is heerlijk. Tot slot krijgen we tauge met nog wat crispy beef. Een belevenis! Daarna drinken we koffie bij Starbucks tegenover en dan naar het hotel. In de bar op de 36e etage drinken we een cocktail met een magnifiek uitzicht op de stad.
Weer: zonnig en warm 27 graden.
Vandaag hebben we het meest uitgebreide ontbijt op onze reis. Het ontbijtbuffet is ongekend ruim in keus. Het personeel vliegt op en neer om alles bij te vullen en het smaakt heerlijk. Zelfs een broodrooster en verse zalm. In Japan heel ongebruikelijk. Na het ontbijt willen we kopje koffie drinken, maar dat kan niet gek genoeg in het hotel, althans niet om 8.30 uur. We checken dan maar uit en lopen naar het station. Daar is wel koffie voorhanden. We kopen ook een bento-box, een lunchbox. In de onze zitten lekkere sushi.
We nemen de Shinkansen Hikari ("Licht") naar Shin-Osaka. Omdat we maar weinig overstaptijd in onze reservering hebben, nemen we een trein eerder, op een ongereserveerde plaats. Er zijn altijd minstens drie wagons met ongereserveerde plaatsen in een Shinkansen-trein. In Shin-Osaka stappen we over op de Thunderbird naar Kanazawa. Dat is vergelijkbaar met een sneltrein of een intercity. Het is wel een lange reis - bij elkaar bijna 3 uur. We komen door Kyoto en rijden lange tijd langs het meer bij Kyoto, dat op zondag vol met pleziervaartuigen is: sportvissers, waterskiërs, jetski's etc. We komen rond 13 uur aan in Kanazawa en nemen de taxi naar de Ryokan, een traditioneel Japanse herberg. Onze oorspronkelijke boeking bij Yamamuro kan niet doorgaan wegens een sterfgeval in de familie. Het door hen geboekte alternatief Nakayasu aan de overkant van de straat valt erg tegen. Het is sleets, de oude eigenaar is niet heel erg vriendelijk. Zijn vrouw en kinderen wel. Het is ook erg warm. Er zit een groep jonge sporters in de ryokan, maar die gedragen zich voorbeeldig. We besluiten meteen om niet drie - zoals het plan was - maar slechts één nacht te blijven en boeken via internet een kamer in een nabijgelegen hotel. We gaan er even kijken om te vragen of we de volgende dag eerder kunnen inchecken. Dat kan na interventie van een charmante engelssprekende ober uit het hotelrestaurant. Daarna rusten we wat uit in het park bij het kasteel. We drinken daarna koffie bij Starbucks, doen wat boodschappen en eten in klein eettentje bij de markt. Als we terugkomen op de kamer zijn onze bedden op de vloer opgemaakt en ligt een yakata klaar. We gaan naar het gemeenschappelijke bad, waar we gezelschap hebben van drie jongens van de sportgroep. Die douchen er eindeloos op los en praten onderwijl honderduit met elkaar. Zo gaat dat blijkbaar hier. Wij plonzen daarna in het hete bad. Daar weken we een tijdje tot het warme water te veel wordt. Je wordt er erg rozig van.
Weer: zeer warm en zonnig 29 graden.
Wij krijgen als enige gasten het westerse ontbijt en dat is niet eens zo slecht: cereals, gebakken ei met bacon, broodjes met jam, thee of koffie. De dochter des huizes biedt spontaan aan een taxi te bellen. Na het poetsen der tanden en het inpakken van de koffers zijn we klaar voor de taxi naar onze nieuwe onderkomen, het Kenrokusou hotel.
We laten daar de koffers achter en gaan naar het Kasteel van Kanazawa. Het is een groot complex dat vele malen is afgebrand, onder andere door bliksem. De laatste keer in 1881. In 2001 is begonnen met de herbouw, die 5 miljard yen heeft gekost. De reconstructie gaat nog voort. Het is een mooi complex. Op de binnenplaats is een moderne Japanse tuin aangelegd. Bij de reconstructie van het gebouw zijn de originele tekeningen gebruikt en worden de oude bouwtechnieken toegepast. Binnen in het kasteel is niet veel te zien. De ruimten zijn op een paar panelen met informatie, nogal leeg. Het kasteel behoorde aan de Maeda familie tot deze het tijdens Meiji restauratie werd ontnomen. Maeda was een van de top 3 adellijke geslachten van het Edo-tijdperk.
