deel 2 |
Om 6 uur gaat de wekker. We staan op nemen een douche en gaan op weg naar de haven. We worden er heen gebracht met het hotelbusje. Er is al heel wat volk op te been voor deze vroege afvaart naar Palermo. Stipt om 6.45 vertrekt de boot en na 1 uur en een kwartier staan we op de kade in Palermo. We nemen een taxi, die pas vertrekt als hij zeker weet dat er geen lucratiever ritjes te halen zijn. Hij brengt ons naar het hotel Centrale Palace. We kunnen nog niet op de kamer, maar we mogen wel ontbijten. Er is van alles en het doet niet onder voor een stevig ontbijt bij welk upclass hotel dan ook. Dat mag ook wel, want het is een chic hotel met kroonluchters en mooie foyers.
Na het ontbijt lopen we naar het Palazzo Reale of Palazzo dei Normanni. Dat is al vele eeuwen een koninklijk paleis al uit de tijd van de Saracenen. In de 11e eeuw bouwden de Noormannen hier hun vesting, maar daar is niet veel meer van terug te vinden. Het huidige gebouw ziet er vooral Spaans uit. In het gebouw zijn wel de Koninklijke vertrekken te zien. Hoogtepunt is de Palatijnse kapel, die uit de 12e eeuw dateert, uit de tijd van de Noorse koning Roger II. Het geldt als het hoogtepunt van de Siciliaans-Noorse middeleeuwse bouwkunst. Prachtige mozaïeken zijn hier ingelegd door handwerklieden uit Byzantium. Die klaarden de klus in 10 jaar tijd. Je raakt niet uitgekeken op de bijbelse taferelen. Boven in de Apsis is de voorstelling van Christus Pancrator te zien, met de heilige schrift in de ene hand, terwijl hij zegent met de andere. Na al dit overweldigende schoons, gaan we naar de tweede etage van het complex voor een rondleiding door de verschillende vertrekken, die geïntegreerd zijn in het Siciliaanse regioparlement. Daaronder ook de kamers van Roger II, met jachttaferelen in mozaïek. De rondleiding eindigt in de parlementszaal. Het gebouwencomplex wordt hedentendage ook als vergaderplaats voor het regionale parlement van Sicilië gebruikt.
Dan is ons kaartje ook nog geldig voor de Punische muur, die onder de fundamenten van het paleis zijn blootgelegd. Er is niet zo veel aan te zien, maar de opgravingen worden ook gebruikt als decor voor tentoonstellingen van moderne kunst. Een vreemd contrast.
Weer buitengekomen nemen we een taxi naar Monreale een plaatsje aan de rand van Palermo, waar de Normandische koning Willem II, vanwege een rivaliteit met de Engelse bisschop Walter van Palermo een eigen kerk en klooster liet bouwen. Het complex werd in 20 jaar voltooid, maar tegen de tijd dat het af was, was bischop Walter ook overleden. Willem is in Palermo zelf begraven. In de kerk is een overweldigende hoeveelheid mozaïeken van taferelen uit het oude en nieuwe testament te zien aan de muren en plafonds. De zijbeuken zijn gewijd aan respectievelijk Petrus en Paulus, die er groots zijn afgebeeld. In de centrale apsis is een zegenende Christus te zien, die de hele kerk lijkt te omarmen. Het is adembenemend. Ook deze abdij is uit de 12e eeuw en wederom een hoogtepunt van de bouwkunst onder noormannen heerschappij op Sicilië. Een toegangskaartje geeft toegang tot de sacristie en het dakterras. In de sacristie staan tal van relikwieën ten toongesteld en andere kerkschatten. Via een trap kom je op een loopbrug over het dak. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht op de kloostergang, die naast de domkerk ligt. Achter op de kerk aangekomen is er weer een trap naar boven, die uitkomt op een balkon dat om de koepel van de apsis is gebouwd. Vanaf hier is er een geweldig uitzicht op Palermo. Terug beneden aangekomen neem ik nog een kijkje in de kloostergang. De toegang van 6 euro is wel een beetje veel in vergelijking met de domkerk die gratis is. Het is wel de moeite waard om te bekijken.
