Zaterdag 7 april 2007
Het is een heldere
morgen. We ontbijten in de eetzaal op het dak. Het eenvoudige ontbijt bestaat
uit brood, jam en andere smeersels. We hebben voor vandaag door het hotel een
gids laten regelen, die ons de oude stad van Fes zal laten zien. De gids haalt ons 9.15
uur op. Hij neemt ons eerst met onze eigen auto mee naar een
uitzicht punt bij een fort (Borj Sud) in de heuvels. Het zicht op de stad is prachtig. Je
kunt de belangrijke gebouwen zoals de tombe van Idriss II en de Kairaouine moskee
en universiteit zien
liggen. We rijden door naar een pottenbakkerij (Serghini) in de buurt van Bab
(poort) Ftouh, waar we een rondleiding krijgen
en uiteraard in de shop eindigen. Het aardewerk is klassiek Marokkaans en ziet
er mooi uit.
Dan rijden we naar de
medina van Fes el Bali. We parkeren de auto en gaan te voet verder in hoog tempo
onze gids achterna. We gaan door allerlei drukke souks, waar je van alles kan
krijgen. Kippen (levend), vlees, stoffen (we zien een weverij), timmerwerk,
koperwerk, djellaba's, tapijten etc. In d e tapijtenhandel
kunnen we vanaf
het dak van het uitzicht genieten. Steeds weer wimpelen we het aanbod van thee
af en voorkomen we een aankoop. Bij een weverij en stoffenhandel kopen we tenslotte een sjaal voor de
woestijn. De
eenarmige verkoper doet ons voor hoe we de sjaal moeten omdoen. We komen langs
een aantal moskeen: Kairouine moskee (nu helaas dicht vanwege werkzaamheden; tot
1993 de grootste moskee van Marokko en één van de oudste universiteiten ter
wereld. Ouder dan Oxford en Bologna zegt onze gids), de ernaast gelegen Attarin
Medersa (koranschool, ook gesloten), de Zaouia van Moulay Idriss II. Dit is net
als die van Idriss I (zijn vader), die we een dag eerder in het dorp Mulay
Idriss hebben gezien, een soort bedevaartsoord. We kunnen er wel in kijken, maar
niet in gaan. Het is voor niet-moslims niet toegankelijk. Het is er nu extra druk.
In de Neijarin souk
zitten de timmerlieden. Er vlakbij
aan het en Neijarinplein ligt de Neijarin Fondouk, een pleisterplaats voor
handelaren ooit uit de 18e eeuw. Het huisvest nu een houtbewerkingsmuseum. Een
imposant gebouw. We drinken thee op het plein om even bij te komen. Het tempo
van de gids is erg hoog. De straatbeeld is intimiderend druk en we kunnen het
met moeite behappen. Het meest spectaculair is de leerlooierij. Via een
lederwaren zaak komen we op het dak met uitzicht op de leerlooiers. In grote
vaten verven ze de huiden van schapen, geiten en dromedarissen. We bekijken het
spektakel vanaf het dak van een lederwarenwinkel. Het stinkt er
behoorlijk en we krijgen een takje munt om de geur te bestrijden. In de 15e eeuw
nam Fes de plaats in van Cordoba (Zuid Spanje), als belangrijkste centrum voor
leerbewerking. Sinds die tijd is er weinig hier veranderd. De leerlooiers staan
tot in hun middel in de looi- en kleurstoffen. Onze gids benadrukt dat het om
natuurlijke stoffen gaat en dus onschadelijk voor de gezondheid. Uit andere
bronnen vernemen we dat er tegenwoordig weldegelijk met chemische stoffen wordt
gewerkt, die kankerverwekkend (kunnen) zijn. Terug
beneden verwacht men wel een bezoek aan de winkel, maar daar gaan we niet op
in, zeer tegen de zin van de eigenaar, die onze gids er op aanspreekt. Onze gids komt er mee weg.
We komen ook in de
juwelierssoek. Deze is in 1999 uitgebrand en herbouwd. We besluiten de
rondleiding in een restaurant, dat de gids ons aanbeveelt. De gids laat ons hier
achter. Het is een prima
restaurant, waar we een heerlijk 3 gangen lunch krijgen. Een uitgebreide
Marokkaanse salade, bestaande uit 12 schoteltjes met verschillende gerechtjes.
Gevolgd door een brochette en daarna thee met koekjes.
Alles bij elkaar
waren we niet helemaal tevreden over de wandeling. Het tempo was moordend hoog,
maar dat ging beter toen we niet meer het tempo van de gids volgden en hem zich
aan ons lieten aanpassen. Daarnaast vonden we dat we veel te veel winkels en
ateliers bezochten, waar we dan weer beleefd een aankoop moesten
afwimpelen. We zagen wel bezienswaardigheden, maar in verhouding weinig. We
spraken de gids er wel op aan, maar dat hielp maar ten dele.
Na de lunch rijden
wij met de auto terug naar het hotel, Riad Louna. De middag brengen we door
op het dakterras en later bezoeken we nog de Medersa Bou Inania. Een medersa is
een oude koranschool, of beter gezegd het logement van de koranstudenten. Er is een gebed
gaande zodat we even moeten wachten, voor we naar binnen mogen gaan. Het gebouw stamt
uit de Merinidische periode, uit 14e eeuw. Het is een van de mooiste in zijn
soort in Fes. Prachtig tegelwerk en
houtsnijwerk decoreren het qua plattegrond simpele gebouw, bestaande uit een
binnenplaats met galerij er om heen. Op twee etages liggen de cellen waarin de
studenten vroeger studeerden en sliepen. In een soort loggia bevindt zich de
gebedsruimte.
Daarna lopen we wat
rond en komen op het plein tussen Fes el Bali en Fes el Djedid. Hier is van alles
gaande: apenmishandeling (men laat kinderen vechten met een een aapje;
belachelijk idee!) , verhalenvertellers, gokspelletjes, potsenmakers,
medicijnmannen, van alles wat je op een middeleeuwse kermis kan verwachten.
's Avonds eten we
eenvoudig bij de Kasbah de Fes, een eenvoudig restaurant, maar prachtig gelegen
met terrassen op twee etages bij de Bab Boujeloud. Later drinken we koffie op
een terras net buiten de mooie blauwe
stadspoort, niet ver van onze Riad. Hier valt weer de volledige afwezigheid
van vrouwen op. Alle klanten op de terrassen zijn man, op een enkele
toeriste na. In Casablanca en Rabat was dat minder sterk het geval. Het wordt 's avonds
langzaam kouder en een trui is geen overbodige luxe. Na een tijdje wordt het
terras te koud en drinken we een biertje op onze kamer. Op de terrassen wordt
geen alcohol geschonken.
Weer: zon, warm 22
graden. 's avonds koelt het af naar 12 graden.
Zondag 8 april 2007
Na het ontbijt rekenen
we af en vertrekken we naar het Zuiden. Via de Ville Nouvelle rijden we de stad
uit. We tanken in een buitenwijk van Fes, waarna we met wat vragen de weg de
stad uit weten te vinden. De bewegwijzering is niet echt optimaal in Fes. Na een tijdje
wordt het stiller op de weg. Na een km
of 40 komen we in Ifrane. Dit is een wintersportoord en sinds 1995 ook een universiteitsstad.
Het lijkt veel op een alpendorp in Frankrijk. Dat is niet vreemd, want het is in
1929 door de Fransen gesticht. Recent is er is ook een koninklijk paleis
gebouwd.
De weg loopt langs de paleistuin. Opeens zien we een hoop mensen stilstaan langs
de weg en de bomen in kijken. Een grote groep Barbarijse apen laat zich zien langs de
weg. We stappen uit en maken foto's. Ten zuiden van Ifrane slaan we linksaf en
komen op een erg rustige weg door de cederbossen. We komen steeds hoger en zien
op veel plekken nog sneeuw liggen. De uitzichten op de hoogvlakte zijn prachtig. De weg wordt
steeds stiller en we komen vrijwel niemand meer tegen. In de verte zien we huisjes
liggen en hier en daar een herder met een schapenkudde. We slaan na een tijd
weer rechtsaf richting Boulemane. In Boulemane lunchen we bij een zeer eenvoudig
eettentje. Het gehakt wordt gegrild op een houtskoolgril. Samen met de frietjes
en de cola kost het 60 dh (~€5,50) voor ons tweeën. We rijden verder en komen rond
14 uur in Midelt aan.
Midelt is een simpel plaatsje. Wel een stuk groter dan de meeste dorpjes die
we gezien hebben. Er is een busstation en een souk. We hebben onderweg
telefonisch gereserveerd bij
hotel Kasbah Asmaa zo'n twee km buiten de stad. Het is een soort fake kasbah stijl
hotel, met zwembad. Toerbussen stoppen hier voor de lunch. We hebben een ruime
kamer met zicht op het zwembad en de besneeuwde toppen van de Midden Atlas. 's
Middags gaan we even naar het stadje. We drinken muntthee op een terrasje en
wandelen over de souk. Er zijn veel Berbertapijten te koop. Erik laat zijn haar knippen bij een
kapper. Daarna rijden we naar het atelier van de Franciscaner zusters. De
zusters leren meisjes uit Midelt lezen, schrijven en rekenen en leiden ze
daarnaast op in het knopen van tapijten en het borduren van tafelkleden en
servetten. Het
atelier is gesloten, de leerlingen hebben vrij op zondag. We worden wel
rondgeleid door het atelier. We zien mooie tapijten en tafelkleden met het mooie
Marokkaanse borduurwerk. De geborduurde kleden hebben geen achterkant en tonen geen knopen. We gaan weer terug naar het hotel.