Na het kasteel uitgebreid bekeken te hebben gaan we naar de Omaya Jinja schrijn. De mooiste shinto-schrijn van Kanazawa. Het ligt in een park. Een groep oudere dames zijn in het tempelpark bezig met Japans bloemschikken, Ikebana. In de schrijn is een ceremonie bezig. Waarvoor weten we niet. De poort van de schrijn is ook bijzonder, want in het torentje erboven zitten glas-in-lood-ramen die eind 19e eeuw door Nederlanders zijn aangebracht. We wandelen nog een stuk naar een goudblad atelier. Kanazawa staat bekend om zijn goudbladwerk. 90% van het bladgoud in Japan komt hier vandaan. Het is nog een flinke wandeling. We vinden het atelier en winkel van Katani en kopen wat souvenirtjes. We nemen een taxi terug naar het hotel. De chauffeur spreekt aardig Engels en vertelt dat hij zich Anton Geesink herinnert als een geweldig juduka, die de eerste gouden olympische medaille won in de vrije categorie op de spelen in Tokio in 1964.
Om 14.30 worden we opgehaald in het hotel door Kiyoe Nagashimo, een vrijwilligers gids van het Kanazawa Goodwill Guide Network. Na een verzoek van ons via de website van het Network zijn wij aan haar gekoppeld. Zij neemt ons mee naar de Kenrokuen tuin, die oorspronkelijk bij het kasteel hoorde en privé-bezit was van de familie Maeda. De familie bestaat nog en leeft in Tokio, waar alle adelijke geslachten heen moesten verhuizen tijdens de Meiji restauratie. Sindsdien is de tuin open voor het publiek. De tuin staat in Japan bekend als één van de top-3 tuinen, qua ontwerp van het land. We beginnen bij de Kotojitoro lantaarn. Een icoon voor de Jappanners. Er is een camera op gericht voor live tv. Elke journaal-uitzending begint met live beelden van deze lantaarn. In de tuin zijn 6 waarden van schoonheid samengebracht, die eigenlijk niet samen kunnen gaan: ruimte en beschutting, kunstmatig en authentiek, water en panoramisch uitzicht. Over alles is nagedacht en alles is zo goed onderhouden. De irissen zijn in bloei. We zien veel pijnbomen (symbool voor lang leven), kersenbomen en een paar theehuizen. In een van de theehuizen, Shiguretei, maken we een thee ceremonie mee. Het theehuis uit 1725 heeft de grote brand van 1759 overleefd. Gezeten op een tatami krijgen we door een in kimono geklede mevrouw een kom thee voorgezet. Kiyoe doet voor hoe we het moeten doen. Met veel aandacht voor detail en respect voor degene die de thee heeft klaargemaakt nemen we de thee tot ons. De laatste slok moet met een slurpend geluid. Het tuinhuis heeft alleen schuifpanelen met papieren ramen. In de winter is het dus steenkoud.
We lopen de tuin weer uit en nu op pad naar de Samoerai wijk Nagamachi. In de wijken rond het kasteel leefden de leden van de soldatenklasse de Samoerai. Deze wijken waren en zijn een wirwar van straatjes. Dit is opzettelijk om het voor een vijandig leger moeilijker te maken om het kasteel te bestormen. We bezoeken een aantal huizen die ooit in bezit waren van middenklasse Samoerai. De meeste samoerai families zijn, nadat ze hun status tijdens de Meiji-restauratie hadden verloren, vertrokken vanwege de extreme successierechten. Velen hebben ook zelfmoord gepleegd omdat ze niet konden omgaan met hun statusverlies. Er zijn veel lijken gevonden in de voormalige slotgracht. De huizen zijn traditioneel ingericht. De grootste centrale kamer is ingericht voor het ontvangen van gasten van gelijke of lagere klasse. Kleinere kamers zijn er voor te slapen, te leven en te eten. De tuinen zijn prachtig aangelegd, met karpervijvers en mooie bomen en planten. Samoerai gebruikten ook eetbare planten voor hun tuininrichting bij wijze van noodrantsoen. Inmiddels is het na vijven en wij worden moe. Gelukkig zijn we bijna aan het einde van de tour. We nemen afscheid van Kiyoe, die ons een geweldige middag heeft bezorgd.