Na de siësta gaan we op wandeling in de omgeving. We beginnen bij het kruispunt Quatro Canti vlakbij het hotel. Dit kruispunt deelt de oude stad in vier wijken. Op elke hoek van het kruispunt zijn hallfronde gebouwen met in de gevel een heilige, een koning en een seizoen. We lopen door en steken de Corso Vittorio Emmanuelle over, de Piazza Pretoria op . Er staat een fontein op het plein met naakte witte beelden. Aan de rand van het plein de Santa Catarina kerk en het stadhuis. Aan de overkant staat de San Giuseppe de Teatini kerk. Buiten heeft die een eenvoudige façade, maar binnen is ze rijk gedecoreerd. Er staat een bruiloft op punt van beginnen. Na een korte rondblik gaan we verder de Albergheria wijk in. We komen na een tijdje bij de Gesú kerk. Ook hier een bruiloft aan de gang. We lopen door en de wijk wordt wat onguurder. Bij de San Nicolo kerk en toren gaan we weer richting Corso. Via enkele steegjes komen we daar weer aan. We lopen de Corso richting stadspoort en gaan naar de Duomo. Deze van oorsprong Normandische kerk is in de 18e en 19e eeuw verbouwd en dat is de compositie niet ten goede gekomen. Het interieur is koel en neoklassiek en de koepel detoneert. Aan de oostgevel is de kerk nog het meest authentiek. We lopen door de wijk Capo en komen op een straatmarkt. Het is er heel druk en het aanbod van waren en het publiek is wel grappig om te zien. De markt is duidelijk niet op toeristen gericht. Je kan er van alles kopen, van schemerlampen tot matras en kostuum voor 57 euro. We gaan de Sant Agostino kerk in. Deze is 13e eeuws en heeft een mooie kloostergang. We zijn net op tijd, want de koster is al bezig met afsluiten. We lopen door tot de Masqueda straat die we rechts inslaan tot we weer op de Quatro Canti zijn en weer terug bij het hotel. We gaan om 20uur naar de hotelbar voor een heerlijke prosecco als aperetief. Vervolgens nemen we de lift naar het dakterras voor het diner. Vanaf onze tafel hebben we een mooi uitzicht over de stad. Het is eten is lekker en de de Siciliaanse wijn Santogostino is goed te drinken.
Weer: warm en zonnig, 32 graden.
Na het ontbijt checken we uit en laten de auto voorrijden. In de drukke Corso Vittorio Emmanuele laden we de koffers in de auto en mengen we ons in de Parlermitaanse ochtendspits. De Tomtom loodst ons door het chaotische verkeer. Zelfs een verkeersafsluiting hindert ons nauwelijks om de weg de stad uit te vinden. We moeten alleen wat brutaal zijn en niet bang voor een krasje meer of minder. Hoewel het verkeer zeer ongedisciplineerd verloopt geeft men elkaar wel de ruimte. Je moet die ruimte wel zonder aarzelen nemen. We rijden in Westelijke richting de snelweg op langs de kust. Bij Castelmare del Golfo gaan we de weg af om bij de haven van dit vissersdorpje een kopje koffie te drinken. We wringen ons door de nauwe straatjes, waar ook Tomtom even moeite heeft met het eenrichtingsverkeer. In de haven is het een drukte van belang voor de toeristenboottours die hier vertrekken en de vis, die hier vers van de vissersboot aan de man gebracht wordt. Na de koffie gaan we weer op weg en rijden binnen een uur naar Selinunte aan de Zuidkust. Hier bezoeken we het tempelcomplex. Op twee sites liggen in totaal 6 Griekse tempels uit de 3e eeuw vC. Het terrein is nogal open en de tempels liggen een flink eind uit elkaar. Gelukkig zijn er electrische treintjes beschikbaar om ons van de ene tempel naar de andere te rijden. De logistiek van de verschillende tour mogelijkheden is nogal ingewikkeld en er moet geregeld door bezoekers worden overgestapt. De hitte is verzengend, soms brengt een briesje van zee wat verlichting. Een paar tempels zijn aardig uit de gevonden brokstukken gereconstrueerd. Andere zijn nauwelijks compleet of liggen geheel in puin. De Akropolis heeft nog een herkenbaar stratenapatroon en ligt verheven op een verhoging en kijkt uit over zee. We mogen de karretjes uit om de Akropolis te verkennen. Aan de andere kant worden we door een ander karretje weer opgepikt en naar de ingang terug gebracht. We rijden vervolgens met onze auto naar een restaurantje in het dorp en lunchen daar. We nemen pasta, want de pizze zijn alleen voor de avond beschikbaar.
