Zafra
- Mérida: 62 km
Woensdag 21 mei 2003
Na het uitstekende
ontbijt vertrekken we uit Zafra. Wij rijden noordwaarts naar
Mérida, waar we na een klein uur bij
hotel Nova
Roma aankomen. Een modern, goed, maar onopvallend
hotel midden in het centrum. We gaan eerst koffie drinken op
de Plaza Mayor en dan de bezienswaardigheden bekijken. De
Plaza Mayor is groot en omgeven door hotels en winkels. Op
het plein zijn een aantal terrassen en een grote fontein. Na
de koffie bekijken we eerst het Romeinse theater. We kopen
hier een combinatie-ticket, dat geldig is voor alle Romeinse
attracties in Mérida (€7,20, ipv €3,90 per keer) Het Romeinse
theater is zeer goed bewaard gebleven en dateert van
15 n.C. Het wordt nog steeds gebruikt m.n. voor het klassiek
theaterfestival in Juli en Augustus. Nu is er een
muziekuitvoering voor scholieren, gesponsord door het
regioparlement. Het theater heeft een prima akoestiek.
Ernaast ligt het Amfitheater.
Dit is minder goed behouden. Hier vochten in de oudheid
gladiatoren met elkaar of met wilde dieren ter vermaak van
het toegestroomde publiek. Tegenover deze theaters ligt een
Romeinse villa. Hiervan zijn een deel van de muren en de
vloeren
opgegraven. Het geeft een goede indruk hoe een Romeinse
villa er aan het begin van de jaartelling was ingedeeld. Het
huis is tot in de vierde eeuw bewoond gebleven. Het heeft
een paar mooie vloermozaïeken.
Dan wordt het tijd voor
de lunch en de siësta. Na de siësta bekijken we de Morería
opgravingen bij de oude Romeinse
brug. Hier zijn opgravingen gedaan, waarbij resten van
huizen zijn blootgelegd uit de Romeinse, de Visigotische en
de moorse tijd. Ook hier weer mooie mozaïek vloeren. De
opgravingen kwamen aan het licht bij de voorbereidingen voor
de bouw van een kantoor voor de regioregering. Het gebouw is
toch gebouwd, maar op palen, zodat de opgravingen
toegankelijk blijven. De Romeinse brug van Mérida is in het
begin van de 1e eeuw aangelegd, in de 17e eeuw verlengd en
in de 19e eeuw gerestaureerd in de huidige staat. De brug is
792m lang en heeft 60 bogen. Tot 1993 deed de brug nog
dienst als verkeersader, toen de nieuwe brug werd
geopend.
Aan het bruggenhoofd staat de Alcazaba,
het moorse fort, dat eeuwenlang de toegang tot de stad
controleerde.
We nemen wat tapas bij Casa Benito, een klein café dat
volbehangen is met stierenvechters memorabilia. De oude baas
is altijd aan te treffen voor de tv met een dikke sigaar in
zijn hoofd, kijkend naar een stierengevecht op
(betaal-)tv.
Later op de avond eten we bij Rufino. Redelijk eten.
Donderdag 22 mei 2003
Het ontbijt in Hotel Nova Roma stelt niet erg veel voor.
Broodje met jam en op verzoek ook kaas. We bezoeken eerst de
Romeinse columbaria
met uitleg over de dodenriten van de Romeinen door de eeuwen
heen. Vandaar lopen we naar de Casa
Mitreo. Ook een grote Romeinse villa uit het eind van
de 1e, begin 2e eeuw. Het ligt in de buurt van resten die in
verband gebracht kunnen worden met de Mitras cultus, vandaar
de naam. Het is een herenhuis, ruim opgezet, met - heel
bijzonder - ook ondergrondse kamers, die waarschijnlijk in
de zomer als slaapkamer dienst deden. Ook hier een aantal
(beschadigde) mozaieken. Vervolgens lopen we naar de Diana
tempel. In de 17e eeuw is deze tempel opgenomen in een
familiepaleis. Vanaf 1972 is de tempel geheel blootgelegd en
onderzoek wees uit dat de tempel niet aan Diana, maar aan de
keizerverering was gewijd. Ze is een van de oudste gebouwen
van de stad, het enige religieuze bouwwerk dat nog staat en
dateert van rond het begin van de jaartelling. Iets verder
op liggen de resten van het forum
uit het midden van de 1e eeuw.