Weer: 's ochtends zonnig en warm. In de middag wordt het bewolkt en koeler. Wel erg vochtig. 24 graden.
Vandaag gaan we weer met een huurauto van Times Car rental op pad. Het verhuurkantoor is vlakbij het station. Eerst gaan we nog even een treinreservering voor morgen wijzigen. We hebben plaatsen gereserveerd voor in de middag, maar we willen liever 's ochtends vertrekken. Dat is geen enkel probleem. De bediende van Times spreekt maar een paar woordjes Engels, dus het is een beetje behelpen. We laten onze internationale rijbewijzen en paspoorten zien. Een Nederlands rijbewijs is zonder een internationaal rijbewijs (te verkrijgen bij de ANWB) niet geldig in Japan. Gek genoeg die van België, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland wel. Na het afwikkelen van de formaliteiten krijgen we een ruime Mazda Atenza mee. Eerst krijgen we nog uitleg over de werking van de navigatie en dan rijden we naar de regio's Gokayama en Shirakawa-go. Dit zijn twee gebieden waar er nog dorpen zijn met traditionele A-vormige huizen met rieten daken. Het is Unesco-werelderfgoed. Het kost veel moeite om deze huizen in stand te houden. De dorpen lopen leeg, want jonge mensen trekken naar de stad. Vroeger hielp het hele dorp om het rieten dak op één dag te vervangen. Dat lukt nu niet meer en eigenaren van deze huizen moeten nu advertenties plaatsen om vrijwilligers uit het hele land uit te nodigen om mee te helpen.
We rijden eerst op Suganuma af. Dit gehucht bestaat uit een 10-tal huizen (gassho-zukuri) met rijstpadi's er tussen. We moeten 500 yen voor de parkeerplaats betalen en een lift voert ons naar beneden naar het dorpje. Het ligt er alleraardigst bij. De huisjes zijn ook individueel te bekijken, maar dat kost weer extra. Sommige zijn bewoond. Nadat we het dorp verkend hebben, rijden we door naar Ogimachi. Als we daar aankomen gaan we eerst eten bij een traditioneel restaurant. We zitten op de grond en krijgen een japanse menukaart voorgeschoteld, waar we niet veel mee kunnen. De ober heeft gelukkig een vertaalapp op zijn smartphone en zo kunnen we toch - ondanks de wat merkwaardige vertalingen - bestellen. Het smaakt prima en is niet overdreven duur, maar duurder dan we tot nu toe meestal kwijt zijn. 3800 yen (€30) voor twee. We mogen de auto bij het restaurant laten staan (gratis) en hoeven niet naar de betaalde grote parking te rijden. Gassho-Zukuri Folklore park is meer een openluchtmuseum. De huizen die hier staan zijn van elders hierheen verplaatst. Het heeft daarom veel minder karakter. Het motregent bovendien en dat maakt het allemaal wat somber. We bekijken toch alles. Het bezoek aan de huisjes is inbegrepen in het ticket voor het museum. Je moet wel overal je schoenen uitdoen.
Volgende halte is Ainokura en dat is weer richting Kanazawa. Dit is nog een echt dorp, waar mensen wonen. De huisjes zijn weliswaar niet te bezoeken, maar het ziet er allemaal veel authentieker uit. De bewoners zijn druk bezig met hun rijstvelden bij te houden. Er is maar één eettentje annex souvenirshop. Het dorpje ligt heel schilderachtig tussen de bergen, waarvan er enkele met sneeuw zijn bedekt. Het motregent nog steeds, maar we kijken toch dapper rond. Daarna rijden we via de snelweg terug naar Kanazawa (tol 1400 yen).
In Kanazawa gaan we naar het hotel, waar we voor 500 yen kunnen parkeren. We rusten even uit en nemen dan de bus naar het Higashi Chaya, een van de drie wijken waar nog geisha's werken en worden opgeleid. Wij zien er helaas geen één over straat lopen, maar het is wel een leuk wijkje om te zien, met smalle straatjes en oude huisjes. Kanazawa heeft niet geleden onder Amerikaanse bombardementen - net als Kyoto overigens.
