![]() |
Portugal | ![]() deel 3 |
Zaterdag 26 mei 2001 We beginnen de dag waar we gister zijn
geëindigd: bij de universiteit.
We maken wat foto's, 's middags rijden we naar Lousã een dorpje ten zuidoosten van Coimbra. Het is weer snikheet en in Lousã durven we nauwelijks de auto uit. We rijden omhoog de bergen in naar een kleine kasteelruïne. Deze biedt een mooi uitzicht op een kerkje op een heuvel verderop. Vervolgens rijden we door de prachtige valei van de Mondego terug naar Coimbra. 's avonds eten we wederom bij O Trovador , waar tijdens het maal een trio fado muzikanten optreedt. Hiervoor wordt een kleine toeslag op de rekening gezet. Het optreden is nogal plichtmatig, maar misschien zijn we wel verwend door het spontane optreden gister in Diligência. Het eten was weer uitstekend en voldaan slepen we ons de berg op naar het pension. Zondag 27 mei 2001 We verlaten Coimbra en rijden via een
aantal tolwegen naar Óbidos.
Óbidos is een klein We dineren in de Pousada, met uitzicht op de omgeving. Daarna gaan we nog wat drinken in het inmiddels uitgestorven stadje. Maandag 28 mei 2001 Het ontbijt verloopt wat ongeregeld. De
ober is lange tijd afwezig en beweegt wat traa We rijden naar Alcobaça. Daar
staat de voormalige cisterciënzerabdij
van Santa Maria. De orde werd in 1834 ontbonden. Het
klooster had een reputatie hoog te houden op het gebied
van het "rijke Roomse leven". In de kerk werd constant een
mis opgedragen, maar bekender waren de broeders om luxe
levensstijl met vorstelijk maaltijden en drinkgelagen. De
abdijkerk is ondanks haar barokke uiterlijk van binnen
hersteld in haar romaanse eenvoud, met uitzondering
van het Manuellijnse (= decoratieve portugese stijl uit de
16e eeuw) toegang tot de sacristie. In de kerk staan de
graven van Koning Pedro en Isabel (zie zaterdag), met de
voeten naar elkaar toe. Op die manier zullen zij als zij
op de dag des oordeels zouden opstaan elkaar meteen in de
oge Na het bezoek aan het klooster lunchen we op een pleintje ernaast. We rijden daarna verder naar Nazaré, een badplaats. Het was ooit een pittoresk vissersdorpje, waar de vissers hun schepen op het strand trokken. Het massale toerisme heeft het karakter van het dorp wel geweld aangedaan. We krijgen bijna een bekeuring als we een doorgetrokken streep over rijden (hetgeen alle Portugezen minimaal een aantal keren per dag doen, maar toch). Tot overmaat van ramp hebben we de autohuurpapieren niet bij ons, die liggen in het hotel in Óbidos. We mogen desondanks doorrijden. We nemen de funicolar (een bergbaantje) naar de top van de berg, die Nazaré overschaduwd. Vanaf grote hoogte ligt het plaatsje er toch prachtig bij. De vissersschepen zijn inmiddels verplaatst naar een nieuwe haven ten zuiden van Nazaré. We volgen de kust naar San Martinho do Porto, waar volgens onze Rough Guide een rustig strand bij het gehucht Gralha moet zijn. Het kost enige moeite, maar we vinden het uiteindelijk wel. Inderdaad, het is zo goed als verlaten. Zwemmen is niet aan te bevelen, aangezien de Atlantische Oceaan een gevaarlijke onderstroom heeft hier. 's avonds eten we in de Estalegem do Convento een uitstekend restaurant, dat zich kan meten met de Pousada. Dinsdag 29 mei 2001 We rijden naar
Leiria.
Hoewel het maar 60 kilometer van Óbidos ligt, doen we er 2
uur over. De wegen zijn smal en overvol. In Leiria zelf kost
het wat moeite een hotelkamer te vinden. Twee 's avonds eten we heel eenvoudig in een buurtrestaurantje. Wel aardig en spotgoedkoop. Woensdag 30 mei 2001 Leiria mag dan
zelf niet veel bezienswaardigheden hebben, het ligt wel
strategisch om de omgeving te verkennen. We beginnen onze
tocht van vandaag in Fatima.
Het meest voor de hand liggende reisdoel in de streek. In
Fatima verscheen in 1917 de maagd Maria in een eikenboom aan
drie herderskinderen. Twee van hen konden daar maar kort van
nagenieten, aangezien ze twee jaar later tijdens een
griepepidemie bezweken. Het wonder werd met scepsis begroet.
De anti-religieuze regering beschuldigde de kerk van een
publiciteitsstunt om haar blazoen op te poetsen. De kerk was
bang voor een "vals alarm". Maar bij de derde verschijning
zagen 70.000 getuigen het "wonder van de zon". Daarna was er
geen houden meer aan. Zieken De basiliek dateert uit de 50'er jaren en is vooral erg groot. Er hangen gigantische portretten van de herderskinderen aan de gevel. Er is altijd wel een druk bezochte mis gaande. Het plein voor de basiliek is groot genoeg om een flinke Boeing te laten landen, lijkt het wel. Twee keer per jaar vinden hier gigantische bijeenkomsten plaats. Rond de kerk is een verkeerscirculatieplan en een onafzienbare hoeveelheid parkeerplaatsen. Voor de basiliek staat ook de verschijningskapel die vol zit met devote pelgrims. De oorspronkelijke eik is vervangen door een nieuwe, aangezien de oude door de pelgrims is gesloopt. Een flink aantal van hen bereikt de kapel op de knieën (als penitentie), soms zelfs op blote knieën - en dat in de brandende zon. We zijn wel onder de indruk van zoveel devotie. In het dorp zelf struikel je over de souvenirwinkels die elk mogelijke vorm van kitch aanbieden, waarbij de grenzen van smakeloosheid nadrukkelijk worden verkend zoniet ver overschreden. Na Fatima rijden we naar Batalha. Hier staat een groot (voormalig) klooster ter nagedachtenis aan de slag bij Aljubarotta (1386), waarbij de Portugezen, met steun van Engelse boogschutters de Spanjaarden uit Portugal verjoegen. Het verdrag van Windsor uit dat jaar verbindt de twee landen sindsdien tot op de dag van vandaag. De kerk heeft duidelijk invloeden ondergaan van Engelse kerkbouwstijlen. Meteen rechts van de ingang is een kapel waarin een flink aantal koningen en prinsen uit het huis Avis liggen begraven, waaronder Hendrik de Zeevaarder. Deze prins, die zelf niet kon varen, stimuleerde de ontwikkeling van de Portugese zeevaart en de ontdekkingsreizen. In het klooster staan soldaten op wacht bij graven van onbekende soldaten. Eén uit de 1e wereldoorlog en één gesneuveld in de koloniale oorlogen in Afrika. Achter het klooster staan de Capelas Imperfeitas (onafgemaakte kapellen). Een apart gebouw, waarvan de bouw is begonnen onder Koning Duarte in 1437. Het moest een groots mausoleum worden, maar de bouw werd sterk veranderd door de architecten van koning Manuel I. De toegang is 15 meter hoog en elke centimeter muur en pilaar is bewerkt met gedraaide gebeeldhouwde vormen van planten en bladeren. Dom Duarte en zijn vrouw liggen hier begraven, maar de bouw werd na een paar jaar afgebroken. Na Batalha rijden we naar Mira de Aire. Hier zijn een aantal grotten te bewonderen. We dalen onder begeleiding van een gids, die wat Duits spreekt (en "heel mooi" kan zeggen) zo'n 110 meter af. Trappen zijn uitgehouwen in ruimtes met prachtige stalagmieten en stalaktieten. De grotten zijn ontdekt in 1947. 's avonds eten we in Leiria bij Aquario, een eenvoudig restaurant, maar met prima eten. We nemen nog een lekkere cocktail (Caiparinha) op een terrasje op het Largo Cándido dos Reis, waar een aantal bars en café's zijn geconcentreerd.
|
![]() |
Andere Reisverslagen | ![]() |
terug | verder |