Tenslotte bekijken we nog de Trajanusboog.
Deze boog werd ooit - onterecht - als triomfboog beschouwd,
maar in werkelijkheid een toegangspoort naar het
forum.
We rijden met de auto naar het Embalse
de Cornalvo. Dit is een door de Romeinen aangelegd
stuwmeer, dat in de watervoorziening van Mérida een rol
speelde. Het ligt 18km buiten de stad. De omgeving is tot
Nationaal park verheven. We zien hier roofvogels, ooievaars
en waterschildpadden. In het park is het zeer rustig. We
komen een enkele auto tegen. We rijden daarna naar het Embalse
Proserpina, eveneens een Romeins stuwmeer, dat nu een
recreatiegebied is. De stuwdammen zijn 18 en 21 meter hoog
en aan het eind van de 1e eeuw, begin 2e eeuw aangelegd.
Terug in Mérida lunchen we in de Parador en gaan de siësta
in.
Na de siësta wandelen we de stad in. Dan eten we weer
wat tapas bij Casa Benito. Het is vandaag ontzettend warm
(meer dan 30°) en dat is het om 7 uur nog steeds. We hangen
tot een uur of acht op het terras, voor we terug lopen naar
het hotel. Rond negen uur gaan we eten bij Restaurante
Nicolás. Prima eten. Uitgebreide keus uit streekgerechten,
zoals Jamón
serrano. Alleen in de sierras van Extremadura wordt
het Iberisch varken gefokt. Een half wild dier ergens tussen
wild zwijn en varken in, dat zich voedt met eikels. De
serrano is niet zomaar een beetje ham. Er is een
classificatie systeem (Denominación de Origen) dat
niet onder doet voor dat van wijnen. De topham komt uit de
Dehesa-streek. Een paar plakjes als voorgerecht kost net zo
veel als een hele maaltijd.
Mérida
- Cáceres: 67 km
Vrijdag 23 mei 2003
Na het simpele ontbijt rijden we naar Cáceres, zo'n
60 km naar het noorden. Caceres is een drukke stad, met een
prachtige ommuurde oude stadskern, waar het juist erg rustig
is. We logeren in Hotel
Los Naranjos. Eenvoudig met maar één ster, maar toch
van de essentiële gemakken (douche, wc, tv, airco) voorzien.
We wandelen naar de Plaza Mayor, die net buiten de oude
stadsmuren ligt. Een groot plein met tal van terrasjes. Dan
verkennen we de oude stad. Caceres heeft, ondanks dat het
niet aan zee ligt toch een flink aantal Conquistadores,
veroveraars van Zuid- en Midden Amerika, voortgebracht. De
familiepaleizen van deze Conquistadores staan trots uit te
stralen in de oude stad. De gevels zijn bekleed met
familiewapens en een flink aantal is voorzien van een toren.
Op de Plaza Santa Maria staat de kerk met dezelfde naam, een
renaissance kerk uit de 16e eeuw. Verderop aan het Plaza San
Jorge staat het Palacio Golfines Abajo. Hier riep Franco
zich in 1936 uit tot leider van Spanje. Aan het Plaza de las
Veletas, ligt is het provinciale museum
gelegen. Het etnografische deel ligt in de het Casa de las
Valetas. Onder dit huis liggen nog de resten van een moors
badhuis (Ajibe). Via een brug is het gebouw verbonden met
het Casa de Caballos, waarin de kunstafdeling is gevestigd
met oude, moderne en hedendaagse kunst, waaronder een paar
werken van Miro, Picasso en Arroyo.
Terug op de Plaza Mayor lunchen we onder de arcades. De
temperatuur loopt op tot rond de 36 graden en het wordt tijd
voor siësta. Na de siësta gaan we tapas eten in Calle
Pintores, een levendige winkelstraat met een paar pleintjes.
Nu het wat koeler is geworden hebben we ook weer moed om de
oude stad nog wat verder te verkennen. We lopen door de vele
autovrije smalle straatjes, langs de paleisjes. In één ervan
is de Parador gevestigd, het enige hotel in de oude stad.
Vrijwel alle hoge daken - zelfs hoogspanningsportalen -
worden bezet met ooievaarsnesten. In het begin nemen we er
foto's van, maar op een gegeven moment ga je er aan wennen,
zelfs aan het geklepper van de vogels.
's avonds eten we bij " El
Figon de Eustaquio" een heel goed restaurant waar we
heerlijk genieten van eend en chateaubriand.
Zaterdag 24 mei 2003
Ontbijten kan niet in het hotel, dus doen we het maar in een
koffietentje. Na het ontbijt rijden we naar
Trujillo, ruim 50 km ten oosten van Cáceres.
Trujillo is een klein stadje, gelegen op een heuvel, in de
schaduw van een kasteel. Het kasteel is
van Moorse origine, maar vele malen uitgebreid door latere
gebruikers. In een van de torens is een kapel gewijd aan de
beschermheilige van de stad. De maagd staat in een
raamkozijn, met haar rug naar de gelovigen en staart uit
over de stad. Het uitzicht vanaf de kasteelmuren op het
stadje en de wijde omgeving is prachtig. Het moet een zeer
strategische plek zijn geweest.
In het midden van het stadje ligt de Plaza Mayor, een ruim
plein omringd door kerken en paleizen. In het midden van het
plein staat een standbeeld van Pizzaro, veroveraar van
Ecuador en Peru, ook een zoon van Trujillo (1475). Het beeld
is een Amerikaans geschenk uit 1929. De kerk San Martin aan
het plein is de moeite waard. De concierge van de kerk doet
haar best om ons - in het Spaans - op de interessante zaken
van het gebouw te attenderen, zoals het koor, het altaar en
een balkon dat uitzicht geeft op de Plaza Mayor.
Verder lopen we nog langs de Santa Maria kerk, een klooster
en de Parador van Trujillo, die in een 16e eeuws klooster is
gevestigd. De temperatuur is ideaal vandaag in Trujillo,
zonnig en maar 21°.
We lunchen in Meson
La Troya. Het copieuze menu van 15 euro (inclusief
wijn) is prima. Curieus is de stokoude bazin, die als een
soort monument voor de ingang van de eetzaal is opgesteld.
Praten gaat haar niet zo goed
meer af en een bord vermeld de eenvoudige prijslijst (1 menu
is €15, 2 menus €30 enz.). Bij haar moeten we afrekenen. In
de bar is de muur behangen met foto's van beroemdheden die
hier hebben gedineerd, samen met de oude doña in betere
tijden. Wie weet hoelang deze bezienswaardigheid nog mee
gaat.
We rijden terug naar Càceres voor de siesta. Na de siesta
lopen we de stad in om wat tapas te eten op de Plaza San
Juan. We zijn ruim op tijd terug in het hotel om de
uitzending van het Eurovisie songfestival te zien. De
Spaanse tv heeft een uitgebreide voorbeschouwing: "Operación
Eurovision" in navolging tot de spaanse voorselectie die
Operación Triunfo (een soort Idols, maar dan professioneler
en met meer artistieke inhoud) heet. De Spaanse deelneemster
Beth uit Suria in Catalunya wordt uitgebreid geïnterviewd.
Het festival zelf heeft maar weinig hoogtepunten. Het decor
is prachtig en onze Esther Hart ook, maar ze krijgt maar
weinig punten. Turkije wint.
Het was vandaag weer zonnig maar gelukkig niet zo warm, zo'n
23 graden maximaal.
|