We drinken een pastis in de bar en 's avonds eten we in het hotel. Wel
aardig, niet bijzonder.
Weer: zonnig, ongeveer
20 graden; avond 12 gr.
Maandag 9 april 2007
Na het ontbijt in de
Red Room gaan we al om 8 uur op weg. De weg voert al snel de bergen in. Via
haarspeldbochten banen we ons een weg over de Midden Atlas. De bergpassen zijn
mooi. Het is rustig op de weg. Hier en daar kronkelt een bergrivier zich door
een door het water uitgesleten kloof. Als we over de bergen heen zijn wordt het
landschap vlak en dor. We rijden door eindeloze vlakten, die af en toe worden
onderbroken door oases en palmentuinen. We komen eerst in Er Rachidia, na zo'n
125km. Dit is een redelijk grote plaats met een universiteit. Daarna komen we
wederom door een dor gebied met oases en palmentuinen. In de dorpen en
stadjes zie je veel mensen op straat, op de fiets, lopend. Mensen lopen veel op
de weg, zich weinig storend aan het doorgaande autoverkeer. Opletten dus! Na Er
Rachidia koersen we op Erfoud. Dit is een kleinere plaats, die wel erg druk is. Er is
veel chaotisch verkeer met name bestaande uit fietsers en brommers. Tot enkele jaren geleden
was Erfoud de uitvalsbasis naar de woestijn. Er was nog geen verharde weg
naar Merzouga en de woestijn. Nu de weg er ligt is het toeristisch belang van Erfoud sterk afgenomen.
We tanken hier voor we de woestijn in
rijden. Als we Erfoud uitrijden worden we meteen verrast door een woestijnstorm. Het wordt mistig van
het rondstuivende zand. Na een veertigtal kilometers komen we in Risani. We zijn
gewaarschuwd, dat de bewegwijzering hier richting Merzouga is verwijderd of
onleesbaar gemaakt en dat er
horden
faux guides op ons staan te wachten met verhalen dat de weg naar Merzouga niet
bestaat, dat hij is gesloten of moeilijk te vinden en dat ze je willen gidsen
naar een hotel (van vrienden of familie uiteraard). Het valt echter reuze mee.
Het is er wel druk, met fietsers met name. Het bordje naar Merzouga is
gewoon in tact en we ontwaren geen enkele faux guide! We toeren tussen de
palmplantages door de woestijn in. De weg naar Merzouga loopt parallel met de
zandduinen van Erg Chebbi en om de zoveel kilometer is er een afslag naar de hotels
aan de voet van de zandzee. Na 32km komen we bij de afslag naar Kasbah
Mohayut,
waar wij een reservering hebben. Het blijkt een prima plek te zijn. Het is een in leem opgetrokken kasbah-achtig
hotel met patio en zwembad. Het begint weer te waaien. Na ons geïnstalleerd te hebben
in onze zeer kleurrijke kamer gaan we naar het plaatsje
Merzouga. Dit is een nogal verlaten oord,
dat helemaal draait op toeristen, die de zandduinen willen bezoeken. Nu is er
niet veel te beleven, iedereen lijkt op tour te zijn. We worden - zodra we met de auto het
centrum in rijden - verwelkomd door een welkomstcomité dat meteen allerlei
diensten aanbiedt. We willen alleen maar lunchen. Dat kan: we strijken neer bij
een restaurantje dat het comité ons aanbeveelt. Als we bestellen moeten de ingrediënten
nog worden ingekocht, dus het duurt even voordat de brochette en
omelette op tafel staan. We eten binnen, want het begint steeds harder te
stormen. Een jongen komt bij ons zitten in de hoop ons een 4x4 of kamelen
tour te kunnen verkopen. Na een tijdje stapt hij op. Na de lunch rijden
we terug naar het hotel. De woestijn storm neemt in kracht toe en het
wordt behoorlijk mistig. De middag brengen we rustend en lezend door in het
hotel. 's Avonds eten we in het hotel. Lokale specialiteiten: een tajine met
rundvlees en ei. Wijntje er bij.
Weer: zon 25 graden.
's middags storm.
|