We rijden over tweebaanswegen door het binnenland net achter de kust naar Agrigento. Onderweg komen we nog langs een beginnende bermbrand. De brandweer is onderweg. We komen rond 16 uur in Agrigento aan. Tomtom dirigeert ons via vele nauwe straatjes naar onze B&B, . Agrigento is niet meteen een welgevallige stad. De eerste indruk is die van lelijke woonflats, die boven op elkaar gebouwd staan tegen de hellingen waarop Agrigento is gelegen. Pas als we in de Via Atenea zijn, in de middeleeuwse kern, wordt het aantrekkelijk voor het oog. We logeren bij pension Atenea 191, aan de flaneerstraat dwars door het centrum. Het pension is op de eerste etage, maar aan de achterzijde ligt de straat veel lager. We hebben een ongehinderd uitzicht over de kust en we zien in de verte de tempels liggen, waar Agrigento zo bekend om is. Op het dak is er een terras waar het ontbijt geserveerd zal worden.
We rusten even uit met een zogenaamde power nap en gaan dan de straat op. Vanaf vijf uur wordt die afgesloten voor het (meeste) verkeer en gaat men met de Passegiata beginnen. De winkels gaan weer open en er wordt lustig op los geflaneerd. Wij vatten post op een terrasje en drinken een drankje of twee, terwijl we de voorbijtrekkende menigte gadeslaan.
’s Avonds eten we bij een pizzeria (La Corte degli Sfizi) op een binnentuin.
Weer: warm, 32 graden en strak blauwe lucht
We worden wakker van inbraakalarmen die afgaan vanwege een stroomstoring. Na een minuut of tien gaat de stroom weer aan. Het warme water van de douche laat nogal lang op zich wachten en de douche is niet erg gul. We ontbijten met een schitterend uitzicht op de omgeving vanaf het dakterras. De gastvrouw houdt niet op de bijzonderheden van de stad te beschrijven. Vanavond is er een Witte Nachten festival op het tempelterrein met voorstellingen, die gratis toegankelijk zijn.
Onze auto is bijna helemaal klem gezet en met veel steken weet Erik hem te bevrijden. We rijden naar beneden naar de Tempelvallei en parkeren op het nog vrijwel lege parkeerterrein (3 euro). De tempelvallei ligt op de plaats van de antieke stad Akragas, waar Agrigento naar vernoemd is. De stad werd gesticht door Griekse kolonisten in 581 vC. We kopen toegangskaartjes voor het tempelterrein en het museum voor 10 euro per persoon. Via een automatische tourniquet komen we het terrein op en we lopen naar de Junotempel helemaal aan het einde van de omhoog lopende straat. We hebben wat geluk met het weer, want het is redelijk bewolkt en de zon komt er (nog) niet door. Toch is het al 26 graden. Halverwege de lange weg naar de Junotempel drinken we een koffie in een trendy (?!) cafeetje. De vriendelijke barman biedt ons gratis zelfgebakken taart aan. Na al dit lekkers gaan we verder naar de tempel, die prachtig gelegen is met uitzicht op stad, kust en omgeving. De tempel is aardig gereconstrueerd en je kunt zelfs van wat van de originele witte en rode kleuren zien. We lopen naar beneden en bekijken de Concordia tempel, die rond 430 vC is gebouwd. Dit is de best bewaarde tempel van de vallei en met zijn rode kleur en prachtige locatie geweldig gezicht om te zien. Deze tempel had het minste restauratiewerk nodig dankzij het feit dat hij in de zesde eeuw nC als kerk werd gebruikt. De oudste tempel, de Herculestempel uit het laatste decennium van de 5e eeuw vC is slechts een 10-tal pilaren en wat puin. Er is ook een oud Grieks versteend karrenspoor te zien. We lopen terug naar het parkeerterrein en drinken in de gekoelde cafetaria een ijstee van 3,20 euro per stuk. Dan gaan we de Jupiter of Zeus tempel bekijken aan de andere kant van de weg. Het moet de grootste Griekse tempel ooit geweest zijn. Helaas is ze nooit voltooid, vervolgens door de Saracenen verwoest en een aardbeving deed de rest. Het is een gigantische puinhoop van indrukwekkend grote stukken pilaar. Achter de Jupitertempel is nog een terrein met opgravingen, waar hier en daar wat pilaren overeind staan. Rond 11 uur gaan we naar het archeologisch museum. Waar het aangenaam toeven is met de koele airco. Het museum heeft een grote collectie vasen, borden, beelden en scherven, die allemaal hier in de omgeving zijn gevonden. De bordjes zijn in twee talen, hetgeen lang niet overal het geval is in Italië. Na het museumbezoek rijden we naar het centrum. We moeten nu betalen voor het parkeren. Een mannetje verkoopt ons een parkeerkaartje voor een woekerprijs. Later kopen we er zelf een bij de kiosk voor een euro per uur. Na een opfrissertje gaan we eten bij L’ambaciata de Sicilia bij ons om de hoek. Prima eten en niet te duur.
We gaan naar onze kamer voor een welverdiende middagrust. Veel meer kun je niet doen in de verzengende hitte, die hier ’s middags heerst. Er is weinig wind en geen wolkje te bekennen.
Na de siësta gaan we een drankje drinken bij café Insomnia aan de via Atenea. De passegiata komt weer op gang en we zien het halve stadje en haar bezoekers weer aan ons voorbij trekken. Ik doe de kaartjes voor onze ouders bij het hoofdpostkantoor op de bus. Na een paar aangename uurtjes lopen we de straat zelf nog eens op en neer. Later op de avond eten we bij Trattoria Vicoli. Niet heel erg bijzonder maar het vult. We sluiten de avond af met een prosecco op een ander terrasje.
We slapen weer met de ramen open. We hebben geen inkijk en er is geen airco. In de hoop op wat wind van zee laten we de plafondventilator draaien.
Weer: warm en zonnig; 32 graden
We ontbijten weer op het mooie dakterras, dit keer zijn we niet de enigen. Na het ontbijt vertrekken we, tot verdriet van onze gastvrouw, die er heilig van overtuigd was dat we drie nachten zouden blijven. Ze had mijn e-mail blijkbaar niet goed begrepen. We lopen – met een koffiestop bij Insomnia – met onze koffers naar de auto. We rijden richting Piazza Armerina, een klein stadje op anderhalf uur rijden van Agrigento. Op zich al een bezienswaardig stadje, maar we komen voor de mozaïeken van de Villa Romana del Casale, een Romeinse villa uit de 4e eeuw nC, die zo’n honderd jaar geleden is ontdekt. De mozaïekvloeren zijn fenomenaal, goed behouden en zeer gedetailleerd. De muren van de villa staan niet of nauwelijks meer overeind. Via een parcours van bouwstellingen, vlonders, bruggen en trappen lopen we door het complex heen met zicht op de vloeren. Het meest bijzondere is de ruimte met vloermozaïeken waarop sportende en spelende vrouwen te zien zijn, gekleed in een soort bikini. En wij maar denken dat dat mode-attribuut pas in de 60’er jaren van de 20e eeuw was uitgevonden! Na een verfrissing zetten we de autoreis voort naar Siracusa. We rijden via de snelweg Palermo-Catania en volgen die snelweg via Catania richting Siracusa. Dat is nog bijna 2 uur rijden. Ten zuiden van Catania is de snelweg nog niet helemaal gereed. Het zal niet meer lang duren, voordat de laatste schakel in de snelweg is voltooid. 20 km verderop begint de snelweg weer, die ons naar Siracusa brengt. Ons hotel ligt op het antieke schiereiland Ortigia, waar de stad ooit door de Grieken is gesticht. Het is helemaal volgebouwd met 18e en 19e eeuwse huizen en gebouwen. Ons hotel Alla Giudecca is niet makkelijk te vinden, maar we komen er uiteindelijk wel. We hebben hier een ruim appartement met huiskamer, kitchenette, twee slaapkamers en een dakterras.
Uitgehongerd en vermoeid snellen we ons naar een restaurant, Al Mazari, voor een lunch. Het is een luxueus etablissement, waar we lekker eten. Dan terug naar het hotel om af te koelen en bij te komen. Tegen 6 uur gaan we op pad voor een drankje aan het waterfront bij Font Aretusa, een vijvertje. We hebben prachtig zicht op de baai en de bootjes die voorbij komen. We hebben voor de avond, gereserveerd bij Don Camillo, naar verluidt het restaurant waar inwoners van Siracusa hun gasten graag mee naar toenemen voor een bijzonder diner. Grootheden als Gerard Depardieu, Giorgio Armani, Bono, Jessica Lange en Francis Ford Coppola gingen ons voor. Het restaurant stelt niet teleur. Het is strak en stijlvol ingericht en de bediening is perfect. Het eten is zeer goed en lekker. Garnalentaartje met venkel en vervolgens Zwaardvis met aubergines. Een Siciliaanse wijn erbij maakt het compleet. Als dessert een citroenijsje.
Weer: zeer warm en zonnig 35 graden
Andere reisverhalen | ||
terug | verder |