|
deel 2 |
Na het goede ontbijt lopen we naar de Ecolaundry
op korte loopafstand van het hotel. We wassen onze kleding en drinken
koffie terwijl
de machine draait.
We lopen hierna het oude centrum in en bekijken de kathedraal van
Oviedo. Het altaarstuk, in Vlaamse traditie is erg mooi. Ook de heilige
kamer, in opdracht van koning Alfonso II van Asturia gebouwd is
interessant. De kapel diende om relikwieën, die in Toledo uit handen van
de Moren waren gered, te bewaren. De kolommen bestaan uit de 12
apostelen, die paarsgewijs met elkaar in gesprek lijken te zijn. De ogen
van St Thomas vallen op, omdat hij pas wilde geloven dat Christus was
opgestaan als hij het met eigen ogen kon zien.
De nevenaltaren voor St Teresa en de onbevlekte ontvangenis zijn ook
indrukwekkend. We lopen verder in de oude stad en komen op het
marktplein. Hier is een eenvoudige markt met goedkope kleding, fruit
en bloemen. De pleinen waarop de markt wordt gehouden zijn met kolonades
omgeven en zien er aardig uit.
Na de rondgang door de oude stad gaan we met de auto naar Cangas de
Onis, zo’n 60 km ten oosten van Oviedo. Hier is een Parador
waar we een heerlijke lunch gebruiken. De Parador is een voormalig
klooster van San Pedro de Villanueva uit de twaalfde eeuw. We lunchen
hier met zicht op de tuin. Na de lunch gaan we naar de Romeinse brug.
Deze brug ziet er prachtig uit en ligt over de rivier Sella. De brug is
niet origineel uit de Romeinse tijd, maar ziet er mooi en klassiek uit.
We rijden verder
naar Covadonga, zo’n 5 km ten zuidoosten van Cangas. Dit is
belangrijke plek in de geschiedenis van Asturias en van Spanje. Hier
heeft koning Pelayo van Asturias in 722 een Moorse overmacht
teruggeslagen en werd de kiem gelegd voor de Reconquista van Spanje op
de Moren, die uiteindelijk in 1492 werd voltooid. Op deze locaties is in
grotten een kapel gebouwd, waar Pelayo ligt begraven. Het is een
belangrijk bedevaartsoord, waar duizenden toeristen per dag op af komen
op hoogtijdagen. Er zijn 5 parkeerplaatsen met een shuttledienst naar
het heiligdom. Gelukkig is het vandaag niet zo druk en kunnen we tot P1
doorrijden en een klein stuk via trappen omhoog lopen.
De Spaanse bezoekers willen allemaal met het heiligdom en het mariabeeld
op de foto. De omgeving is prachtig. De roze basiliek die ernaast is
gebouwd stamt uit 1877.
We rijden weer terug naar Oviedo. ’s Avonds eten we Asturische hapjes bij Tierra Astur, een oer Asturisch horeca en winkelbedrijf. Dit alles onder genot van Sidra, de drank van Asturia.
Weer: koele start met 17°, later loopt het op tot 30°
We zijn iets te vroeg voor het ontbijt en staan voor een gesloten deur. 8.35 gaan we zelf even proberen of de deur opengaat en ja hoor alles staat al klaar. Men was gewoon vergeten de deur open te zetten. Het ontbijt is heel uitgebreid. Alles is er. Na het ontbijt rijden we naar Fuente Dé, dat 9km verderop ligt en waar de weg eindigt. Tegenover de (moderne) Parador is het dalstation van de teleferico of kabelbaan, die ons naar de top van de bergketen brengt. Boven is een cafetaria en een souvenirwinkel en tal van wandelmogelijkheden. We zijn nog vroeg en dus is het nog relatief rustig. We laten de mensen die met in de kabellift zaten ruim voorgaan, zodat we in alle rust kunnen wandelen. We nemen het pad naar het hotel-regufio. Het gaat eerst zo’n 20 minuten bergopwaarts. De uitzichten zijn prachtig. Daarna gaat het weer naar beneden. Na een uur houden we er mee op en keren weer terug naar het bergstation van de kabelbaan. We zijn er moe van geworden, maar wel voldaan met al die mooie uitzichten.
Terug beneden rijden we weer naar ons hotel, waar de kamer nog niet klaar is. Dat duur nog een uur. Dan nemen we een douche en gaan daarna lunchen. De middag brengen we luierend door op de kamer en aan het zwembad. ’s Avonds weer diner in het hotel.
Weer: ochtend 17°C. In de middag wordt het zo’n 25°C
Door kronkelige dal van de rivier de Deva rijden we noordwaarts. We
stoppen voor een kopje koffie in het drukke plaatsje Potes. Vervolgens
rijden we weer naar de snelweg die langs de noordkust loopt. We rijden
verder richting Santander en slaan bij Santillana del Mar de weg
af. In Santillana verblijven we in een van de twee Paradors.
De kamer is al klaar en we kunnen even uitrusten voordat we gaan lunchen
in de andere, grotere Parador Gil Blas. Na een kleine lunch (voor de
verandering) houden we siesta en gaan daarna het stadje verkennen. Het
is hier een drukte van belang met veel dagjes mensen. We bezoeken de
kloostergang van de Santa Juliana kerk. Heel erg mooi. Er hangt een
luidsprekersysteem waardoor uitleg over de kerk wordt gegeven. Dat
verstoort wel de serene sfeer van de kloostergang. In de kerk zelf ligt
Santa Juliana begraven. De sarcofaag dateert uit de 3e eeuw. Helaas mag
daar niet worden gefotografeerd.
Het dorp of mini-stadje bestaat feitelijk uit twee lange
straten met toeristenwinkeltjes, die uitkomen op de Plaza Mayor. Het
ziet er allemaal wel pittoresk uit. Aan de doorgaande weg bij het begin
van het dorp staat het Museo Regina Coell y Convento de las Clarissas.
Hier bewaart men een grote collectie religieuze beelden, die nauwgezet
zijn gerestaureerd door de zuster Clarissen. Verschillende heilige
figuren worden door de eeuwen heen getoond. Met name San Roque met zijn
hond, die zijn door de pest veroorzaakte blaren gezond likt is prominent
aanwezig.
’s Avonds eten we in de Parador Gil Blas. Het eten is van uitstekende kwaliteit. Beter dan in Santiago.
Weer: zonnig en 23°
We ontbijten in onze eigen Parador. De presentatie van het ontbijt valt een beetje tegen na wat we van Paradores gewend zijn geraakt. We drinken koffie bij een barretje aan het Plaza Mayor en vervolgens rijden we naar Lerma. Dat ligt zo’n 30 km ten zuiden van Burgos in Castilië, het hartland van Spanje. We zijn hier omdat hier een prachtige Parador staat. Het is een voormalig paleis van de hertog van Lerma, die dit stadje en het Paleis aan het begin van de 17e eeuw liet bouwen. Inmiddels is het dus een Parador, een prachtig hotel. We hebben een kamer met uitzicht op de Plaza Mayor van Lerma, een rechthoekig plein met kolonades omgeven. Net als zoveel steden in Spanje, die in de 17 en 18e eeuw iets wilden voorstellen.
Rond 17 uur rijden we door een verstild akkerlandschap naar Santo Domingo de Silos, ongeveer 34 km ten oosten van Lerma. Daar staat een Benedictijnerklooster, waar de monniken Gregoriaans gezongen missen opdragen, die voor het publiek toegankelijk zijn. Wij willen de Vesper van 19 uur meemaken. Aangekomen in Santo Domingo bekijken we het dorp en bezoeken het klooster. Daarna volgen we in een café de laatste kilometers van de Vuelta-etappe. Steven Kruiswijk slaat een grote slag voor het klassement. Hij stijgt naar de 3e plaats. Om 19 uur zitten we in de kerk. De monniken hebben wereldfaam verworven sinds ze eind jaren 90 CD's met hun gezangen zijn gaan opnemen. Het aantal monniken dat meezingt is wel geringer geworden (zo'n 15) en gezien de leeftijd van de mannen zal dat snel verder afnemen. Het Gregoriaanse gezang klinkt heel mooi. Na de mis rijden we weer terug naar Lerma.
Rond de Plaza Mayor zitten een dozijn grill restaurants, Asadors, die de locale specialiteit gegrilde lamsbout serveren. Wij aten bij “Casa Anton” waar je niets hoeft te bestellen. Je gaat zitten en krijgt vervolgens lamsbout met sla, een huisrosé en een huisgemaakte pudding toe. Aan de muur hangen foto’s met lokale en regionale beroemdheden die eerder bij Anton hebben gegeten.
Weer: 25 graden
Andere Reisverslagen | ||
terug | verder |