Portugal |
deel 5 |
|
Zondag 3 juni 2001 Via de snelweg rijden we richting Lissabon. We passeren daarbij de Vasco da Gama-brug, de langste brug op het Europese continent, die 18 km lang is. So far so good. We moeten nu voorbij Lissabon rijden naar Sintra. We nemen een verkeerde afslag en geraken in een buitenwijk (Benfica) terecht. Na wat puzzelen komen we weer op het juiste spoor en tussen het drukke strandverkeer vinden de weg naar Sintra. We nemen daar onze intrek in het Nova Sintra pension. We lunchen in het restaurant er tegenover, waarna we twee van de top bezienswaardigheden gaan bekijken. Gelukkig is het weer wat aangenamer geworden. 's middags wordt het "slechts" zo'n 24° C, zodat we veel meer energie hebben voor sightseeing. Sintra is een mooie plaats. Eigenlijk bestaat het uit drie kernen die min of meer aan elkaar zijn gegroeid. Sintra-Villa is het mooist. Het is erg groen en ligt tussen een aantal heuvels. De omgeving van Sintra staat vol met villa's en kleine familiepaleisjes van die ooit of nog steeds toebehoren aan rijke families uit Lissabon, die hier een zomerresidentie hadden. Ook de koninklijke familie van Portugal had hier zijn onderkomens. Eén daarvan is het Pena-paleis. Gelegen in de heuvels ten zuiden van Sintra is het al van veraf te zien. Vanaf de ingang tot de tuin brengt een busje ons omhoog naar de ingang van het paleis. Het werd gebouwd rond 1840 door een Duitse architect in opdracht van de Duitse echtgenoot van koningin Maria II. Het is een fantasiepaleis, waar alle stijlen uit allerlei perioden en werelddelen door elkaar lopen. Kitsch wordt niet geschuwd, integendeel. Kosten speelden ook geen rol voor dit bouwsel dat doet denken aan de nep-kastelen die Ludwig II van Beieren liet bouwen. Het interieur ziet er net zo uit als de koninklijke familie het achterliet in 1910 toen ze naar Engeland vluchtte: betonnen ruimtes die zo zijn gedecoreerd dat ze op hout lijken, beelden van moorse dienaren die electrische schemerlampen vasthouden, enorme hoeveelheden Meissen-porselein met Duitse landelijke taferelen - het is er allemaal. Op één of andere manier heeft het Disney-achtige paleis een grote aantrekkingskracht op homo's, want die zijn er in grote getale op afgekomen deze zondagmiddag. De Roze Zaterdag is er niets bij!! Vlakbij het Pena-paleis liggen de overblijfselen van het Moorse fort, dat zich uitstrekt tussen twee pieken, met een moskee in het midden. De muren staan er nog net als de fortificaties op de heuveltoppen. Het is een hele klim, maar je wordt beloond met een prachtig uitzicht op de omgeving (van de kust tot Lissabon) en op het Pena-paleis. 's avonds eten we bij Tulhas een eenvoudig restaurant met smakelijk eten. Zo druk Sintra is op zondagmiddag, zo stil is het zondagavond. Maandag 4 juni 2001 We worden wakker van de bouwvakkers die het hotel aan het verbouwen zijn. Er wordt flink gehakt en gemetseld. Na het ontbijt wandelen we naar het Koninklijk Paleis. Niet het Pena-paleis maar het paleis dat op basis van een Moors paleis werd gebouwd door João I en later verfraaid door Manuel I. Die koning wist wel raad met de inkomsten die binnenstroomde als gevolg van de ontdekkingsreizen van Vasco da Gama. Het meest opvallend aan het paleis zijn de twee enorme schoorstenen van de paleiskeuken. Ze zouden niet misstaan op een flinke steenfabriek. Ze zijn inmiddels het beeldmerk van Sintra geworden. Het gebouw is fraai gedecoreerd, met name in Manuellijnse stijl, de laat-gotiek die opgeld deed in Portugal tijdens en na de regering van Manuel I. Het interieur kent ook veel moorse stijlelementen, die door opeenvolgende koningen werden ingebracht. In een galerij met uitzicht op de paleiskapel zat de gek geworden Alfonso VI zes jaar opgesloten, door toedoen van zijn broer Pedro II. Hoogtepunt is de Sala das Armas, die wordt opgeluisterd door 72 familiewapens van adelijke families. Verder zijn er nog de Zwanenzaal en de Eksterzaal. Na het bezoek aan het paleis rijden we naar Monserate. Dit is een halfwilde tuin, die werd aangelegd door twee puissantrijke Britten die het landgoed achtereenvolgens in bezit hadden. De laatste van de twee, Sir Francis Cook liet er een huis bouwen dat was geïnspireerd op het Brighton Pavilion. Helaas staat het nu in de steigers. We rijden door naar Colares, het centrum van de wijnbouw in deze streek, waar we een eenvoudige lunch gebruiken. Daarna rijden we door naar Azenho do Mar. Een "plaatje" van een dorpje, gelegen op een klif die zee wild de oceaan n steekt. We rijden langs de kust naar het zuiden naar Cabo da Roca, het meest westelijke punt van het Europese continent. Een natuurlijke trekpleister voor touringcars vol dagjesmensen. Een gedenkteken markeert de locatie met coördinaten en al. We treffen hier een groot aantal gloednieuwe Mini Coopers, die hier worden geshowed door de deelnemers aan de "Mission Mini" een promotie-rallye die de introductie van de auto in Europa moet begeleiden. We volgen de kust verder naar Cascais, een bad- en vissersplaats aan de Costa de Estoril. We wandelen hier wat en genieten van het uitzicht vanaf een terras aan de haven. Terug in Sintra eten we bij een eenvoudig restaurantje Adega das Caves. Dinsdag 5 juni 2001 We rijden door de ochtendspits naar Quéluz en nemen onze intrek in de pousada. De pousada is gevestigd in een bijgebouw van (ja alweer) een koninklijk paleis. De buitenkant is stemmig roze. Binnen overheerst rood. Het is allemaal prachtig en stijlvol. Het gebouw heeft zelfs een koninklijk theatertje, dat nu dienstdoet als conferentiezaal. Het paleis zelf ligt tegenover de pousada. Helaas kunnen we het vandaag niet bezichtigen, omdat het dinsdags gesloten is. We besluiten naar Mafra te rijden. Daar staat namenlijk nog een koninklijk paleis. Het is een gigantisch complex rond een basiliek en doet sterk denken aan het inmense Escoriaal in Madrid (van Philips II). Dit is echter groter. De bouw ervan begon in 1717. Het begon als een klooster voor Franciscaner monniken, maar toen goud en diamanten uit Brazilië begon binnen te stromen kende koning João V geen grenzen meer. Het resultaat van 13 jaar bouwen is indrukwekkend. Het koninkrijk ging er vrijwel aan failliet. Helaas staan we ook hier voor een gesloten deur. Dinsdag blijkt de landelijke sluitingsdag voor koninklijke paleizen te zijn. We rijden terug naar Queluz, parkeren daar de auto en nemen de trein naar Lissabon. We zijn er in 20 minuten. We wandelen zonder concreet doel door de winkelstraten en snuiven wat van de grote stad op. Later in de middag strijken we neer op het terras van A Brasileira, een Art Nouveau grand-café. Het terras om dient om er gezien te worden en andere modieuze types te bekijken. De bediening is echter niet fameus. Rond vijf uur nemen we de trein terug naar Queluz. 's avonds dineren we in het restaurant van de Pousada. Die is gevestigd in de voormalige keukens van het koninklijk paleis, voorwaar een schitterend decor. De tafels staan rond de gigantische schoorsteen en fornuis opgesteld. In de vrij hoge koepel vormige ruimte is de akoestiek ook mooi. Het diner wordt opgevrolijkt door een harpiste die voor ons stemmige melodieën ten gehore brengt. Het eten (wild zwijn) en de bediening zijn echt voortreffelijk. Woensdag 6 juni 2001 We bezoeken eerst het paleis. De zalen zijn wel mooi, maar matig onderhouden. Een grote restauratie klus is net begonnen en één zaal is afgesloten. De ambassadeurszaal is het meest indrukwekkend. De tuinen zijn groot en prachtig. Na het paleisbezoek gaan we op weg naar Lissabon. Het is heel druk op de weg. Zonder al te veel problemen vinden we het hotel Anjo Azul, dat gelegen is in een van de vele smalle straatjes in de Bairo Alto (bovenstad). Parkeren is minder makkelijk, maar het lukt tenslotte wel. We gaan de stad in. Na een lunch bij MacDonalds nemen we de supertram naar Belem een buitenwijk van Lissabon aan de oevers van de Taag. Hier staan een aantal maritieme monumenten. We beginnen met het Monasteiro São Jeronimo. Dit klooster werd gesticht ter viering van de terugkomst van Vasco da Gama na zijn ontdekking van de zeeroute naar India. Het is een prachtvoorbeeld van Manuellijnse bouwkunst. Met name de kloostergang en het voorportaal zijn indrukwekkend. Tegenover het klooster staat het monument voor de ontdekkingsreizen uit 1960. Het is een betonnen kolos in de vorm van een scheepsboeg. Rond de voorsteven zijn de figuren van de portugese ontdekkingsreizigers uitgehouwen, met prins Hendrik de Zeevaarder voorop. Het monument markeert de 500ste sterfdag van Hendrik de Zeevaarder en eert met hem de ontdekkingsreizigers. Het monument is te beklimmen (dat wil zeggen, er is een lift) en het uitzicht op de stad en rivier is fraai. Iets verderop staat de Torre de Belem. Deze toren die wacht hield over de monding van de Taag is ook een prachtvoorbeeld van Manuellijnse bouwkunst met moorse invloeden. Oorspronkelijk stond de toren midden in het water, maar door het aanwassen van de oevers wordt het nu nog door een klein grachtje van het vaste land gescheiden. Het uitzicht van de toren is aardig. Het interieur minder. 's Avonds eten we in Cantinho das Gaveas. Klein, doch goed en niet te duur restaurant in de Bairo Alto. Daarna pauzeren we even op de hotelkamer voordat we het gay nachtleven van de Bairo Alto ingaan. Dat begint laat en daarom zitten we pas om half twaalf in Portas Lagras, een druk, gezellig café met gemengd (ho/he) publiek. De deuren staan wagenwijd open en het publiek neemt de halve straat in beslag. We lopen verder naar Setimo Ceu een trendy bar met groot aquarium met vooral gays en ten slotte bekijken Baliza, klein, rustig, maar helaas vol.
|
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |