deel 3 |
||
Dinsdag 10 april 2007
Tot
onze grote schrik
blijkt dat de watertoevoer vanochtend niet functioneert. Na
een tijdje begint het
koude water, maar warm weigert alle diensten. Bij navraag
blijkt een
defecte
pomp het probleem. Dan maar een kattenwasje. Na het ontbijt
moeten we wachten tot
10 uur voor het vertrek van de kamelentrektocht of liever:
de dromedaristrektocht.
De dieren hebben we al gesignaleerd, het wachten is op de cameliers.
We
gaan samen met een Duits gezin uit Plauen, Sachsen de
woestijn in. Het
vertrek is een belevenis. Vrij abrupt staan de dieren op. Je
moet je meteen goed vasthouden anders val je
er vanaf. Eerst richt hij zijn achterpoten op, zodat je
bijna voorover valt. Meteen
daarna gaat het dier op z'n voorpoten staan. Na een teken
van de cameliers
zetten de dieren zich in beweging. Het beste is ontspannen
te zitten
en mee te gaan in de bewegingen van het dier. We gaan achter
het hotel meteen
het duingebied van Erg
Chebbi in. Dat
gebied is zo'n 28km lang en 7km breed. De duinen
zijn prachtig om te zien. De woestijnwind is vrijwel afwezig
en het zicht is optimaal.
De Duitsers kletsen onafgebroken in hun Saksische dialect.
Na een paar uur komen
we in een tentenkamp, waar we thee en daarna een lunch
geserveerd krijgen in een
tent. Die lunch bestaat uit een salade, brood en een omelet.
Na een pauze zetten we de reis voort. Wederom door
talloze duinen. We komen geen andere groepen tegen, ook geen
4x4 of Quads
gelukkig. Dat zou de sfeer enorm bederven. Het is allemaal
heel rustig. We krijgen wel spierpijn, vooral in
de liesstreek. Vooral bergafwaarts is vermoeiend en
inspannend. Het best nog
gaat bergopwaarts. De dromedarissen zitten met een touwtje
aan elkaar vast en
volgen trouw de begeleider die te voet de voorste
dromedaris de weg wijst. De
begeleiding bestaat uit twee man. Zij kletsen onderling
honderduit in het
Berbers. In deze streek wonen voornamelijk Berbers. De
Berbers (of Amazigh,
zoals ze zichzelf noemen) woonden al in Marokko en Algerije
voor de komst van de
Arabieren in de 7e eeuw. Zij namen de Islam over, maar zijn
er minder dogmatisch
in. Er zijn drie Berbertalen (Tarfit, Tamazight en
Teshalhit), die sinds kort
officieel erkend zijn. Onder de vorige koning stond de
Berberse identiteit onder
druk, maar nu lijkt het bewind ruimhartiger te worden. De
talen, die ook een
eigen alfabet hebben, worden nu - zij het nog in beperkte
mate - ook
op school
onderwezen. Naarmate de dag vordert begint het licht te
waaien en begint het zand
te stuiven. Rond 4 uur komen we weer bij een tentenkamp,
waar onze Duitse
reisgenoten de nacht zullen doorbrengen. Hier krijgen we
weer muntthee met koekjes.
De Duitsers beginnen te kaarten. Wij hebben een uur rust
voor we de laatste
etappe aanvaarden. De camelier is in slaap gevallen en pas
om half zes gaan we
verder richting hotel. Om 18.15 stoppen we voor een pauze en
om de zonsondergang
af te wachten. Bij de zakkende zon veranderen de kleuren
naar rood en worden de
schaduwen steeds langer. Na de zonsondergang rijden we het
laatste kwartier naar
het hotel terug. Voldaan nemen we afscheid van Mehmet de
camelier en gaan we douchen. De
pomp is gerepareerd, maar de warme straal is nog wel
minimaal. Het diner
biedt vanavond een kip tajine. Onze ober probeert z'n
Nederlandse woordjes op
ons uit. We zijn moe en stijf van de dag en trekken ons na
het diner snel terug op onze
kamer. Weer:
zonnig, 23 gr.