Weer: 22 graden, zwaar bewolkt en motregen.
Het is ontbijt is weer bijzonder. Erik heeft westers ontbijt. Dat betekent twee sneetjes brood, een soepje en een keramisch pannetje waarop hij een eitje kan bakken op een soort waxinebrandertje. Ik zelf heb een Japans ontbijt met noedels, een soepje, rijst, wat klein grut en een pan op het vuur met nog een soep, groenten en wat stukken tofu. Na het ontbijt brengen we in de stromende regen de auto terug bij Times en vervolgens nemen we de limited express Hakutaku trein naar Naoetsu (1:44 uur). Daar hebben we 11 minuten om over te stappen op een boemeltreintje van de JR Shinetsu dat ons in anderhalf uur naar Nagano brengt. Het landschap is mooi. Op het eerste stuk rijden we lange tijd langs de kust van de Japanse zee. Daarna gaat het landinwaarts de bergen in. Die zijn hoog en sneeuw bedekt. Helaas regent het voor het grootste deel van de reis. In Nagano aangekomen is het droog geworden en lopen we in 10 minuten naar het hotel Chisun Grand dat aan het spoor is gelegen. Het is een modern zakenhotel, dat hier gebouwd is voor de Olympische winterspelen van 1998. We hebben een ruime kamer voor maar 75 euro (zonder ontbijt). Geen klagen dus. We rusten wat uit en gaan dan even de stad verkennen. We drinken koffie bij Starbucks en bekijken wat winkels. Dan weer terug naar het hotel. Later gaan we er weer op uit en drinken een cocktail bij een Italian Bar. Hier spreken ze geen woord over de grens, maar met wat moeite krijgen we twee cocktails besteld. Van daaruit gaan we naar een piepklein kroegje, waar een enorme hoeveelheid troep in staat - een soort rommelige huiskamer - en waar je aardig kunt eten voor weinig. India za supaisu heet het en is vlakbij de gestrande Londense dubbeldekker aan de Chuo-Dori. Daarna gaan we met volle buik weer naar onze kamer.
Weer: zwaar bewolkt met enkele opklaringen en regenbuien. 25 graden
Ik sta erg vroeg op, om 5.20 uur om op tijd voor de ochtendceremonie in de Zenko-ji tempel te zijn. Ik neem een taxi en kom er om 5.45 aan. Het is nog erg rustig, maar er komen stilaan steeds meer gelovigen uit geheel Japan te zamen. Om 6 uur begint men een bel te slaan en komt de priester het terrein op. Hij wordt tegen de (afwezige) zon beschermd met een en enorme rode papieren parasol. De gelovigen stellen zich geknield op aan zijn linker zijde en hij aait ze in het langskomen over de bol met een gebedssnoer. Een ijverige agent verbiedt me te filmen, maar dat doe ik lekker toch. Daarna gaat iedereen de tempel in. De gelovigen knielen op de tatamimatten, de rest staat er omheen. De monniken verzamelen zich rond het heiligdom en zingen hun sutra's. De priester beklimt een soort altaar en op een gegeven moment wordt een scherm opgehaald. De priester voert een aantal rituelen uit en er klinkt een bel. Daarna gaat het scherm weer naar beneden en gaat het zingen door. Dit herhaalt zich min of meer nog een keer. Halverwege de ceremonie maakt ook de priesteres haar entree. Daarna wordt een deel van de gelovigen dichter bij het heiligdom toegelaten. Een deel van de monniken is alweer vertrokken. Er wordt tetrommeld en er worden klokken aangeslagen en weer veel sutra's. Na een tijdje moet de eerste groep gelovigen vertrekken en komt de tweede ronde. Nu herhaalt zicht het ritueel. Dan is het afgelopen en gaat de priester er vandoor met zijn gevolg. Weer stellen gelovigen zich langs zijn pad op. De Zenko-ji tempel is een van de laatste bedevaartoorden van Japan. Het stamt uit de 7e eeuw en Nagano is er om heen gebouwd. De tempel is nog van voor de tijd dat het Boedhisme in Japan opsplitste in diverse secten. Het verwelkomt dan ook volgelingen van alle secten. De tempel wordt nu gerund door de Tendai en de Jodusho-sekten.
's middags gaan we met de Dentetsu-lijn naar Obuse. Dit is een private spoorlijn, dus de JR Railpass geldt niet. Obuse moet een heel leuk plaatsje zijn, maar in de regen verliest het veel van zijn charme. Er hebben hier een aantal kunstenaars gewoond en gewerkt. Verder wordt er veel met kastanjes en kastanjehout gedaan. Zo zijn de trottoirs met deze houtsoort geplaveid. Er zijn ook veel appelgaarden in de omgeving en twee Sake-stokerijen. We lunchen eerst wat en gaan dan naar het museum van de kunstenaar Hokusai (1760-1849), die hier de laatste 7 jaar van zijn leven werkte en prachtige penseeltekeningen op doek maakte en twee praalwagens beschilderde. Ook de tekening van de berg Fuji, die op onze Railpass staat is van zijn hand Na het museum gaan we Sakeproeven bij een Sakebrouwerij. Ik neem een droge sake, geschikt als digestief. Het glas is helemaal vol (net als oude jenever) en je moet wat zout in de mond nemen voor het drinken. Wel lekker. Daarna nemen we het boemeltreintje terug naar Nagano.
Weer: regen, 19 graden
We nemen de Snow Monkey trein van de Nagano Electric Railway line (Dentetsu) naar Yudanaka. We gaan de wilde Makaken bekijken die in de buurt van Yudanaka rond een thermische bron rondhangen. Voor het station worden we aangesproken door een oudere vrijwilliger die ons een folder met vertrekschema's van de bus geeft en ons naar het loket verwijst waar we buskaartjes kunnen kopen. De bus zet ons bij de halte Kambayashi Onsen. Vandaar is het nog een halfuur lopen naar Monkey Park. Eerst een stijl stukje over de weg, daarna een mild stijgend pad door de bossen van de Jigokudani valei. Het is een aangename wandeling door de natuur. Onderweg zien we hier en daar foto's van vogelsoorten aan de bomen hangen, die hier voorkomen. Voor het "park" moeten we 500 yen entree betalen. Een bord waarschuwt dat de apen er niet altijd zijn. Ze zijn immers wild en doen wat ze willen. We zien echter al snel de eerste apen. Ze behoren tot een groep wilde makaken, die hier in de omgeving op 850 meter hoogte huist. Zij houden zich vooral op rond een thermaal bad, sinds ze hier een keer gevoerd zijn door een hoteleigenaar in de jaren zestig. Het zijn er enkele tientallen. In de winter - een derde van het jaar ligt hier sneeuw - zitten ze vooral in het warme thermale natuurbad, waardoor ze hun bijnaam Snow Monkeys hebben gekregen. Nu zitten er meest om het bronnenbad heen. Ze spelen en vlooien elkaar en trekken zich niets van de mensen aan. Een leuk gezicht. Een enkeling neemt een bad in het warme water. Na een half uur hebben we het wel gezien en wandelen weer terug naar de hoofdweg. We eten in een klein eettentje, dat gespecialiseerd is tempura en noedels. Vervolgens wandelen we naar een Onsen voor een thermaal bad. Een Onsen is een badhuis met een bad dat gevuld wordt met warm water uit een termale bron. Het is er erg rustig, we hebben het bad voor onszelf. Na een grondige wasbeurt en douche, gezeten op een laag krukje gaan we in het warme water zitten onder parasol in de schaduw. Mannen en vrouwen ook hier weer gescheiden en het water is deze keer zeer heet. Wel 50 graden. Je durft niet te bewegen. In de verte zien we met sneeuw bedekte bergen. Na het bad nemen we de bus terug naar Yudanaka en vandaar de express trein naar Nagano.
's avonds eten we bij Saya Gaya, vlakbij het hotel. Er is geen engelse kaart, maar de ober is zo vriendelijk een en ander toe te lichten. Erik neemt rundvlees en ik een vis, die door de ober Plouwé of zoiets wordt genoemd.
Weer: warm en zonnig. In Yudanaka, in de bergen zo'n 23 graden in Nagano 27 graden
Andere Reisverslagen | ||
terug | Foto-Album Japan | verder |