Avond 18 gr. Woensdag 11 april 2007
We ontbijten op het dak van ons hotel in het zonnetje, met zicht op de zandduinen. De douche werkte nog steeds niet erg goed. Er kwam een zielig lauw straaltje uit. Na het ontbijt gaan we op weg. We rijden via Risani naar Erfoud. Hier pinnen we geld en gaan verder via de R3451 naar Tinedjad. Daar slaan we linksaf richting Tinerhir. Voor Tinerhir drinken we koffie. We slaan bij Tinerhir rechtsaf naar de Todra kloof. Na 20km rijden komen we bij de kloof aan. Aan het begin van de kloof worden we opgewacht door een groep jongens die hun diensten als gids aanbieden. We gaan er niet op in en nemen wat foto's van het eerste deel van de kloof. Daarna keren we om naar de hoofdweg. In principe is het mogelijk om de kloof helemaal door te rijden naar het Noorden, maar dat past niet in ons plan. In Tinerhir lunchen we bij een café-restaurant. Het is wel vers zegt de eigenaar, als waarschuwing lijkt het. Al gauw blijkt waarom: dit betekent dat het personeel nog boodschappen moet gaan doen om de ingrediënten bij elkaar te halen. Na een half uur staat er een tajine voor onze neus. Gloeiend heet zoals vaak in Marokko. Na het eten rijden we door naar Boumalne. Hier slaan we weer rechtsaf, dit keer de Dadès kloof in. Na 15km vinden we dat we ver genoeg de prachtige vallei ingereden zijn en nemen foto's bij een uitzichtpunt. Het is een mooie kloof met prachtige kleurschakeringen in de rotswanden. We rijden weer terug en vervolgen onze weg via Skoura - waar we een foto van Kasbah ben Moro nemen - langs de Kasbahroute, zoals de N10 ook genoemd wordt - naar Ouarzazate. Onderweg zien we veel palmentuinen, oases en uit leemopgetrokken Kasbah's. Niet allen zijn even goed bewaard (leem is een zeer kwetsbaar materiaal) en hier en daar zijn de oude huizen door stenen nieuwbouw vervangen. We boeken onderweg met de mobiel (de gsm-dekking is vrijwel landelijk in Marokko) een kamer bij hotel Kenzi Azghor in Ouarzazate. Een wat duurder toeristenhotel op een heuvel met prachtig uitzicht, zwembad etc. Na
een korte rustpauze
gaan we naar de Atlas Corporation Film studio. In deze
studios worden al vele
jaren Amerikaanse en Europese films en TV-series opgenomen,
zoals Jewel of the
Nile,
Gladiator, Asterix, Ten Commandments en vele anderen.
Klimaat, licht, omgeving en
vooral de lage loonkosten van met name de figuranten trekken
de producenten aan.
Atlas is maar één van de vier studio's hier in Ouarzazate. 's
avonds eten we bij
Relais de St Exepury, een door een Fransman gerund
restaurant, dat echter niet
gemakkelijk te vinden is. Na veel zoeken en vragen weten we
het te bereiken. Het
eten is prima. Het werkt via een bijzondere formule. Je
kiest het hoofdgerecht
en de chef maakt de voor en nagerechten er omheen. De muren
hangen vol met
memorabilia aan de schrijver van Le Petit Prince, die tevens
luchtvaartpionier
was, onder andere in Marokko. Na lekker getafeld te hebben
tussen de andere toeristen en expats gaan we terug naar het
hotel en drinken een
cocktail in de bar, waar een tweemansband internationale
danshits speelt. Een busgroep gaat op de dansvloer.
Teken voor ons om terug te trekken. Donderdag
12 april
2007 Tijdens
het ontbijt
hebben we te stellen met een Israelische groep, die als
uitgehongerde wolven
zich op het ontbijtbuffet storten.
Voortdurend zijn bepaalde zaken op of bijna
op. Een vrouwtje zit op de grond op traditionele wijze
pannekoeken te bakken. Na het ontbijt rijden we richting
Aït Ben Haddou. Na 25km
moeten we van de hoofdweg af naar het dorp dat ongeveer 9km
verderop ligt. Bij
restaurant Le Kasbah is een grote parkeerplaats en van daar
lopen we naar de
rivierbedding. Die steken we met behulp van een paar stenen
over en lopen dan
naar de Kasbah Aït Benhaddou. Het is vrijwel zeker de best
bewaarde en best
gedecoreerde Kasbah van het land en staat inmiddels onder
bescherming van
Unesco. De meeste bewoners zijn weggetrokken, maar hun
plaats is overgenomen door
winkeliers en mensen die geld vragen voor het bezichtigen
van woningen. We lopen
via de kronkelige steegjes naar boven. Het uitzicht over de
omgeving, de
palmenplantage, de woestijn en de Atlas is prachtig. We
betalen voor het
bezichtigen van een huis. We worden door een klein knaapje
naar het dakterras
geleid. Hij vertelt over wat we zien. De Kasbah, de
zonnepanelen en dat er nog
maar 10 families hier wonen. En over de vele films die hier
zijn opgenomen, zoals
Jewel of the Nile, Gladiator, End of Times en nog veel meer.
Hij heeft zelf
alleen Gladiator gezien. Je kunt helemaal naar de top van de
berg lopen naar de
voormalige opslagplaats, waar het uitzicht helemaal geweldig
is. Er wonen
inderdaad niet veel mensen meer in de Kasbah. De meesten die
er wonen leven van
het toerisme en niet meer van de opbrengsten van het land
om
de Kasbah. We keren weer
terug naar de parkeerplaats. We drinken koffie bij het
restaurant Le Kasbah, met een panoramisch uitzicht. We
rijden verder naar
Marrakech. Na een tijdje rijden we de Hoge Atlas in. We
stijgen gestaag via kronkelige wegen en komen boven de
sneeuwgrens. Het begint op een gegeven moment ook
daadwerkelijk te sneeuwen. Het
is een prachtig gezicht. Boven in de bergen is het
steenkoud. Toch staan er
langs de kant tientallen mannen met koopwaar. Allemaal dik
ingepakt met wanten,
muts en dikke jassen. De meeste koopwaar bestaat uit stenen
en kristallen. Als we
over de top heen zijn, maakt de sneeuw plaats voor regen. In
de afdaling stoppen we
in een minuscuul dorpje, waar we gehaktballetjes met brood
eten. Wel zeven
man worden ingeschakeld om ons te ontvangen. Het levert ze
68dh op. Later
stoppen er twee lijnbussen, maar de meeste reizigers kopen
niets. Ze hebben
eigen eten en
drinken bij zich en hebben alleen belangtelling voor een
toilet. We vertrekken
weer en rijden
verder door de bergpassen en pas na uren komen we op vlakker
land en rechtere
wegen. Erik wil een vrachtwagen inhalen en gaat daarbij over
de doorgetrokken
streep, midden in een dorpje. We worden gezien door een
gendarme en terstond
gestopt. We moeten alle mogelijke documenten laten zien en
dan worden
we
getrakteerd op een boete van 400dh. Ik eis een kwitantie.
Maar dan beginnen de agenten
te dralen. Tenslotte komt het bonnenboek te voorschijn, maar
van een
bekeuring komt het niet. We mogen met een waarschuwing
doorrijden. Rond drie uur
komen we in Marrakech aan. Het verkeer is hier een complete
chaos. Wij vinden
desondanks aardig
de weg, maar lopen toch vast. Ik ga lopend op zoek naar ons
hotel en moet me op
een gegeven moment toch laten gidsen door een
paar jongens
(tegen een kleine fooi). We vinden het hotel en met een
bediende ga ik terug naar de auto en Erik. De bediende
leidt ons naar een parkeerplaats dichter bij het hotel.
Vandaar dragen we de
koffers naar de kamer. We logeren in
Riad
Kaiss. Het is een prachtig gerenoveerd huis
uit 1863 met zeer stijlvol ingerichte kamers (acht totaal)
in de oude stad. Het
ligt aan een achteraf straatje en is een oase van rust. Wat
een luxe. Er is een
zwembadje op
de daketage. Beneden is een Hamam. Onze kamer ligt aan de
patio, waarin een
aantal sinaasappelbomen staan om een mooie moorse fontein. We
brengen de auto
terug naar Sixt in de nieuwe stad, in de wijk Gueliz, de
uitgaanswijk van
Marrakech. Onder weg worden we gestopt omdat we
door rood zouden zijn gereden. Het licht stond echt op
oranje en we waren niet
eens de laatste auto die doorreed, maar de agent houdt niet
van
tegenspraak. We moeten weer papieren tonen, maar
we mogen
gelukkig door. Na het inleveren van de auto gaan we met de
taxi
terug. In de vroege avond gaan we
wat drinken op het dakterras van Hotel CMT aan
het beroemde en beruchte Djemaa el Fna plein met uitzicht op
de activiteiten beneden.
Het plein is niet eens zo zeer mooi, of goed aangelegd. De
charme ligt in de
enorme chaotische drukte van Marokkanen en toeristen.
Allelei neringdoenden
vertonen hier hun kunsten: slangenbezweerders,
verhalenvertellers, muzikanten, Hennaschilderessen en
heel veel eettentjes. Bij de eettentjes kun je op lange
banken aan tafeltjes
aanschuiven rond een van de vele openlucht restaurantjes.
Wij doen dat overigens
niet. Wij lopen door de souks in Noordelijke richting en
komen bij Café
Arabe. Heel trendy tent met goed eten,
professionele, maar niet al te
persoonlijke bediening. We lopen terug door de souks naar
het plein, waar de
eettentjes in vol bedrijf zijn en de verhalen vertellers en
muzikanten hun geld
ophalen voor ze hun kunsten vertonen. We lopen terug naar de
Riad. . Weer:
eerst zonnig,
maar fris; 13gr. Later in het hooggebergte bewolkt, regen en
sneeuw; 5 graden. In Marrakech bewolkt 20
graden. 's avonds koelt het af naar 15gr.
|